2-141 | 2-141 |
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CVP). - We zijn blij de minister van Binnenlandse Zaken vandaag in de Senaat te zien. We achten zijn bevoegdheden zeer hoog en opnieuw zijn vier van de elf mondelinge vragen aan hem gericht. Daarom vonden we het des te spijtiger dat hij hier gisteren niet aanwezig kon zijn tijdens het debat over de aanbevelingen van de commissie voor de Binnenlandse Zaken in verband met het immigratie- en asielbeleid. Ik had voor dit debat een aantal vragen voorbereid, maar aangezien de minister niet aanwezig was, stel ik ze nu in de vorm van een mondelinge vraag.
Bepaalde actuele knelpunten in het beleid zijn niet of nauwelijks ter sprake gekomen in het rapport van de senaatscommissie. Op de volgende vier vragen verwacht ik van de minister een concreet antwoord.
In januari, bij de invoering van de nieuwe procedure voor de behandeling van asielaanvragen, werd gekozen voor het LIFO-systeem, last in first out. Dit betekende eveneens dat alle onafgewerkte dossiers opzij werden geschoven. Sommigen schatten het "en cours" op 57.000 aanvragen. Wat zal de behandelingstermijn zijn voor deze structureel opgebouwde achterstand? Welke middelen en welke personeelsinzet plant de minister hiervoor?
Al meer dan een half jaar geleden plande de regering een definitieve audit van de Dienst Vreemdelingenzaken. Zijn de resultaten van deze doorlichting bekend? Kan de Senaat er kennis van nemen? Welke beleidsconclusies worden eruit getrokken?
Al twee jaar lang wordt een nieuwe asielwet aangekondigd. In het voorjaar verklaarde de minister dat de nieuwe asielwet ten laatste op 1 januari 2002 in werking zou treden. De parlementaire bespreking van het ontwerp is echter nog niet van start kunnen gaan. Handhaaft de minister de vooropgestelde datum van inwerkingtreding?
De regering kondigde voor dit jaar ook een evaluatie van de nationaliteitswetgeving aan, die op het ogenblik verre van migratieneutraal blijkt te zijn. Is deze evaluatie afgerond? Welke conclusies trekt de regering eruit? Zullen er voorstellen aan het Parlement worden voorgelegd om de nationaliteitswetgeving bij te sturen?
M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - J'ai été retenu à la Chambre hier, depuis tôt le matin jusque tard le soir, y compris pendant l'heure de midi. Je n'ai malheureusement pas le don d'ubiquité, ce que je regrette parfois.
Le nombre de demandes d'asile est stabilisé depuis le début de l'année à environ 2.000 par mois, soit un niveau comparable à celui de 1998 et à celui de nos pays voisins. Les demandes d'asile abusives ont été découragées par la suppression de l'aide en argent et son remplacement par un accueil en centre ouvert, par l'application de la méthode LIFO et par l'intensification des éloignements, si nécessaire par vol spécial.
L'Office des étrangers a aujourd'hui résorbé quasiment entièrement un arriéré qui s'élevait à quelque 20.000 dossiers il y a à peine un an, ce qui est remarquable.
Le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides réorganise actuellement ses services pour faire face à un arriéré de quelque 40.000 dossiers. La question de l'éventuelle augmentation du personnel du CGRA est actuellement en discussion.
L'audit de l'Office des étrangers a été réalisé à la demande du ministre de la Fonction publique. Ses conclusions m'ont été communiquées le mois dernier. Elles sont à l'examen et feront l'objet d'une concertation avec le ministre de la Fonction publique, dans le cadre de la réforme prévue par le plan Copernic. Il n'est donc pas prévu à ce stade de les communiquer.
Depuis deux mois, la réforme de la procédure d'asile fait l'objet de discussions en intercabinets, afin d'adapter le projet de loi aux remarques du Conseil d'État. Les travaux de ce groupe intercabinets sont sur le point d'être terminés.
La loi sur la nationalité relève de la compétence du ministre de la Justice. Je suis pour ma part prêt à prendre part à une éventuelle évaluation.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CVP). - De antwoorden zijn nogal bondig en ik krijg geen concreet antwoord op mijn vragen. Sinds januari zijn 40.000 asielaanvragen opzijgeschoven. Nu pas denkt men eraan om een snellere methode te zoeken om die dossiers te kunnen behandelen.
De regularisatiecampagne is er niet alleen op aandringen van bepaalde fracties gekomen, maar ook omdat men besefte dat het een teken is van onbehoorlijk bestuur als mensen 4 à 5 jaar op een definitief antwoord moeten wachten. Het LIFO-systeem is goed voor degenen die een nieuwe aanvraag indienen, maar de andere aanvragen blijven liggen. Men zal verplicht zijn om een nieuwe regularisatiecampagne op te starten.
Volgens de minister is er wel een definitieve audit van de Dienst voor Vreemdelingenzaken, maar die moet nog in de regering worden besproken. In het najaar werd in de commissie voor de Binnenlandse Zaken afgesproken dat de resultaten er in maart zouden zijn, maar tot nu toe heeft de regering nog niets meegedeeld over de werkwijze, noch over de definitieve audit.
De minister antwoordt ook niet op de vraag of de nieuwe asielwet op 1 januari 2002 in werking zal kunnen treden.
De minister is bereid om over de nationaliteitswetgeving te spreken, maar men weet nog niet of er conclusies moeten worden getrokken uit de evaluatie en of de nationaliteitswetgeving zal bijgestuurd worden.
De CVP zal zelf voorstellen indienen en die kunnen dan in de commissies voor de Binnenlandse Zaken en voor de Justitie worden besproken.