2-851/3

2-851/3

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

29 JANUARI 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit-, en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER GEENS


De commissie voor de Buitenlandse betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie (zie stuk Senaatnr. 2-851/1, 2000-2001) besproken tijdens haar vergaderingen van 6 november 2001 en 29 januari 2002.

I. INLEIDING

Onderhavig wetsontwerp werd door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden op 12 juli 2001 (zie stukken Kamer van volksvertegenwoordigers nrs. 50-431 ­ 2000-2001) en op 2 oktober 2001 door de Senaat geëvoceerd. De onderzoekstermijn loopt tot 7 maart 2002.

II. BESPREKING

De voorzitter herinnert er aan dat dit wetsontwerp reeds geruime tijd in onderzoek is. De onderzoekstermijn werd door de Parlementaire Overlegcommissie meermaals verlengd.

De voorzitter deelt mee dat het kabinet van de minister van Justitie een aantal bemerkingen had bij het in artikel 4 voorgestelde artikel 15, dat de vergunningsplicht oplegt.

In de eerste plaats voorziet de huidige wetgeving dat het afleveren van wapenvergunningen door de gouverneur dient te gebeuren. De vraag is bijgevolg of de in het voorgestelde artikel 15 voorziene vergunningsplicht niet in tegenspraak is met de vergunningsplicht zoals vastgelegd in de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie.

Ten tweede wordt er in het betrokken artikel niet voorzien in een door de minister van Justitie te volgen procedure, en evenmin in een opdracht aan de Koning. Dit maakt het wetsontwerp in zijn huidige vorm onuitvoerbaar.

Na overleg met de betrokken departementen werd een amendement nr. 1 ingediend door de voorzitter (zie stuk Senaat nr. 2-851/2, 2001-2002), dat aan de gestelde problemen tegemoet komt.

Mevrouw Willame-Boonen vraagt zich af waarom de bespreking van dit wetsontwerp niet werd gekoppeld aan de besprekingen van het wetsvoorstel van de heer Dubié over de markering en de registratie van lichte en kleine wapens, munitie en explosieven (stuk Senaat nr. 2-846/1, 2001-2002).

De heer Galand maakt dezelfde overweging en voegt er aan toe dat de problematiek van de controle op de wapenhandel hier essentieel is. Het is net de bedoeling van het wetsvoorstel van de heer Dubié c.s. om een controlemechanisme in te voeren.

De voorzitter herinnert er aan dat het voorliggend wetsontwerp door de Senaat wordt onderzocht in het kader van de evocatieprocedure, terwijl het wetsvoorstel van de heer Dubié c.s. een parlementair initiatief is.

III. STEMMINGEN

Amendement nr. 1 van de heer Colla wordt aangenomen met 7 stemmen bij 2 onthoudingen.

Het aldus geamendeerde wetsontwerp in zijn geheel wordt aangenomen met 8 stemmen bij 1 onthouding.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur,
André GEENS.
De voorzitter,
Marcel COLLA.