2-851/4 | 2-851/4 |
29 JANUARI 2002
Evocatieprocedure
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In het opschrift van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, tussen de woorden « en doorvoer » en de woorden « van wapens » de woorden « en bestrijding van illegale handel » invoegen.
Art. 3
Voor artikel 1 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie wordt volgend opschrift ingevoegd :
« Titel I : Regeling van de handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel. »
Art. 4
Na artikel 14 van dezelfde wet wordt een titel II ingevoegd die luidt als volgt :
« Titel II : Bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie.
Art. 15. Geen Belg of in België verblijvende vreemdeling mag, tegen een vergoeding of om niet, ongeacht de herkomst en de bestemming ervan en ongeacht of de goederen op het Belgisch grondgebied komen, wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie voorhanden hebben, verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland of hierbij als tussenpersoon optreden zonder houder te zijn van een door de minister van Justitie uitgereikte vergunning. Deze vergunning kan worden aangevraagd voor onbepaalde duur of voor een nader omschreven operatie.
Als tussenpersoon wordt beschouwd een ieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als onderwerp het voorhanden hebben, verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, ongeacht de herkomst en de bestemming ervan en ongeacht of de goederen op het Belgisch grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht.
De minister van Justitie kan de vergunning alleen uitreiken, volgens modaliteiten en tegen een retributie bepaald door de Koning, aan overeenkomstig de wet erkende wapenhandelaars, die bovendien voldoen aan de volgende voorwaarden :
1º alle wettelijke voorwaarden om op het ogenblik van de aanvraag erkend te kunnen worden als wapenhandelaar;
2º voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden noodzakelijk voor de uitoefening van de betrokken activiteiten en geen feiten hebben gepleegd die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben gevormd van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie betekenen en daarom raken aan het vertrouwen in de betrokkene;
3º het storten van een waarborg bij de Deposito- en Consignatiekas op de wijze bepaald door de Koning, voor de correcte uitvoering van de betrokken operatie en de naleving van de wettelijke bepalingen terzake. De Koning bepaalt het bedrag van deze waarborg naargelang het gaat om een vergunning van onbepaalde duur of een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie. Deze waarborg wordt pas teruggestort na de volledige afhandeling van de vergunde operatie en na ontvangst van het behoorlijk ingevulde end user-certificaat terzake, of na vrijwillige beëindiging van een vergunning voor onbepaalde duur.
De minister van Justitie kan de vergunning, volgens door de Koning te bepalen modaliteiten, bij gemotiveerde beslissing beperken, schorsen of intrekken en de waarborg in beslag laten nemen indien :
1º de betrokkene niet langer voldoet aan de voorwaarden voor uitreiking ervan;
2º de betrokkene de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen niet in acht neemt;
3º de betrokkene gedurende meer dan een jaar geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning;
4º de betrokkene activiteiten uitoefent die door het feit dat zij samen worden uitgeoefend met de activiteiten waarvoor de vergunning is bekomen, de openbare orde kunnen verstoren;
5º de vergunning is verkregen op grond van onjuiste inlichtingen.
Art. 16. De in artikel 15 bedoelde personen mogen geen van de in datzelfde artikel opgenomen handelingen verrichten, indien zij een schending vormen van een embargo dat België, of een internationale organisatie waarvan België lid is, overeenkomstig de internationale rechtsregels heeft ingesteld.
Art. 17. Met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met geldboete van 10 000 frank tot één miljoen frank of met één van die straffen alleen wordt gestraft hij die de in artikel 15 bedoelde handelingen heeft verricht zonder dat aan de vereisten van dat artikel is voldaan of wanneer deze handelingen in strijd zijn met artikel 16.
Een rechtbank kan bovendien een tijdelijk verbod uitspreken om, zelfs voor rekening van een ander, de door artikel 15 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, is de griffier van de rechtbank of van het hof ertoe gehouden de minister van Justitie elk vonnis of arrest ter kennis te brengen.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel.
Art. 18. De Belgische rechtbanken zijn bevoegd om de in deze titel opgenomen inbreuken te behandelen, zo de verdachte in België wordt gevat, zelfs al heeft de Belgische overheid van de buitenlandse overheid geen klacht of officieel bericht ontvangen of zelfs al is het feit niet strafbaar in het land waar het werd gepleegd. »