2-164

2-164

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 DECEMBER 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Dotatie van de Senaat - Uitgaven van het dienstjaar 2000, Begroting voor het dienstjaar 2001 en begrotingsramingen voor het dienstjaar 2002

Bespreking

De voorzitter. - Alvorens het woord te geven aan de heer Devolder, wens ik te zeggen dat ik betreur dat een van onze collega's het nodig heeft geacht op een zeer persoonlijke, incorrecte en demagogische wijze onze dotatie van commentaar te moeten voorzien. Iedereen weet dat de vaste kosten van de Senaat even hoog zijn als de vaste kosten in de periode vóór 1993.

De heer Jacques Devolder (VLD), voorzitter van het College van quæstoren. - Mede namens mijn collega's quæstoren Moens en Dubié en in naam van het Bureau kan ik verslag uitbrengen over de dotatie van de Senaat.

Eerst en vooral wil ik meedelen dat bij het vaststellen van deze dotatie rekening werd gehouden met de instructies van de minister van Begroting. Op basis daarvan werden volgende totaalcijfers genoteerd. Het totaalbudget voor 2002 bedraagt 2.442.255.807 frank. De gewone uitgaven bedragen 2.078.874.000 frank of 51.533.960 euro.

Ten opzichte van de begroting 2001 is dit een procentuele stijging met 2,539%. Als we daar de kapitaalsuitgaven bijtellen die voor de begroting 2002 ingeschreven worden, bedraagt de procentuele stijging 2,3%.

Uiteraard dienen in onze begroting ook de bedragen voor de financiering van de politieke partijen te worden opgenomen. Dit jaar is hiervoor 320 miljoen ingeschreven, wat een stijging met 0,212% inhoudt.

Sta me toe in herinnering te brengen dat de dotaties voor de politieke partijen tien jaar geleden 78 miljoen bedroegen. In het budget 2002 hebben we geen rekening meer moeten houden met de werkingskosten van de Interparlementaire en intergouvernementele conferentie voor institutionele en democratische vernieuwing, zodat we dat krediet van 20 miljoen hebben kunnen schrappen. De globale procentuele stijging bedraagt aldus 1,229%, wat ons beneden de vooropgestelde doelstelling van 1,5% brengt.

In het voorliggend document, waarover geen geheimhouding bestaat, vindt men de rekening 2000. Via de begroting 2001 belandt men bij de begroting 2002. Teneinde de informatie te vervolledigen, hebben we er een tabel bijgevoegd met de evolutie van de begroting sinds 1992.

De begroting beslaat vijftien artikelen. Daarenboven vindt men details over de rekening 2000 en het totaalcijfer van de begrotingen 2001 en 2002, alsmede een evolutie van de kapitaalsuitgaven en de financiering van de politieke partijen. De laatste drie bladzijden van het document geven een overzicht van de vijftien artikelen met een procentuele evolutie van de verschillende begrotingsposten.

De begroting werd in het Bureau van de Senaat besproken op donderdag 6 december. Dat was jammer genoeg met sinterklaas en volgens sommigen hebben we daarvan misbruik gemaakt, wat we namens het College van Quæstoren ten stelligste ontkennen. Van deze bespreking in het Bureau kon, ook door tijdsgebrek, jammer genoeg nog geen volledig verslag worden opgesteld. Tijdens deze vergadering brachten verscheidene collega's een aantal vragen en opmerkingen naar voren. Voor de volledigheid van het verslag ben ik dan ook zo vrij deze opmerkingen en vragen samen met de voorlopige antwoorden hier mee te delen.

Senator Verreycken bracht een heikel punt, dat al een hele tijd aansleept, aan de orde: waarom dragen Kamer en Senaat elk 50% van de kosten van het Huis der Parlementsleden? Deze regeling werd afgesproken na de overname van het Huis der Parlementsleden en bleef ook na de staatshervorming die het aantal senatoren tot 71 terugbracht, bestaan. Misschien, mijnheer Van Quickenborne, verklaart dit al voor een stukje waarom de kostprijs per senator hoger ligt dan per kamerlid. Natuurlijk kunnen we proberen hierin verandering te brengen, maar ik denk dat dit geen gemakkelijk overleg zal worden.

Senator de Bethune vroeg hoe we aan een globale stijging van 2,363% kwamen. Ik heb intussen aangetoond dat de globale stijging slechts 1,229% bedraagt. Senator de Bethune was ook bezorgd over de modieuze verschijning van de vrouwelijke kamerbewaarders en stelde een vraag over de uniformen. Het College van Quæstoren, dat - helaas misschien - enkel uit mannen bestaat, zal hieraan zeer veel aandacht besteden.

Senator de Bethune vroeg eveneens de toestand van de vergaderzalen te verbeteren. Ze zouden functioneler moeten worden ingericht. Het College van Quæstoren zal samen met de technische diensten de mogelijkheden onderzoeken en de nodige initiatieven nemen.

Senator Vandenberghe stelde een heel reeks vragen. Een eerste betrof de afscheidsvergoeding. Zoals u kunt vaststellen is in de begroting een stijging van deze post ingeschreven. We zijn niet verplicht dit te doen, maar in 2000 werden we geconfronteerd met 80 miljoen aan afscheidsvergoedingen die niet gepland waren. Als een goede huisvader denken we dat het aangewezen is hiervoor een reserve aan te leggen.

Het statuut van de Kamerleden en de Senatoren moet gelijkwaardig zijn, maar dat betekent nog niet dat de Senaat de beslissingen van de Kamer klakkeloos moet overnemen. Het algemeen statuut van de Senatoren moet wel gelijkwaardig zijn aan dat van de leden van de Kamer.

Senator Vandenberghe had een vraag over het drukken van de stukken. Deze post bedraagt nu 50 miljoen frank. Nochtans werd gezegd dat dankzij de nieuwe vorm van verslaggeving de kosten voor het drukwerk zouden verminderen. De uitgaven voor het drukken van de stukken zijn ten opzichte van 2000 met 5 miljoen frank gestegen. Dat is te wijten aan het drukwerk voor colloquia en bijzondere commissies. De specifieke kosten voor de verslaggeving zijn evenwel met 13 miljoen frank verminderd. Over het geheel genomen dalen de kosten voor het drukwerk met 1 procent.

Er werd eerder al een persoverzicht voor iedere fractie gevraagd. We hopen dit in de toekomst te kunnen realiseren.

De heer Vandenberghe vroeg ook een verslag over de uitsplitsing van de post Belgische delegaties in 2000. Ik zal hem het verslag overhandigen.

Er werd een technische opmerking gemaakt over de uitgaven voor de restaurants. Collega Vandenberghe vroeg zich af waarom deze kosten niet bij de kapitaalsuitgaven werden geboekt. Deze post zal in mindering worden gebracht van een andere post zodat er aan de begroting niets verandert.

Het krediet dat voor de werking van de COSTA werd uitgetrokken werd niet opgebruikt. Voor 2000 was er een overschot van 8 miljoen frank, maar voor 1999 werd een bedrag van 1,5 miljoen besteed dat niet was begroot. Het dienstjaar 2001 is nog niet afgesloten, maar het saldo van deze begrotingspost zal positief zijn en zal in het reservefonds worden gestort.

De voorzitter van de Senaat vroeg om in de buurt van het restaurant kleinere zaaltjes in te richten. Lunches op de tussenverdieping zijn nogal storend voor degenen die beneden in het restaurant eten en ook de akoestiek is niet goed. We zullen over dit punt overleg plegen met de quæstoren van de Kamer.

De heer Mahoux drong aan op een betere harmonisatie van de parlementaire statuten van politieke medewerkers van de fracties van de verschillende assemblees. Gelijksoortige vragen kwamen er ook van de collega's Leduc, Thyssen en de Bethune die de mogelijkheid wilden laten onderzoeken om iedere senator te laten bijstaan door een universitaire medewerker. Het College van quæstoren en het Bureau zijn daartoe bereid, maar menen evenwel dat dit in een ruimer kader moet worden geplaatst, waarin dan ook de dotaties aan de politieke partijen en aan de fractiesecretariaten kunnen worden onderzocht.

Vragen waren er ook bij ons voornemen om in deze begroting middelen uit te trekken voor de aankoop van gebouwen langs de Leuvenseweg. Verschillende bureauleden zijn evenwel van mening dat er nuttig gebruik kan worden gemaakt van bijkomende goed ingerichte vergaderzalen.

De heer Happart wilde graag de kostprijs laten berekenen van het installeren van een informaticasysteem waardoor senatoren hun draagbare pc vanop hun plaats op het internet kunnen aansluiten. We willen hiervoor eerst de mogelijkheden van het wireless systeem onderzoeken waardoor inplugging niet meer nodig is.

Senator Monfils stelde ten slotte vragen over het statuut van de medewerkers van de senatoren. Bij het Europees parlement en bij de Kamer zijn de instellingen de werkgever, bij de Senaat zijn dat de senatoren. Het College van quæstoren wil deze zaak best wel onderzoeken, maar wijst er toch op dat dit zo geregeld is op uitdrukkelijke vraag van de fractievoorzitters tijdens de vorige legislatuur.

Tot daar het verslag over de bespreking van de dotaties waarvoor we de goedkeuring van de plenaire vergadering vragen.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Mijnheer de voorzitter, de Vlaams-Blokfractie zal dit verslag niet goedkeuren, omdat, zoals ik aan de heer Devolder al heb gezegd, het verslag van het College van quæstoren aan het Bureau identiek is aan het gestencilde ontwerpdocument dat het College heeft opgemaakt namens het Bureau. Er is daar geen letter aan gewijzigd. Ik ben altijd van mening geweest dat een verslag de weergave van de bespreking moet zijn. Ik had verwacht dat ik in het verslag de vragen van de sprekers en antwoorden zou terugvinden, zoals bij een gewoon verslag van commissiewerkzaamheden. In deze tekst niets daarvan. Hij geeft enkel wat cijfers en het verslag van het College van quæstoren aan het Bureau.

Er staat geen enkele kritische opmerking in dit verslag. Het is dus geen verslag. De quæstor geeft hier vandaag antwoord op de vragen die in de commissie zijn gesteld. Ik spreek opzettelijk over "commissie", omdat het Bureau als commissie is opgetreden en de dotatie heeft vastgesteld. Indien het Bureau als commissie voor de dotatie en de begroting functioneert, dan is de vraag of, in het licht van het Reglement, de vergadering van het Bureau in dit geval niet openbaar zou moeten zijn. Als mijn interpretatie juist is, dan is niet reglementair vergaderd.

De algemene bespreking in het Bureau is in ieder geval niet opgenomen in het verslag dat werd rondgestuurd. Het verslag zelf is niet goedgekeurd in de commissie. Er is niet gevraagd om vertrouwen te geven aan de rapporteur. De bespreking komt te vroeg en is strijdig met het reglement. Artikel 27, punt 2, van het reglement van de Senaat bepaalt dat het verslag de korte inhoud van de beraadslaging bevat. Dit verslag bevat dit niet. In punt 3 van artikel 27 wordt bepaald dat vertrouwen aan de rapporteur enkel gegeven wordt met algemene instemming. In dit geval werd het zelfs niet gevraagd. In punt 4 van artikel 27 wordt bepaald dat het verslag wordt rondgedeeld de dag vóór de bespreking. Het verslag werd niet rondgedeeld maar in deze vergadering mondeling gegeven.

Om al deze redenen vraag ik de voorzitter of het niet aangewezen is om, teneinde het reglement te respecteren, de stemming over de dotatie uit te stellen tot volgende week. Het verslag van de rapporteur kan dan tijdig aan de senatoren worden gegeven.

Over de dotatie ten gronde, herhaal ik de opmerkingen die ik al gedurende twaalf jaar in deze vergadering heb gemaakt. Sinds twaalf jaar zeg ik dat het verhogen van de dotatie van de Senaat een verkeerd signaal is. Als parlementaire instelling hebben wij een signaalfunctie tegenover de burger. Nu de laatste maanden duizenden mensen werkloos zijn geworden, er berichten zijn over een economische stagnatie, over tegenvallende inkomsten, over een mogelijke miljardenput, over eventuele nieuwe belastingen, gaat de eerste minister op reis en verhoogt de Senaat zijn dotatie. Mooi zo! Daarmee geven we een prachtig signaal aan de bevolking! We slaan de bal totaal mis.

Ik maak geen aanwezigheidslijstjes van senatoren of ik noteer niet het aantal minuten dat elke senator aanwezig is. Dat doen de Stasi-medewerkers wel. Ik weet wel dat de burger niet begrijpt wat wij hier doen en ook niet waarom we daarvoor steeds meer geld vragen.

De Senaat stelt zijn dotatie vast en de regering neemt die over in de begroting. Het reglement van de Senaat is op dat vlak duidelijk. We stellen een dotatie op zonder na te gaan wat de belastingbetaler daarvan denkt.

Elk jaar de dotatie verminderen en efficiënter gaan werken, dat zou ons signaal aan de burger moeten zijn. Die opmerking die ik al twaalf jaar herhaal, kreeg nooit aandacht in de pers. Vandaag krijgt ze wel aandacht, omdat ze in kleuterachtige versie werd gebracht. Ik hoop alleen maar dat dat niets zegt over het niveau van de Senaat, maar wel over het niveau van de verslaggevers.

Vandaag heerste in het Bureau grote verontwaardiging omdat de Senaat door de media, uitgerekend vandaag, in een verkeerd daglicht wordt gesteld. Beeldmateriaal zou verknipt en gemanipuleerd zijn. Er zou lasterlijk en eerrovend zijn gesproken over senatoren. Ik kan mijn leedvermaak moeilijk verbergen, want mijn partij wordt al jaren door de media in een slecht daglicht gesteld. Al jaren worden beelden over ons verknipt en gemanipuleerd, worden wij lasterlijk en eerrovend behandeld. Al de verontwaardigden van vandaag knikten in al die jaren instemmend.

Begrijpelijkerwijs doet het me zelfs plezier dat zij vandaag gebeten worden door hun eigen vlooien, dat zij vandaag op hun stoelen zitten te schuiven en zich boos maken omdat hen wordt aangedaan wat wij al jaren ondervinden. Voor een keer permitteer ik me een Engelstalige uitdrukking: Join the club. Welkom in de club van degenen die door de media verkeerd worden beoordeeld.

Het Vlaams Blok zal niet tegen de dotatie stemmen. Een instelling heeft nu eenmaal werkingsmiddelen nodig. Wij zullen ons onthouden omdat wij vinden dat de dotatie niet mag stijgen, maar elk jaar, in het kader van een efficiënt beheer, moeten dalen.

De voorzitter. - Ik ben het niet eens met de analyse die de heer Verreycken geeft van het Reglement. Artikel 27 betreft de discussie van wetsvoorstellen en wetsontwerpen. Ik lees de tweede alinea: "Is bij de Kamer van volksvertegenwoordigers een ontwerp of voorstel van wet aanhangig, dan kan de bevoegde commissie nog vóór de stemming in de Kamer een rapporteur aanwijzen en de behandeling van de tekst aanvatten, zonder stemmingen." Wij volgen voor de dotatie van de Senaat dus de klassieke procedure.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik stel vast dat er heibel is over de dotatie van de Senaat. Ik ben de rapporteur dankbaar voor zijn schriftelijk verslag en mondelinge toelichting, waarin hij met naam vermeldt wie welke vragen heeft gesteld. Dat is een vooruitgang. In de Kamer wordt trouwens dezelfde procedure gevolgd. Ik stel ook met genoegen vast dat de diensten van de Senaat het debat over de dotatie vandaag voor de eerste keer via de geluidsinstallatie kunnen volgen, wat de transparantie alleen maar ten goede kan komen.

Aangezien onze fractie in het Bureau niet vertegenwoordigd is, wens ik enkele vragen en kritische bedenkingen te formuleren.

De uittredingsvergoeding zal worden opgetrokken van één naar twee jaar. De verantwoording hiervoor is dat deze beslissing ook door de Kamer is genomen. Ik herinner eraan dat de Kamer hierin gewoon het Vlaams Parlement heeft gevolgd. Ik betreur dat de discussie op deze basis wordt gevoerd. Ik ben van mening dat de discussie over die vergoeding op een andere manier moet worden gevoerd. Een afscheidsvergoeding voor een parlementslid is zeker een goede zaak, maar er moet meer rekening gehouden worden met de duur van het parlementair mandaat. Ik vind een uittredingsvergoeding van twee jaar niet te lang voor iemand die twintig tot dertig jaar zitting heeft gehad, maar wel voor iemand die bijvoorbeeld maar vier jaar in het Parlement heeft doorgebracht. Ik verneem dat die discussie bij de wijziging van het Reglement opnieuw zal worden gevoerd. Ik zal dan daarop terugkomen.

De post Protocol en Reizen is in het jaar 2000, waarin België het voorzitterschap van de Europese Unie toch nog niet waarnam, met 25% toegenomen. Het gaat om een meeruitgave van bijna 5 miljoen frank. Graag meer uitleg hierover.

In het schriftelijk verslag wordt melding gemaakt van het inhuren van twee communicatiespecialisten die de Senaat meer in de mediabelangstelling moeten krijgen. Hoeveel kost dit en zijn er al resultaten geboekt?

De huidige vergoeding voor reiskosten wordt opgetrokken van 6 frank naar 10 frank per kilometer. De parlementsleden beschikken over een gratis abonnement voor openbare vervoersmaatschappijen. Is een verhoging met 67% verantwoord in een periode van dalende conjunctuur en stijgende werkloosheid?

Tot slot heb ik nog een opmerking bij de lopende uitgaven van 2001. In het verslag van de Kamer over de dotaties is er een bijkomende tabel opgenomen, zodat de uitgaven van het lopende jaar tot enkele weken vóór de besprekingen in de plenaire vergadering kunnen worden nagegaan. Voor de dotaties van de Senaat bestaat die tabel niet. Graag wat meer toelichting. Zullen we het budget dit jaar overschrijden of blijven we binnen de perken?

Zoals vorig jaar zal onze fractie zich bij de stemming over de dotatie van de Senaat onthouden, omdat we van mening zijn dat heel de procedure transparanter moet worden en dat alle senatoren daarbij moeten worden betrokken. Het verslag geeft te weinig toelichting en ook de mondelinge correctie van de rapporteur maakt ons niet veel wijzer.

Er moet meer openheid komen over de besteding van het belastinggeld, ook door het Parlement. Dat vraagt een mentaliteitswijziging, maar we zullen niet anders kunnen. Zij die de democratie willen verdedigen en deze discussie in alle openheid willen voeren, vinden in mij zeker een bondgenoot. Ik wens echter niet van nestbevuiling te worden beschuldigd. De belastingsgelden moeten op een verantwoorde wijze worden besteed. Minister-president Dewael heeft gisteren die verantwoordelijkheid op zich genomen met betrekking tot DAT. Wij moeten dat doen wanneer het om onze eigen instelling gaat en ik schaam me daar geen seconde over.

De voorzitter. - Ik wil er de heer Van Quickenborne op wijzen dat het debat over deze begroting ieder jaar in het openbaar wordt gevoerd. De desbetreffende vergadering van het Bureau gebeurt niet achter gesloten deuren. Die heeft plaats volgens de gewone werkwijze in aanwezigheid van meerderheid en oppositie. De heer Devolder heeft een volledig verslag gegeven over wat daar is gezegd. Hij zal u antwoord geven op uw vragen.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Op het reglementaire aspect is zojuist door de Voorzitter geantwoord.

Volgens de heer Verreycken gaat het sociaal minder goed. Daarom wijs ik erop dat in onze begroting minimum één derde rechtstreeks naar tewerkstelling gaat. Daarnaast moet rekening worden gehouden met bepaalde dotaties. De financiering van de politieke partijen gaat ook voor een deel naar personeel. Hetzelfde geldt voor de fractiesecretariaten. Maar het gaat zeker om één derde van de begroting voor het niet politieke personeel. De quæstuur is zeker niet bereid een sociaal bloedbad aan te richten. (Applaus van de VLD)

Wat de begrotingsaanpassing betreft, heb ik in mijn verslag duidelijk gezegd dat we in 2000 met een tekort van 20 miljoen werden geconfronteerd. De uittredingsvergoeding is inderdaad verhoogd. We zijn niet verplicht een hoger budget te voorzien. Ook bij ons is de discussie zeker niet afgerond. Er bestaan andere ideeën. De heer Van Quickenborne stelt dat iemand die hier drie à vier jaar zit, die vergoeding niet moet krijgen. Ik heb het als jong parlementslid meegemaakt dat iemand die uit de politie ontslag had moeten nemen, geen enkele opvang meer had. Persoonlijk, en hier spreek ik niet namens het College, meen ik dat ook die mensen de tijd moeten krijgen om zich opnieuw te integreren.

De mediatoren werken met een zelfstandig contract. Het gaat om ongeveer 750.000 frank op jaarbasis. Via de SIM-cijfers kan men het effect meten. Er schijnt op dat vlak inderdaad een verbetering te zijn. Ik vrees dat met de heer Van Quickenborne als mediator het nieuws steeds negatief zou zijn.

Voor de kilometervergoeding hebben we gewoon het tarief van de federale administraties gevolgd. Daar werd de vergoeding opgetrokken naar 10 frank. Het is wel een goede suggestie om een tabel bij te voegen. Wij zullen dat in de toekomst doen.

De voorzitter. - Ik betreur dat de heer Van Quickenborne wil doen geloven dat de senatoren zichzelf opslag hebben gegeven en dat wij er gedurende acht jaar in geslaagd zijn driemaal zoveel geld uit te geven dan toen wij nog met 184 waren.

De Senaat telt nu evenveel personeelsleden als toen er 184 senatoren waren.

Anders kan een assemblee niet werken. Ik stel vast dat wij met een groei van 1,2% in reële cijfers een negatieve groei kennen.

Het is interessant dat onze begroting vandaag ongeveer op hetzelfde niveau ligt als die van 1994 of 1995, weliswaar met honderd senatoren minder, maar met evenveel personeelsleden.

M. Marc Hordies (ECOLO). - Ce sujet ayant été abordé par un collègue, je voudrais préciser la position de mon parti concernant l'indemnité de départ.

Écolo a une préférence pour le maintien du système actuel mais demande que l'on étudie la création d'un statut pour les parlementaires, permettant par exemple à ceux qui ne bénéficient pas de congé politique ou n'ont pas la possibilité de reprendre ou poursuivre une activité indépendante, de pouvoir émarger au chômage.