(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Naar ik verneem, weigeren bepaalde ontvangers der Registratie akten te registreren waarmee een niet-residentie fysieke persoon onder bezwarende titel (tegen vergoeding) afstand doet van een onroerend goed dat deze persoon nooit voor professionele doeleinden heeft gebruikt, hetgeen deze persoon kan bewijzen.
Er is bepaald dat men aan de ontvanger der Registratie de officiële kennisgeving vooorzien in § 3 van artikel 210bis van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (KB/WIB) of het attest voorzien in § 4 van hetzelfde artikel, moet voorleggen. En dat bij gebrek hiervan, de ontvanger het recht heeft de akte niet te registreren.
Bij de bedenking dat dit artikel niet van toepassing is, voor zover er geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is krachtens artikel 270, 5º, WIB over de meerwaarde gerealiseerd naar aanleiding van de bovengenoemde overdracht en verrekend is in de voordelen of winsten, met andere woorden, de bedrijfsinkomsten (artikel 210bis KB/WIB, juncto, artikel 23 WIB), houdt het plaatselijk bestuur van de Registratie vol dat het geen richtlijnen ontvangen heeft aangaande de manier waarop 210bis KB/WIB moet worden begrepen.
Bovendien kan het certificaat waarover sprake is in § 4 van artikel 210bis KB/WIB dat moet dienen voor de vaststelling dat de overdrager niet onderworpen is aan de belasting van niet-residenten, uiteraard niet uitgereikt worden als de fysieke niet-residente persoon belastingplichtige is uit hoofde van inkomsten die geen beroepsinkomsten zijn.
Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen :
Mag ik u vriendelijk verzoeken te bevestigen dat wanneer een onroerend goed niet bestemd is voor beroepsactiviteiten van de fysieke niet-residente persoon, er dan geen bedrijfsvoorheffing verschuldigd is en dat er dientengevolge geen reden is om artikel 210bis KB/WIB toe te passen ?
Zo ja, is het dan niet wenselijk om aan de administratie van de Registratie een commentaar over dit artikel te geven ?
Hoe kunnen de notarissen er zeker van zijn dat het onroerend goed niet voor beroepsdoeleinden bestemd is ? Mag de notaris bij gebrek aan een bewijsstuk zoals de productie van geregistreerde huurcontracten, zich dan tevreden stellen met een verklaring van de verkopende partij ?
Antwoord : Bij toepassing van de artikelen 270, 5º, 272, tweede lid, 273, 2º, 412bis, van het WIB 1992 en artikel 210bis, KB/WIB 1992, is de registratie van akten of verklaringen waarbij de overdracht onder bezwarende titel is vastgesteld van in België gelegen onroerende goederen of van zakelijke rechten ondergeschikt aan de effectieve betaling van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing, vanaf het ogenblik dat genoemde overdracht een meerwaarde verwezenlijkt die begrepen is in de winsten of baten (beroepsinkomen) bedoeld in artikel 228, § 2, 3º, a), en 4º, van het WIB 1992.
A contrario bevestig ik het geachte lid dat wanneer het door een natuurlijk persoon niet-inwoner overgedragen onroerend goed niet gebruikt wordt bij de uitoefening van een beroepsactiviteit in België geen enkele bedrijfsvoorheffing verschuldigd is en dat bijgevolg artikel 210bis, KB/WIB 1992 niet van toepassing is.
Ik vestig evenwel de aandacht van het geachte lid op de mogelijke verschuldigdheid van de bijzondere belasting voorzien door artikel 301 van het WIB 1992 (zijnde de belasting van niet-inwoners met betrekking tot de gerealiseerde meerwaarde op een gebouwd of ongebouwd onroerend goed belastbaar als diverse inkomsten).
Indien het begrijpelijk is dat het niet altijd gemakkelijk is voor de notaris om te weten of, enerzijds, het overgedragen onroerend goed « beroepsmatig » gebruikt wordt of niet en, anderzijds, of er een belastbare meerwaarde is of niet, dan wordt hem ten zeerste aangeraden om, in geval van twijfel, aan de bevoegde ontvanger « buitenland » de verklaring bedoeld in artikel 210bis, § 2, eerste lid, KB/WIB 1992, te sturen, waarbij kennis wordt gegeven van alle gegevens die nodig zijn voor de berekening van de eventueel verschuldigde bedrijfsvoorheffing en het aan die controleur over te laten om te bepalen of de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is. De notaris, die persoonlijk aansprakelijk is voor de inhouding en betaling van die bedrijfsvoorheffing, moet niet aarzelen om deze stappen te ondernemen.
Uit wat voorafgaat kan men besluiten dat de ontvanger der registratie de registratie van de akte niet zal weigeren indien de door een niet-inwoner gerealiseerde meerwaarde op een gebouwd of ongebouwd onroerend goed niet belastbaar is als beroepsinkomen noch als diverse inkomsten.
Anders gezegd, indien, vóór de registratie van de akte, de ontvanger der registratie noch het bericht bedoeld in § 3 van artikel 210bis, KB/WIB 1992, noch de verklaring bedoeld in artikel 177, § 2, KB/WIB 1992, heeft ontvangen, moet hij de voorgelegde akte registreren na eventueel de registratie ondergeschikt te maken aan de overlegging van een getuigschrift dat uitgaat van de bevoegde ambtenaar van de administratie der Directe Belastingen en waarbij is vastgesteld dat de overdrager geen belastingplichtige is die onderworpen is aan de belasting van niet-inwoners. Deze mogelijkheid om het voorleggen van een getuigschrift te eisen laat de ontvanger der registratie toe om zeker te zijn dat geen enkele belasting dan het registratierecht verschuldigd is vóór de registratie van de akte.
Dit antwoord zal ter kennisgeving worden gebracht van alle ontvangers der registratie.