2-851/5 | 2-851/5 |
28 FEBRUARI 2002
Evocatieprocedure
Art. 4
In het voorgestelde artikel 15, eerste lid, tussen de woorden « in Belgie verblijvende » en « vreemdeling » de woorden « of handel drijvende » invoegen.
Verantwoording
Het voorgestelde artikel is strijdig met het territorialiteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 3 van het Strafwetboek. De Belgische rechter is altijd bevoegd voor misdrijven die plaatsvinden op het grondgebied van het Rijk, ongeacht of de dader in België verblijft of niet.
Door de vergunningsverplichting te beperken tot de Belgen en tot de vreemdelingen die in België verblijven, sluit men de vreemdelingen die niet in België verblijven uit, hetgeen de kracht van het voorstel aanzienlijk verzwakt.
Wij zijn er ons van bewust dat de wet een breed toepassingsveld wil hebben en aan alle Belgen een vergunningsplicht wil opleggen. Dit is een klassieke figuur in ons strafrecht, en de nationaliteit verantwoordt ook volledig de bevoegdheid van de rechter op basis van het persoonlijke bevoegdheidsbeginsel. Wat de vreemdelingen betreft dient men uiteraard het territorialiteitsbeginsel toe te passen, zodat de Belgische rechter ook vreemdelingen in België zal kunnen vervolgen indien een bestanddeel van het misdrijf in België is gelokaliseerd. Derhalve menen wij dat alle vreemdelingen die in België « handelen », dit wil zeggen op het grondgebied van het Rijk een bestanddeel van het misdrijf zullen hebben gerealiseerd, ook dienen vervolgd te worden.
Sabine de BETHUNE. Erika THIJS. |