2-914/1 | 2-914/1 |
1 OKTOBER 2001
Personen met kinderen uit een vorige relatie die is beëindigd door scheiding, echtscheiding of overlijden, worden geconfronteerd met de erfrechten van hun nieuwe echtgenoot als zij opnieuw huwen.
De erfrechten van de overlevende echtgenoot zijn ingevoerd door de wet van 14 mei 1981 en verlenen het vruchtgebruik over alle goederen die de echtgenoot heeft nagelaten op de dag van zijn overlijden.
Bovendien maakt deze wet de overlevende echtgenoot reservataire erfgenaam : hij behoudt het recht op het vruchtgebruik van de helft van de goederen, die niet minder mag zijn dan het vruchtgebruik van het geheel van de echtelijke verblijfplaats en de daarin aanwezige huisraad.
Deze wet betekent een echte vooruitgang inzake erfrecht, aangezien de overlevende echtgenoot zo dezelfde inkomsten kan genieten als tijdens het huwelijk. Als de overledene een omvangrijke erfenis nalaat, biedt de wet hem bovendien de mogelijkheid een testament te maken waardoor een gedeelte van zijn vermogen niet onder het vruchtgebruik valt en hij zijn kinderen een deel kan nalaten in volle eigendom.
In geval van een nieuw huwelijk kunnen echter problemen ontstaan. Het voorbehouden erfdeel betreft immers niet alleen de in het huis aanwezige huisraad, maar ook de goederen die de overledene sinds zijn meerderjarigheid om niet heeft weggeschonken. De overlevende echtgenoot van het tweede huwelijk mag zijn voorbehouden erfdeel opeisen op alle goederen van de overleden echtgenoot, met inbegrip van de goederen die hij vóór het huwelijk bezat, alsmede alle schenkingen, zelfs aan de kinderen.
Als de overleden echtgenoot vóór zijn tweede huwelijk schenkingen heeft gedaan aan zijn kinderen, kan de echtgenoot uit het tweede huwelijk ze inkorten of teniet doen als hij meent dat ze zijn voorbehouden erfdeel aantasten.
De toepassing van deze wet doet nog een tweede moeilijkheid rijzen : de reservataire erfgenaam kan altijd de inventaris en rekenschap vragen over het vermogen van de overledene, met inbegrip van alle handelingen die de overledene vóór zijn tweede huwelijk heeft verricht. Dat geldt ook voor de echtgenoot uit het nieuwe huwelijk. Met deze inventaris kan worden nagegaan of de reservataire rechten van de overlevende echtgenoot geëerbiedigd zijn.
Het verzoek om een inventaris leidt automatisch tot de gerechtelijke vereffening van de erfenis, waarbij de tweede echtgenoot kennis kan nemen van alle familiezaken uit het eerste huwelijk.
Als een kind bijvoorbeeld aandelen van een familiezaak heeft gekregen en deze door zijn persoonlijke arbeid in waarde heeft doen stijgen, moet hij de gerechtelijke verdeling van die aandelen dulden. Daarbij moet het vruchtgebruik over deze aandelen aan de tweede echtgenoot worden overgedragen, terwijl de onderneming dankzij zijn inspanningen is opgeleid.
Dat laatste aspect is vaak heel pijnlijk als de kinderen uit het eerste huwelijk in conflict zijn met de overlevende echtgenoot uit het tweede huwelijk.
Momenteel kan aan deze twee problemen niets worden gedaan : geen enkele wet staat de echtgenoten toe de eventuele gevolgen van de inkorting van de schenkingen aan de kinderen weg te werken of een inventaris te omzeilen.
Ook een overeenkomst kan geen uitkomst bieden aangezien die zou worden beschouwd als een overeenkomst over een toekomstige erfenis, wat ongeoorloofd is.
Veel mensen met kinderen uit een vorig huwelijk trouwen of hertrouwen dus niet om erfenistwisten tussen de overlevende echtgenoot en hun kinderen te voorkomen.
Helaas hebben mensen die samenwonen alsof ze getrouwd zijn, zonder evenwel een burgerlijk huwelijk te zijn aangegaan, geen enkel recht wanneer hun partner overlijdt.
Dit voorstel heeft tot doel een oplossing te bieden voor koppels die willen hertrouwen door hen toe te staan te trouwen, maar de erfrechten van de overlevende echtgenoot te beperken tot het vruchtgebruik op de woning en de inhoud daarvan.
De wet biedt hier uiteraard enkel een mogelijkheid, die geenszins wordt opgelegd aan alle koppels die hertrouwen. Alleen koppels die de wil daartoe hebben vastgelegd in de huwelijksovereenkomst of in een wijzigingsakte, en waarvan één of beide partners één of meer kinderen hebben uit een vorig huwelijk, kunnen deze mogelijkheid gebruiken.
Voor alle andere gehuwde koppels blijft de wet van 14 mei 1981 onverkort gelden.
Olivier de CLIPPELE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 915bis van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 14 mei 1981 en gewijzigd bij de wet van 20 mei 1997, wordt een § 2bis ingevoegd, luidende :
« § 2bis. Als er kinderen zijn uit een vorig huwelijk of uit een vorige relatie, kunnen de echtgenoten niettemin in hun huwelijksovereenkomst of in een wijzigingsakte, de rechten van de overlevende echtgenoot waarin dit artikel voorziet, beperken of uitsluiten, zonder dat de overeenkomst tussen de echtgenoten echter mag raken aan het vruchtgebruik van de voornaamste woning van het gezin, als bedoeld in § 2. »
Olivier de CLIPPELE. |