2-775/2

2-775/2

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

19 JUNI 2001


Wetsontwerp houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatsverandering, en met de Bijlagen A en B, gedaan te Kyoto op 11 december 1997

Voorstel van resolutie over de noodzaak dat de Verenigde Staten de doelstelling van het Protocol van Kyoto in acht nemen


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER COLLA


1. INLEIDING

De voorzitter stelt voor de bespreking van dit wetsontwerp te koppelen aan de bespreking van het voorstel van resolutie dat over hetzelfde onderwerp door een commissielid werd neergelegd.

Bijgevolg heeft de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging het wetsontwerp houdende instemming met het Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake de klimaatsverandering, en met de Bijlagen A en B, gedaan te Kyoto op 11 december 1997, en het voorstel van resolutie over de noodzaak dat de Verenigde Staten de doelstelling van het Protocol van Kyoto in acht nemen, besproken tijdens haar vergadering van 19 juni 2001.

2. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE STAATSSECRETARIS VOOR ENERGIE EN DUURZAME ONTWIKKELING

De staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling verklaart dat de problematiek die het onderwerp vormt van het voorliggende wetsontwerp en het daaraan gekoppelde voorstel van resolutie vandaag prominent aanwezig is in het publieke debat. Hij verwijst naar de recente bijeenkomst van de Europese regeringsleiders te Göteborg, waar een document werd aangenomen dat stelt : « The (European) Commission will prepare a proposal for ratification before the end of 2001 making it possible for the Union and its Member States to fulfill their commitment to rapidly ratify the Kyoto Protocol. »

De staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling voegt hieraan toe dat de Ministerraad op 22 december 2000 besloten heeft het wetsontwerp betreffende het Protocol van Kyoto bij de Senaat in te dienen. Bijgevolg verloopt de ratificatieprocedure door de Belgische wetgevende Kamers volgens het tijdsschema dat de Europese instanties hebben aanbevolen.

Hij herinnert eraan dat de Europese Unie in 1998 in Luxemburg besloten heeft de last van de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen te herverdelen over de lidstaten. Het Protocol bepaalt dat Europa een vermindering van 8 % moet halen. Dit streefdoel werd op een gedifferentieerde manier gespreid over de lidstaten. Ten opzichte van 1990 moet België zijn uitstoot verminderen met gemiddeld 7,5 % over de periode 2008-2012.

Opdat de Verenigde Naties rekening houden met de verdeling in de Europese Unie, moeten de parlementen van alle lidstaten van de Unie het protocol ratificeren, enerzijds, en moeten de vijftien lidstaten en de Commissie de ratificatieoorkonde samen neerleggen bij de zetel van de Verenigde Naties in New York anderzijds.

Als de Senaat het wetsontwerp goedkeurt, is hij de eerste van de vier Belgische assemblees die dit moeten doen.

Wat de inhoud van het protocol betreft, verwijst de staatssecretaris naar de memorie van toelichting van het wetsontwerp, meer bepaald naar de blz. 7 tot 11, waar de krachtlijnen van het protocol vermeld staan (stuk Senaat, nr. 2-775/1, 2000-2001).

Ten slotte onderstreept de staatssecretaris dat het Protocol van Kyoto een akkoord is op vrijwillige basis dat niet wordt opgelegd, aangezien het pas in werking zal treden wanneer 55 landen die 55 % van de emissies vertegenwoordigen, het geratificeerd hebben.

De Europese Unie heeft vastberaden te kennen gegeven dat zij ook de Verenigde Staten het protocol wil doen ratificeren maar de staatssecretaris is van mening dat men dat land de mogelijkheid moet geven het protocol later te ondertekenen. Een latere ratificatie uitsluiten is een slechte politieke keuze.

3. ALGEMENE BESPREKING

De heer François Roelants du Vivier, mede-indiener van een voorstel van resolutie over de noodzaak dat de Verenigde Staten de doelstelling van het Protocol van Kyoto in acht nemen (zie stuk Senaat, nr. 2-727/1, 2000-2001), wijst erop dat zijn voorstel ertoe strekt de Verenigde Staten ertoe aan te zetten de doelstellingen van het Protocol van Kyoto in acht te nemen.

De Verenigde Staten zijn immers een grote industriële mogendheid, die met 4 % van de wereldbevolking 25 % van de broeikasgasemissies (niveau 1990) veroorzaakt. Een mondiale oplossing voor dit probleem waaraan de Verenigde Staten geen deel zouden hebben, boet dan ook aanzienlijk aan betekenis in.

De indiener van het voorstel van resolutie geeft toe dat hij een beleid denkbaar acht dat is toegespitst op de ratificatie van het protocol zonder de Verenigde Staten. Zodra 55 landen die verantwoordelijk zijn voor 55 % van de broeikasgassen, tot het protocol toetreden, treedt het in werking.

Het probleem rijst eveneens voor een land als Japan. Dit land onderhoudt nauwe betrekkingen met de Verenigde Staten maar desondanks lijkt het belangrijk dat dit land een protocol naleeft dat ondertekend werd in de keizerstad Kyoto. De ratificatie door Japan kan ervoor zorgen dat het protocol in werking treedt zonder dat de Verenigde Staten het vooraf hebben geratificeerd. In dat geval moeten de Verenigde Staten begrijpen dat er geen andere oplossing is dan deelnemen aan de uitvoering van het protocol.

In wetenschapskringen bestaat overigens een ruime consensus over het oorzakelijk verband met betrekking tot de broeikasgasemissies.

Dezelfde spreker voegt eraan toe dat er met het standpunt van de Verenigde Staten iets vreemds aan de hand is aangezien de regering van voormalig president Clinton had ingestemd met het Protocol van Kyoto terwijl de huidige president, de heer Bush jr., het protocol categorisch van de hand wijst. Hier rijst een probleem met betrekking tot de continuïteit in het beheer van de administratieve dossiers, dat geen enkel ander land onberoerd kan laten.

Dit voorstel van resolutie heeft dus niet alleen tot doel het protocol te laten ratificeren door het federale Parlement en erop aan te dringen bij de Verenigde Staten dat ook zij het protocol ratificeren. Eventueel moet echter ook zonder hen vooruitgang kunnen worden geboekt indien nodig.

De voorzitter stelt voor dat het punt 5 van het dispositief het voorstel van resolutie wordt geschrapt, aangezien de in het voorgaande punt gevraagde stappen door de regering reeds ondernomen zijn.

De heer Roelants du Vivier dient amendement nr. 1 in (zie stuk Senaat, nr. 2-727/2, 2000-2001), dat ertoe strekt punt 5 van het dispositief te doen vervallen.

Een lid betreurt dat de oppositie niet gevraagd werd het voorstel van resolutie mede te ondertekenen.

Een lid dringt aan op een snelle ratificatie van het protocol. Ondanks de recente stemmingmakerij door de Amerikaanse regering lijkt het hem aangewezen dat het voorliggende ontwerp vandaag in de commissie wordt gestemd. In aansluiting op de ratificatie dringt hij aan op de concrete uitwerking van het Federaal Plan voor de duurzame ontwikkeling, dat in juli 2000 door de regering werd goedgekeurd.

Spreker is van mening dat de regering de juiste beslissing heeft genomen wanneer zij stelt dat de volgende onderhandelingen zich moeten afspelen binnen het kader van het Kyoto-protocol. Gebeurlijke toegevingen met het oog op de uitbreiding van de deelnemers moeten zich binnen dat kader situeren. Hij verwijst in dit verband naar het plan van de heer Pronk.

Ten slotte vraagt hij of de staatssecretaris het eens is met het standpunt van het Zweeds voorzitterschap, dat veeleer een taks op de energieconsumptie dan wel op de energieproductie wil bereiken.

De heer Roelants du Vivier vestigt de aandacht op het feit dat de regio's verschillende standpunten verdedigen. Terwijl de Europese Unie een daling met 8 % plant, zou België op nationaal niveau een daling met 7,5 % moeten bereiken. Net zoals er verschillen zijn tussen de landen van de Europese Unie is ook de economische toestand in België verschillend naargelang het gewest.

Een lid heeft vragen over de manier waarop de lasten zullen worden verdeeld, zowel op het niveau van de gewesten als op het niveau van de verschillende industriële sectoren zoals de zware industrie, de KMO's, de individuele verwarming door de gezinnen, enz.

Namens haar fractie spreekt een lid haar tevredenheid uit over de nakende goedkeuring van dit wetsontwerp. Belangrijk is dat België aan de vooravond van het voorzitterschap van de Unie een sterk signaal geeft teneinde de Verenigde Staten op hun standpunt te doen terugkomen. Zij verwijst naar een land zoals Italië, dat aanvankelijk twijfelde maar ten slotte toch is toegetreden.

De voorzitter wijst erop dat de huidige Amerikaanse president inderdaad een vrij shockerend standpunt inneemt. Het zou nog te begrijpen zijn ­ hoewel betreurenswaardig ­ indien het Amerikaanse parlement een door de president ingenomen standpunt verwerpt. Het is onbegrijpelijk dat een door een uitvoerend orgaan getekend akkoord wordt verworpen door een volgend uitvoerend orgaan. Deze handelwijze brengt de continuïteit van de internationale politiek in gevaar.

Verder merkt de voorzitter op dat bepaalde landen veel misbaar maken over de standpunten van de Amerikaanse president, terwijl zijzelf niet erg enthousiast lijken over de toepassing van het protocol, zoals bijvoorbeeld Groot-Brittannië, Spanje en Griekenland.

Ten slotte dringt hij erop aan dat België zelf de ratificatie volledig en correct uitvoert, met inbegrip van het uittekenen van een verdeelsleutel tussen de drie regio's. Indien deze discussie publiek zou worden gevoerd en niet tot een resultaat zou leiden, dan maakt ons land zich oeverloos belachelijk.

De staatssecretaris dankt de heer Roelants du Vivier en de mede-indieners voor hun voorstel van resolutie. Hij verzekert hen dat het onderwerp van deze resolutie reeds bij de Verenigde Staten werd aangekaart in het kader van de Trojka en van de ontmoetingen tussen de ministers van Buitenlandse Zaken en hun Amerikaanse collega.

Hij merkt op dat het debat niet beperkt blijft tot de Verenigde Staten maar ook wordt uitgebreid tot landen als Japan en Nieuw-Zeeland. Hij pleit dus voor een uitbreiding van de oproep die in de resolutie wordt gedaan.

De voorzitter stelt tot besluit voor dat de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging de opvolging van de uitvoering van de Kyoto-overeenkomst op zich zou nemen. Dit voorstel wordt unaniem aanvaard.

4. STEMMINGEN

De artikelen 1 en 2 van het wetsontwerp, alsook het wetsontwerp in zijn geheel, worden zonder verdere bespreking eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.


Het amendement nr. 1 van de heer Roelants du Vivier (zie stuk Senaat, nr. 2-727/2, 2000-2001) wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Het aldus geamendeerde voorstel van resolutie wordt eveneens eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.

Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor een mondeling verslag in plenaire vergadering.

De rapporteur, De voorzitter,
Marcel COLLA. Marcel COLLA.

De door de commissie aangenomen tekst
is dezelfde als de tekst
van het wetsontwerp
(zie stuk Senaat nr. 2-775/1 - 2000/2001)