2-175

2-175

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 24 JANVIER 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Mia De Schamphelaere au ministre des Finances sur «l'augmentation constante du montant des arriérés d'impôts non perçus» (nº 2-842)

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Onlangs bracht de Nationale Unie van Openbare Diensten, sector financiën, haar jongste verslag uit met betrekking tot de toestand bij de fiscus.

Volgens de belastingambtenaren bedroeg de totale massa achterstallige niet-geïnde directe belastingen einde september 2001 bijna 11 miljard euro. Begin 2000 ging het nog om 9,70 miljard euro. Voor de BTW zou de achterstand bij de inning ongeveer 10 miljard bedragen. Het totaal bedrag aan niet-geïnde belastingen is aangegroeid tot circa 21 miljard euro.

De ambtenaren wijzen in dit verband op een "echte straffeloosheid inzake de betaling van belasting". Als voornaamste oorzaak wijzen ze op de onderbemanning en de slechte uitrusting van de invorderingsdiensten.

In verband met de stijgende achterstanden inzake de BTW lijken de vragen van de ambtenaren nog groter.

Zijn de cijfers die de ambtenaren aanhalen juist? Indien niet, kan de minister de correcte cijfers meedelen?

Is het in een modelstaat - toch het project van deze regering - aanvaardbaar dat er een toenemende achterstand bestaat bij de invordering van belastingen? Welke zijn volgens de minister de oorzaken van de achterstanden bij de directe belastingen en de BTW?

Wat is de stand van zaken inzake de aangekondigde hervormingen van de entiteit invordering? Hoeveel personeelsleden zullen dit jaar effectief worden aangeworven voor deze dienst? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de invulling van het vijfjarenplan informatica 2001-2005?

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - In de Kamer werd hieraan een uitvoerige bespreking gewijd. Mijn antwoord valt uiteen in vier onderdelen.

Ten eerste, er bestaat inderdaad een achterstand bij de directe belastingen en de BTW. Zoals mijn voorgangers, de heren Maystadt en Viseur, hebben opgemerkt, gaat het om een cumulatie. Tussen 1995 en 1999 verdubbelde de achterstand zelfs: van 9 miljard tot meer dan 18 miljard euro. Einde 2001 bedroeg de achterstand inderdaad bijna 21 miljard euro.

Dit bedrag vormt een percentage van onze omzet, als ik het zo mag uitdrukken. De achterstand bedraagt immers ongeveer een derde van het totaalbedrag voor een jaar.

De oorzaken van deze achterstand zijn divers. Eerst en vooral waren er heel wat faillissementen en geschillen met belastingplichtigen. Voorts waren er ook heel wat problemen omwille van economische redenen. Denk maar aan de leveranciers van Sabena, voor wie heel wat parlementsleden gevraagd hebben een termijn toe te staan. Daarenboven ontstonden ook heel wat problemen ingevolge armoede. Ook voor belastingplichtigen in moeilijkheden moeten we aandacht hebben.

Ten tweede, heb ik al verschillende maatregelen getroffen. Het aantal aanwervingen is verdubbeld in 2001 ten opzichte van 2000. Toen waren er meer dan 1.300 aanwervingen tegenover 650 in 2000. Voor de informatica werd een vijfjarenplan 2001-2005 opgesteld met een verhoging van 30% van de investeringen in dit domein.

Dat betekent een verhoging met 30% tegenover 2000. De investering in informatica steeg van 2 miljard frank tot meer dan 2,5 miljard. Ter vergelijking: de NMBS verhoogde eveneens een van haar investeringsprogramma's van 25 miljard naar 26 miljard. We mogen dus wel zeggen dat Financiën op dit punt een grote inspanning heeft gedaan.

Ten derde gaan we niet alleen voort met Copernicus, maar ook met Coperfin, een specifieke herstructurering van de verschillende diensten van mijn departement. In verband hiermee moet ik de regering in juni of juli een voorstel voorleggen.

Ten vierde heb ik in verband met de vele herstructureringen in mijn departement nog twee opmerkingen. Ten eerste zijn de vakbondsafgevaardigden op het ogenblik vrijgesteld van hun normale werk om de herstructureringen te kunnen volgen. Er zijn zoveel herstructureringen dat dit voor bepaalde afgevaardigden echt nodig was. De mensen die twee dagen geleden een persconferentie hebben georganiseerd, werken op het ogenblik dus niet.

Ten slotte is er ook een probleem met het Parlement, al geldt dat misschien meer voor de Kamer dan voor de Senaat. Om het met de woorden van een procureur des Konings te zeggen: "J'irai jusqu'au bout, si on me laisse faire." Ik krijg veel vragen van parlementsleden in verband met bepaalde belastingplichtigen. Vandaag pleit de heer Caluwé er bijvoorbeeld in zijn vraag om uitleg voor op het vlak van waterzuivering niets te veranderen. Ook in de Kamer worden veel vragen gesteld. Er is dus te veel controle door de parlementsleden en misschien moeten we op dat vlak ook een herstructurering organiseren. De teneur van de vragen en pleidooien is altijd: er is te weinig personeel en informatica en daardoor te weinig controle, maar altijd op de andere belastingplichtigen. De achterstallen moeten worden gerecupereerd, maar altijd de achterstallen van de anderen. Ik weet dat het niet prettig is belastingen te betalen, maar iedereen moet ze betalen en ik hoop met de nodige inspanningen op het vlak van aanwervingen, informatica en herstructureringen, de achterstand te kunnen inlopen.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Het is zeer ontgoochelend dat de minister van Financiën na tweeënhalf jaar zijn antwoord op een concrete vraag nog altijd moet beginnen met een verwijzing naar de toename van de achterstand in de periode 1995-1999. In elk geval stapelen de achterstallen zich nu ook jaar na jaar op. De minister geeft dat ook toe, maar lijkt geen visie te hebben op het wegwerken ervan. Hij spreekt over de algemene hervormingen Copernicus en Coperfin. Die zijn zeer ingewikkeld en vertragen het normale routinewerk, dat bijvoorbeeld bij invorderingszaken zeer belangrijk is. Misschien is zoiets gedurende een bepaalde periode onvermijdelijk, maar van de ambtenaren van Financiën weten we dat ze in een grote verwarring leven door alle mogelijke hervormingen die nog altijd een duidelijke visie missen.

Ik vraag me ook af of er een concreet beleidsplan is met doelstellingen op het vlak van de invordering van achterstallen. Misschien moet men de invorderingen inderdaad eens onder de loep nemen en nagaan welke nog ter zake zijn, om dan uiteraard werk te maken van de invorderingen die nog wel ter zake zijn. Als de achterstallen echter niet kunnen worden ingevorderd door een gebrek aan beleid of aan motivatie van het personeel, dan is dat een ernstige zaak.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Tussen 1995 en 1999 verdubbelde de achterstallige niet-geïnde belasting en vanaf 1999 neemt de achterstand nog toe. Er is een cumulatie. Elk jaar moeten meer dan 70 miljard euro worden geïnd. Er zijn een aantal geschillen, problemen met de vorderingen, sociale en economische redenen. Er moet naar een oplossing worden gezocht. Na enkele jaren kunnen sommige bedragen niet meer worden gerecupereerd, misschien moeten sommige schulden worden kwijtgescholden. Er moeten betere normen worden gesteld voor de bemiddeling, zodat sneller een akkoord kan worden bereikt tussen de belastingplichtige en de administratie. De administratie moet daarenboven worden gemoderniseerd.