(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Dient een professioneel bouwheer een herziening van de voorafgaandelijk afgetrokken BTW toe te passen wanneer hij een nieuw gebouw verhuurt ?
Kan een professioneel bouwheer het volledige BTW-bedrag dat bij de bouw is afgetrokken, regulariseren in zijn voordeel wanneer hij het vooraf verhuurde gebouw doorverkoopt op het ogenblik dat het voor de BTW-berekening nog als nieuw wordt beschouwd ?
Dient een belastingplichtige die volledig recht heeft op aftrek, een gebouw aankoopt of laat bouwen om het aan te wenden voor een belastbare activiteit en vervolgens op het ogenblik dat het gebouw nog als nieuw wordt beschouwd beslist het gebouw te verhuren, een herziening van de BTW-aftrek toe te passen ?
Kan deze belastingplichtige het volledige BTW-bedrag dat bij de bouw of de overname afgetrokken is, regulariseren in zijn voordeel wanneer hij het vooraf verhuurde gebouw doorverkoopt op het ogenblik dat het voor de BTW-berkening nog als nieuw wordt beschouwd ?
Antwoord : 1. Wanneer een belastingplichtige wiens geregelde economische activiteit erin bestaat de gebouwen die hij heeft opgericht, laten oprichten of met voldoening van de belasting heeft verkregen, onder bezwarende titel te vervreemden, een oorspronkelijk voor de verkoop bestemd gebouw verhuurt, wordt de ingebruikneming van dit goed als bedrijfsmiddel, overeenkomstig artikel 12, § 1, eerste lid, 3º, van het BTW-Wetboek, met een belastbare levering gelijkgesteld. De terzake verschuldigde belasting is niet aftrekbaar vermits de onroerende verhuur een van de BTW vrijgestelde handeling is die geen enkel recht op aftrek verleent.
2. Indien de onder 1 beoogde belastingplichtige dit gebouw evenwel uiteindelijk vervreemdt binnen de termijn waarin het voor de toepassing van de BTW nog als nieuw wordt aangemerkt, kan de omwille van voornoemde ingebruikneming geheven belasting in aftrek worden gebracht.
3. Wanneer een belastingplichtige met volledig recht op aftrek, andere dan bedoeld onder voornoemde punten 1 en 2, een gebouw verhuurt dat voorheen bestemd was voor zijn economische activiteit, dient hij een herziening van de oorspronkelijk uitgeoefende aftrek te verrichten indien deze wijziging van bestemming plaatsvindt tijdens het tijdvak van vijftien jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar waarin het recht op aftrek voor dit gebouw ontstond.
Overeenkomstig artikel 10, 1º, van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, moet de herziening immers worden verricht wanneer een bedrijfsmiddel, geheel of gedeeltelijk, wordt gebruikt voor privé-doeleinden of ter verwezenlijking van handelingen die geen recht op aftrek verlenen, zoals in onderhavig geval bij onroerende verhuur.
4. Indien evenwel de onder 3 bedoelde belastingplichtige dit gebouw vervolgens vervreemdt binnen de termijn waarin het voor de toepassing van de BTW nog als nieuw kan worden aangemerkt en voor zover deze belastingplichtige opteert om dit gebouw te vervreemden onder het BTW-stelsel volgens de modaliteiten van het koninklijk besluit nr. 14, van 3 juni 1970, kan deze belastingplichtige de belasting die hij ingevolge de onder punt 3 bedoelde herziening had teruggestort, in aftrek brengen.