2-164

2-164

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 DECEMBER 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Jacques D'Hooghe aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over «de aandoening lipoatrophia semicircularis (LS)» (nr. 2-620)

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Onder de benaming lipoatrophia semicircularis, LS, doet zich momenteel een verschijnsel voor waarbij `deukdijen `of `ribbeldijen' ontstaan. De deuk is herkenbaar aan een groeiende inkeping aan de voor- en zijkant van de dijen, te wijten aan verdwenen onderhuids vetweefsel. Het fenomeen doet zich hoe langer hoe frequenter voor. In België alleen al meldden meer dan 35 bedrijven spontaan `deukdijen'. Intussen heeft niet alleen België het probleem ontdekt, maar ook in de buurlanden komt dit fenomeen voor.

Over de oorzaak duiken diverse theorieën op. De oorzaak wordt soms gelegd bij de kledij, bij de stoel die de druk op aders verhoogt of bij negatieve afschuifkrachten door de zithouding. Er wordt echter vooral verwezen naar de link met moderne geïnformatiseerde kantooromgeving, waarbij de elektrostatische ontlading, de elektromagnetische fenomenen en stralen een belangrijke rol zouden spelen.

Graag had ik van de bevoegde minister van Volksgezondheid vernomen welke gegevens op dit vlak bij haar diensten zijn geregistreerd. Zijn er reeds wetenschappelijk aanvaarde verklaringen voor het LS-verschijnsel?

Welke maatregelen worden uitgewerkt om op basis van deze vaststellingen het fenomeen in te dijken?

Zijn er contacten met de arbeidsgeneeskundige diensten?

Hoe verloopt de coördinatie?

Welke louter statistische gegevens in verband met dit verschijnsel worden er verzameld?

Over hoeveel personen gaat het in België?

Welke beroepscategorieën komen er het meest in voor?

Welke economische sectoren worden het meest getroffen?

Is op basis van de huidige stand van het wetenschappelijk onderzoek uit te maken of het verschijnsel reversibel is?

Welk wetenschappelijk onderzoek wordt in dat verband opgezet?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Toen we op de hoogte werden gebracht van deze vraag om uitleg hebben we onmiddellijk contact opgenomen met het Wetenschappelijk instituut volksgezondheid. Het Instituut deelt mee een ernstige inspanning te hebben gedaan om via bibliografisch onderzoek de wetenschappelijke literatuur van de jongste tien jaar op te zoeken.

Hieruit blijkt dat een tiental wetenschappelijke artikels aan deze aandoening zijn gewijd. Het probleem is evenwel dat ze hoofdzakelijk een beschrijving geven van specifieke gevallen, zonder duidelijke uitleg over de oorzaak van het fenomeen. De twee hoofdhypothesen maken het voorwerp uit van een onderzoek in twee Belgische centra, enerzijds een labo van de KUL en anderzijds een dienst van het VITO, het Vlaams instituut voor technologisch onderzoek.

Aangezien er geen duidelijkheid bestaat omtrent de oorzaken noch over een duidelijk aangewezen verband tussen oorzaak en de aandoening, is het moeilijk richtlijnen te formuleren. Het is mogelijk dat er zich een probleem voordoet op het vlak van de arbeidsgeneeskunde, maar we wachten het resultaat van beide onderzoeken af.

We beschikken ook niet over een epidemiologische studie, maar uit informatie van bijvoorbeeld de UCL blijkt dat de jongste twee jaar een 180-tal gevallen in België werden gesignaleerd.

De personen die aan de aandoening lijden blijken vooral mensen te zijn die bureauwerk verrichten. De symptomen bestaan uit een atrofie op de laterale en voorzijde van de dijen, klachten van vermoeidheid, een zwaartegevoel in de benen, en dergelijke. Blijkbaar zijn ze reversibel, aangezien ze na een langere vakantieperiode verdwijnen.

Er zijn dus wel aanwijzingen, maar we willen eerst meer wetenschappelijke duiding over het ontstaan van de aandoening, zodat we meer voorlichting kunnen geven, zowel aan de arbeidsgeneeskundige diensten als aan het medisch korps en het publiek.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Gaat het in die 180 gevallen over 180 personen?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Ja.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Dit verwondert me enigszins. In de Artsenkrant werd hiervan enige weken geleden melding gemaakt. Er zouden 36 bedrijven gesignaleerd zijn en naar ik heb vernomen, zou de aandoening zich zelfs in diensten van de Senaat voordoen. Ook het personeel dat informatica- en kantoorwerk verricht in advocatenkantoren in de buurt zou ermee te kampen hebben.

Alleszins blijkt het fenomeen alsmaar toe te nemen. Daarom zouden de arbeidsgeneeskundige diensten de richtlijn moeten krijgen hun gegevens door te spelen, teneinde een overzicht van de situatie te bekomen. Ik begrijp ook wel dat het fenomeen nieuw is, maar het verzamelen van de gegevens zou toch op zijn minst moeten worden gecoördineerd.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Aan de bedrijfsgeneeskundige diensten vragen welke vaststellingen ze tot nog toe hebben gedaan, vind ik wel een zinnig voorstel. Ik zal dus inderdaad vragen dat dat gebeurt.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Ik denk dat het over duizenden mensen gaat en niet enkel over 180. U kunt natuurlijk maar de gegevens doorspelen die u hebt, maar we mogen het fenomeen niet onderschatten.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Zoals ik zei, bestaat er daarover geen epidemiologische studie, maar heeft één bepaald universitair centrum bevestigd dat het de afgelopen twee jaar 180 gevallen heeft vastgesteld. Dat betekent niet dat er in België niet meer gevallen zijn.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Sinds het artikel in de Artsenkrant verschenen is, heb ik in toevallige contacten al een tiental mensen ontmoet die het hebben. Ik ben er dus zeker van dat er veel meer dan 180 gevallen zijn en ik hoop dat uw hypothese dat het proces omkeerbaar is, klopt. Misschien moet het wetenschappelijk onderzoek op dat terrein wat gestimuleerd worden en moet gestart worden met het registreren van de gevallen en het bij elkaar brengen van de betrokken geneesheren.

-Het incident is gesloten.