Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-42

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu

Vraag nr. 1501 van de heer D'Hooghe d.d. 27 augustus 2001 (N.) :
Drugs. ­ Preventie. ­ Informatie. ­ PMA.

Op 11 augustus 2001 verscheen in de pers een artikel met als ondertitel « Volksgezondheid mocht niemand waarschuwen over twee overlijdens na het gebruik van de drug PMA ». Het ministerie van Volksgezondheid weigerde de bevolking informatie te verstrekken over de dodelijke drug, hoewel experts en het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) reeds meer dan een week op de hoogte waren van de risico's, aldus het artikel.

1. a) Klopt de informatie dat uw diensten bewust het stilzwijgen aangaande deze zaak bewaarden op vraag van de parketten van Antwerpen en Turnhout en dat het WIV de toelating van die parketten moest vragen om bepaalde informatie te kunnen vrijgeven ?

b) Acht u het, mede in het licht van de scheiding der machten, aanvaardbaar dat de volksgezondheid ondergeschikt wordt aan justitiële bekommernissen en dat aan het gerecht toelating moet worden gevraagd om informatie te verstrekken ter beveiliging van de volksgezondheid ?

2. a) Wanneer werd het WIV op de hoogte gebracht van de feiten ?

b) Waren het WIV of andere diensten van Volksgezondheid op de hoogte van de PMA-doden of alleen van het opduiken van PMA-tabletten ?

3. Binnen vakkringen was blijkbaar geweten dat PMA soms in XTC-pillen zit en zeer schadelijk is. Via een Oostenrijkse bron vernamen zij dat er tijdens het afgelopen jaar al meer dan 20 PMA-doden gevallen zijn. Nu blijkbaar een derde (of zelfs vierde) geval in België gesignaleerd wordt, is de noodzaak van informatie aan het brede publiek aangetoond, vooral omdat het verschijnsel ook reeds in Frankrijk en Nederland was opgedoken.

a) Over welke informatie beschikten uw departement en het WIV en welke initiatieven inzake informatie en preventie hadden ze reeds genomen vóór de eerste Belgische overlijdens ?

b) Welke initiatieven werden genomen tussen het tijdstip van kennisname van de PMA-voorvallen in het Antwerpse en de tijdstippen waarop, enerzijds, de ziekenhuizen en, anderzijds, de bevolking op de hoogte werden gebracht ?

4. In het verslag van de parlementaire werkgroep « Drugs » van 5 juni 1997 werd preventie als hoogste prioriteit vooropgesteld, gevolgd door hulpverlening. In de drugsnota van de regering wordt de tweede doelstelling van de op te richten cel drugsbeleid omschreven als « de continue preventie van het drugsmisbruik en het beperken van de schade hieraan verbonden ». Is het optreden van het ministerie van Volksgezondheid in deze aangelegenheid niet strijdig met die doelstellingen ?

5. a) In de drugsnota is er sprake van een samenwerkingsprotocol tegen medio 2001 over de oprichting van een cel gezondheidsbeleid ­ drugs, die de aanloop moet vormen voor de oprichting van de algemene cel drugsbeleid. Wat is de stand van zaken ? Wat is reeds gerealiseerd aangaande de oprichting van het Belgische Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, die eveneens in de drugsnota wordt aangekondigd ?

b) De drugsnota vermeldt ook dat er sedert december 1997 gewerkt wordt aan een « early warning system » voor nieuwe synthetische drugs, waarbij het de bedoeling is nieuwe drugs te identificeren, het gebruik ervan in kaart te brengen en informatie te verspreiden. Wat is de stand van zaken en welke acties werden er met betrekking tot PMA ondernomen ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.

1. a) Het klopt dat het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV, waar het Reitox « focal point », gevestigd is) gewacht heeft tot er toestemming was van de betrokken parketten om de informatie vrij te geven. Het is echter niet zo dat de parketten van Antwerpen en Turnhout het WIV uitdrukkelijk hebben gevraagd het stilzwijgen te bewaren. Aangezien het om een gerechtelijke zaak ging en het WIV de informatie betreffende de dodelijke overdosissen in verband met PMA via een niet-officiële weg heeft gekregen, namelijk via het laboratorium dat de analyses heeft uitgevoerd, moest het WIV eerst de toestemming vragen aan de betrokken onderzoeksrechters om de informatie bekend te maken.

b) Scheiding van machten veronderstelt niet dat er geen rekening wordt gehouden met andere betrokkenen in deze zaak. Informatie uit hangende gerechtelijke dossiers kan niet zomaar verspreid worden zonder toelating. Uitlekken van informatie kan immers aangezien worden als een procedurefout, die handig kan worden uitgespeeld door advocaten en waardoor eventuele aangehoudenen in deze zaak hadden kunnen worden vrijgesproken. Zelfs indien er geen aangehoudenen waren, dan was het nog mogelijk dat het gerecht de aanmakers en dealers van de tabletten op het spoor was. Zou dit het geval geweest zijn, dan zou het « focal point » het vinden en de arrestatie van deze mensen verhinderd kunnen hebben door een voortijdige persmededeling. Er mag niet uit het oog verloren worden dat het aanpakken van de bron van de PMA-tabletten ook een actie is die bijdraagt tot de volksgezondheid. Zolang er geen duidelijke richtlijnen bestaan voor uitzonderingen op deze regel, zoals bijvoorbeeld de verspreiding van informatie in het belang van de volksgezondheid, is ook het WIV genoodzaakt de reglementering inzake gerechtelijke dossiers te volgen. Het « focal point » heeft nooit beweerd dat in dit geval de justitie moest primeren op de volksgezondheid, en uit de handelingen van het « focal point » kan deze bewering ook niet afgeleid worden. Integendeel, omwille van het mogelijk levensgevaar ten gevolge van het gebruik van PMA heeft het WIV dezelfde dag dat de informatie aankwam alle infodrugslijnen, de koepelorganisaties inzake drugs van de gemeenschappen en gewesten, en alle spoedgevallendiensten verwittigd.

2. a) Het WIV werd over de twee betreffende gevallen op de hoogte gebracht op vrijdag 3 augustus 2001, in de voormiddag.

b) Op 3 augustus 2001 werd het WIV op de hoogte gebracht van de twee overdosissen waarbij PMA betrokken was én van het feit dat er bij één van de overleden personen PMA-tabletten werden teruggevonden.

3. a) Wat betreft de informatie, kan worden aangetoond dat, sinds de eerste maal dat het « focal point » op de hoogte werd gebracht van de circulatie van PMA in Europa, dit nieuws verspreid werd naar de EWS-partners. Deze partners zijn laboratoria toxicologie, de telefonische hulplijnen met betrekking tot drugs (Drugslijn, Infor-drogues en Antigifcentrum) en de koepelorganisaties van de gemeenschappen en de gewesten inzake drugs (ASL, CTB/OBD, Eurotox en FAD) (3). Ook de ziekenhuizen en de spoedgevallendiensten van de ziekenhuizen hebben informatie gekregen over PMA in april 2001. De koepelorganisaties hebben rechtstreekse kanalen met het terrein van veldwerkers, straathoekwerkers en preventiediensten. Het « focal point » berust dus op de sub-« focus points » voor de preventie en zet zelf geen waarschuwingscampagnes op.

Grootscheepse, op één product gerichte waarschuwingsacties kunnen trouwens ook negatieve effecten hebben. In de bestaande preventiecampagnes wordt reeds voortdurend gewezen op het schadelijke karakter van de synthetische drugs. Gezien synthetische drugs illegaal zijn, is er geen controle op de productie van deze drugs en de variëteiten die gecreëerd worden. Er komen steeds nieuwe producten, onder nieuwe vorm en met nieuwe logo's, op de markt. Daarenboven wijzigt de samenstelling en de concentratie voortdurend. Het telkens opnieuw informeren van de brede bevolking leidt snel tot verzadiging waardoor deze informatie niet meer effectief is en haar alarmerende functie verliest. Het risico bestaat dat er eerder een reclame-effect ontstaat. Publieksgerichte waarschuwingscampagnes kunnen maar effectief zijn als zij voldoende specifiek en doelgericht zijn.

Hier volgt een reconstructie van de feiten :

­ Op donderdag 8 februari 2001 ontvangt het « focal point » vanuit het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) een update van PMMA- en PMA-tabletten gevonden in Oostenrijk, Spanje, Duitsland en Denemarken. Deze update wordt diezelfde dag doorgestuurd naar de EWS-partners. Een maand later, op 14 maart, ontvangt het « focal point » dit document nog eens, met een kleine wijziging. De gewijzigde versie wordt terug in het EWS-netwerk verspreid. De sub-« focal points » VAD en Eurotox reageren door het verspreiden van nieuwsbrieven (Eurotox via « Brèves de comptoir » van Modus Vivendi in februari 2001, en de VAD via hun EWS Nieuwsbrief van 9 april 2001). Modus Vivendi verspreidt dit bericht, samen met een ander bericht over sterk gedoseerde MDEA-pillen in Frankrijk. Op 13 april 2001 verschijnt vervolgens een artikel in de krant « La Dernière Heure » met de titel : « XTC : attention au logo ! ».

­ Op donderdag 12 april 2001 ontvangt het « focal point » vanuit het EWDD informatie over de vondst van PMA-tabletten in Frankrijk. Diezelfde dag worden de beschrijving van de tabletten en een korte uitleg over PMA in het netwerk verspreid.

­ Op woensdag 18 april 2001 krijgt het « focal point » een e-mail van een labo dat denkt PMA teruggevonden te hebben in het urinestaal van een meisje dat werd opgenomen op de spoedgevallendienst. Het meisje verlaat enkele uren later, op eigen initiatief, de spoedgevallendienst. Het « focal point » wacht op bevestiging van de analyse. Er is geen informatie omtrent de producten die zij genomen heeft en over de symptomen die zij vertoonde, er is wel een aanleiding om te veronderstellen dat de pillen die zij nam, afkomstig waren uit Nederland. Ondertussen wordt op dinsdag 24 april het bericht over PMA in Frankrijk (cf. 12 april) ook doorgestuurd naar het kabinet en de Dienst geneeskundepraktijk : cel voor medische bewaking. Van daaruit worden spoedgevallendiensten op de hoogte gebracht. Op donderdag 26 april komt de bevestiging van de vondst van PMA in urinestaal (cf. 18 april) : andere technieken tonen aan dat het effectief om PMA gaat. Het « focal point » wordt op de hoogte gesteld. Er wordt besloten om via de behandelende urgentie-arts meer informatie te vragen over de producten en de symptomen van het meisje, vooraleer het bericht te verspreiden in het EWS-netwerk. Maandag 7 mei contacteert het laboratorium het « focal point » en meldt dat het geen verdere informatie heeft verkregen over het uitzicht van de pillen of de symptomen van het meisje. Dinsdag 8 mei wordt een waarschuwing voor PMA rondgestuurd naar de EWS-partners. De VAD verwijst naar dit geval in de nieuwsbrief van 18 mei.

­ Op maandag 4 juni 2001 krijgt het « focal point » een document over PMA van het EWDD. De dag erna wordt dit document over PMA verzonden naar de EWS-partners. Op uitdrukkelijke vraag van het EWDD wordt dit document niet naar de pers verspreid, gezien het gaat om niet-officiële cijfers en gegevens, die nog moeten worden nagetrokken.

b) Hierna volgt een overzicht van de stappen die werden ondernomen tussen 3 en 10 augustus 2001 :

Vrijdag 3 augustus 2001, voormiddag

­ Het « focal point » ontvangt een bericht over twee overdosissen in verband met PMA en de vondst van PMA-tabletten bij één van de slachtoffers. Dit bericht kwam van een labo dat de analyses uitvoerde in het kader van een gerechtelijk onderzoek.

Vrijdag 3 augustus 2001, namiddag

­ Ondanks het feit dat het om een gerechtelijke zaak ging, werd beslist, gezien de ernst van de situatie, toch een bericht rond te sturen in het EWS-netwerk.

Het « focal point » stuurt dus via de Dienst geneeskundepraktijk een rondschrijven naar alle spoedgevallendiensten. De vier sub-« focal points » (ASL, CTB-ODB, Eurotox, VAD), die rechtstreekse kanalen hebben met het terrein van veldwerkers, straathoekwerkers, preventiediensten, en de laboratoria toxicologie worden ingelicht. Ook de federale politie (programma Drugs) wordt op de hoogte gebracht. Op deze manier worden alle diensten die met deze problematiek bezig zijn, op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van PMA-tabletten in België. Ook het kabinet van de federale minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu wordt ingelicht.

Maandag 6 augustus 2001

­ Het « focal point » verstuurt via de Dienst geneeskundepraktijk : cel voor medische bewaking, een aanvullende technische nota met betrekking tot PMA naar de spoedgevallendiensten.

Maandag 6 augustus 2001

­ Aan de federale politie wordt gevraagd om van de betrokken onderzoeksrechters de toestemming te krijgen voor het bekendmaken van de informatie voor het breed publiek.

Woensdag 8 augustus 2001, namiddag

­ De federale politie deelt mee dat er een akkoord voor bekendmaking zal komen. De foto's van de tabletten zouden donderdag worden doorgestuurd en het signaal op groen zetten voor de communicatie naar een ruim publiek.

Donderdag 9 augustus 2001

­ Het « focal point » bereidt een persbericht voor in afwachting van de foto's.

Vrijdag 10 augustus 2001

­ De bestanden met de foto's worden doorgestuurd aan het « focal point » door de federale politie (programma Drugs) en het persbericht wordt verspreid via het kabinet Volksgezondheid.

4. Preventie : zie antwoord op vraag 3, a).

5. a) In de federale beleidsnota drugs werd een globale en geïntegreerde aanpak van de drugsproblematiek aangekondigd, ook op het terrein van de preventie. Dit werd ondertussen reeds geconcretiseerd in de cel gezondheidsbeleid drugs die reeds vergaderd heeft op 12 juli en op 31 augustus 2001. De verdere uitbouw van het waarnemingscentrum en het « early warning system » zijn geagendeerd. Verdere uitwisseling van ervaringen en afspraken in verband met preventieactiviteiten zullen gemaakt worden.

b) Stand van zaken : het « early warning system » wordt momenteel uitgebreid en verfijnd. In april en mei 2001 werden verschillende laboratoria toxicologie bezocht en werd een enquête afgenomen. Deze enquête peilde naar de verwachtingen van de laboratoria, ten opzichte van het « focal point » en in verband met het EWS. In oktober zal er een « progress report » verschijnen dat de evolutie van het EWS in België vanaf het begin tot nu beschrijft.

Acties met betrekking tot PMA zijn dezelfde acties als de acties hierboven beschreven (zie antwoorden op vraag 3). Daarnaast heeft het EWS ook voor een referentiestof gezorgd van PMA. Deze referentiestof laat toe om stalen zowel kwalitatief als kwantitatief te onderzoeken op de aanwezigheid van PMA. De laboratoria in het EWS-netwerk werden op 6 september 2001 ingelicht over de beschikbaarheid van de referentiestof en ondertussen zijn er al een aantal bestellingen gedaan.

Verder wordt momenteel gewerkt aan een nieuw project in het kader van het EWS. Het project is een samenwerking tussen het « focal point » en de federale politie en heeft als doel een idee te kunnen vormen over de drugs in omloop in België. Dit zal gebeuren door het systematisch testen van steekproeven van door de politie in beslag genomen drugs.