2-1043/1 | 2-1043/1 |
6 FEBRUARI 2002
Het Galileo-programma, opgestart in 1999, bevindt zich in een cruciale ontwikkelingsfase. De financiering ervan moet in de loop van het eerste trimester van 2002 gewaarborgd zijn want uitstel betekent het einde van een voor Europa essentieel en zeer rendabel ruimtevaartproject.
Ter herinnering : het Galileo-programma wil vanuit een netwerk van 30 satellieten een wereldwijd plaatsbepalings- en navigatiesysteem opstellen, dat grotendeels overeenkomst met zijn Amerikaanse concurrent GPS.
Met Galileo zou Europa over zijn eigen systeem beschikken. Het betreft een burgerlijk systeem, onder burgerlijke controle, waarbij de veiligheidsaspecten evenwel niet uit het oog verloren worden. De Europese Unie kan immers niet toestaan dat essentiële en fundamentele parameters zoals de bepaling van de tijd of van plaatscoördinaten onder toezicht komen te staan van het ministerie van Defensie van één enkele Staat, ook al is het een bondgenoot. Galileo is dus een politiek en strategisch project.
Galileo is natuurlijk ook een economisch project. Een auditverslag door Price Waterhouse Cooper geeft aan dat de winst « aanzienlijk zal zijn voor de Europese economie in haar geheel met een kosten-batenverhouding van 4,6 ». Ten slotte levert Galileo een belangrijke bijdrage tot het onderzoek en de werkgelegenheid in deze sector : de Europese Commissie schat dat het Galileo-programma in Europa bijna 150 000 betrekkingen van hoog wetenschappelijk niveau kan scheppen.
Het programma werd in de eerste onderzoeksfasen goedgekeurd, zowel door de Ministerconferentie van het Europese Ruimte-Agentschap, die het groen licht ervoor gegeven heeft, als door de Ministerraad van de Europese Unie. Niettemin was deze laatste onlangs verdeeld over de beslissing om de nodige 550 miljoen euro vrij te maken voor het opstarten van het programma. Paradoxaal genoeg ging de gespecialiseerde raad Wetenschapsbeleid hiermee akkoord, maar niet de raad Vervoer.
Deze mislukking van de raad Vervoer van 7 december 2001 was kennelijk te wijten aan de druk van de Verenigde Staten op sommige lidstaten uit vrees dat Galileo zou uitgroeien tot een zeer gevaarlijke concurrent van het GPS-systeem.
Het Belgische voorzitterschap, dat inzag dat het programma dreigde ten onder te gaan, heeft dit punt op de agenda van de Europese Raad van Laken geplaatst. De Raad kon niet tot een beslissing komen en « verzoekt de Raad zijn werkzaamheden voort te zetten opdat vóór maart 2002 een besluit kan worden genomen over de financiering van de ontwikkelingsfase en vóór juni 2002 een verordening kan worden aangenomen ».
De toekomst blijft dus onzeker. België heeft veel te verliezen bij het uitblijven van een beslissing in maart 2002, wat het einde zou betekenen van het programma. Het Belgisch ruimtebeleid is immers in de eerste plaats gericht op het oprichten en stimuleren van hoogtechnologische centra in toekomstgerichte segmenten van industrie en onderzoek. België heeft er dus alle baat bij om deel te nemen aan een programma waarvoor het trouwens reeds bij de startfase 29,28 miljoen euro toegezegd heeft wat betreft het openbare aandeel (dit bedrag moet met twee vermenigvuldigd worden wanneer men de bijdrage van de industrie meetelt).
Deze resolutie wil de regering dus aanmoedigen om te blijven streven naar een snelle beslissing inzake de financiering van het ontwikkelingsplan van het Galileo-programma, en aan onze Europese partners, in de eerste plaats de parlementsleden van de andere lidstaten, blijk geven van de steun van de Belgische Senaat aan een voor België en Europa essentieel programma.
| François ROELANTS du VIVIER. |
De Senaat,
A. overwegende dat het Galileo-programma belangrijk is voor het onderzoek, de economie en de autonomie van Europa op het vlak van de ruimtevaart;
B. gelet op het besluit van de Ministerconferentie van het Europees Ruimte-Agentschap, genomen te Edinburgh op 15 november 2001;
C. gelet op het uitblijven van een besluit op de Raad van de ministers van Vervoer van 7 december 2001;
D. gelet op de conclusies van de Europese Raad van Laken op 15 december 2001;
E. overwegende dat de resoluties van de Interparlementaire Conferentie inzake ruimtevaart, in het bijzonder de resolutie betreffende de strategische autonomie via navigatiesystemen, benadrukken dat de definitieve goedkeuring van het Galileo-programma door de Raad van de Europese Unie de absolute voorrang geniet in het Europees ruimtevaartbeleid.
1. herinnert aan het belang van het Galileo-programma, dat een essentieel onderdeel is van een autonoom Europees ruimtevaartbeleid, en aan de positieve gevolgen ervan voor het onderzoek en de industrie van de Europese Unie in het algemeen en België in het bijzonder;
2. moedigt de regering aan om zich onophoudelijk te blijven inzetten voor de spoedige totstandkoming van een akkoord over de financiering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma en het eraan verbonden reglement;
3. vraagt de regering meer bepaald dat zij alles in het werk stelt opdat de beslissing over de financiering van de ontwikkelingsfase van het Galileo-programma uiterlijk in maart 2002 genomen wordt, en dat indien nodig de raad voor Algemene Zaken belast wordt met dit dossier, dat nu door de ministers van Vervoer behandeld wordt;
4. is van oordeel dat indien de termijn bepaald door de Europese Raad van Laken niet gehaald wordt, het Galileo-project uitgevoerd moet worden in het kader van de nauwere samenwerking, en moedigt de regering aan in voorkomend geval stappen in die zin te ondernemen;
5. gelast zijn voorzitter deze resolutie over te zenden aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, de parlementen van de lidstaten en de Raad van het Europees Ruimte-Agentschap.
15 januari 2002.
| François ROELANTS du VIVIER. André GEENS. Marc HORDIES. Georges DALLEMAGNE. Mimi KESTELIJN-SIERENS. Alain DESTEXHE. |