(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Ik heb vernomen dat nalatenschappen aan een dubbele belasting onderworpen zijn in het volgende geval :
Krachtens artikel 66bis van het Wetboek der successierechten, moeten de erfgenamen de schenkingen aangeven die minder dan drie jaar voor het overlijden plaatsvonden.
De basis waarop het registratierecht werd geheven uit hoofde van die schenkingen, wordt gevoegd bij de nalatenschap om het hierop toepasselijk progressief successierecht te bepalen.
Er kan zich een probleem van dubbele belasting voordoen wanneer de schenker zich het levenslange vruchtgebruik voorbehouden had, met de bepaling dat dit vruchtgebruik bij zijn of haar overlijden zou overgaan op zijn of haar echtgeno(o)t(e).
De overlevende echtgeno(o)t(e) moet schenkingsrechten op dit overgedragen vruchtgebruik betalen, terwijl de begiftigden van de blote eigendom de belastingsbasis van de schenking moeten aangeven om het progressief successierecht te bepalen.
Er bestaan echter uiteenlopende meningen met betrekking tot de blote eigenaars : moeten zij de blote eigendom of de volle eigendom aangeven ?
Mag men ervan uitgaan dat het vruchtgebruik dat aan de overlevende echtgeno(o)t(e) overgedragen werd, de basis van de volle oneigendom in dezelfde mate vermindert, door het vruchtgebruik voor de overlevende echtgeno(o)t(e) op de dag van het overlijden van de vooroverledene te ramen ?
Antwoord : Het probleem gesteld door het geachte lid doet zich enkel wat betreft onroerende schenkingen.
Op het ogenblik van de terugvalling van het vruchtgebruik, hetzij bij het overlijden van de schenker, moet de echtgenoot die de terugvalling aanvaard heeft, het registratierecht inzake schenkingen erop betalen. Bovendien wordt krachtens artikel 66bis van het Wetboek der successierechten de basis waarop dit recht werd geheven gevoegd bij zijn erfelijk emolument.
In hoofde van de blote eigenaar, schrijft de strikte toepassing van voornoemd artikel 66bis voor dat men rekening moet houden met de volle eigendom van het geschonken goed, grondslag waarop overeenkomstig de artikelen 48 en 133, derde lid, van het Wetboek der registratierechten, het registratierecht inzake schenkingen werd geheven. Deze strikte interpretatie zou ertoe leiden dat het vruchtgebruik tweemaal met het successierecht wordt belast.
Bijgevolg zal enkel de waarde van de blote eigendom bij het emolument van de blote eigenaars gevoegd worden om de successierechten te berekenen. Deze waarde zal berekend worden door de waarde van het vruchtgebruik, op het ogenblik van het overlijden van de eerststervende, in mindering brengen van de waarde van de volle eigendom op het ogenblik van de schenking.