2-134

2-134

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 5 JULI 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Jan Remans aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de proceduretermijnen voor de uitkeringen aan gehandicapten» (nr. 2-644)

De heer Jan Remans (VLD). - Met genoegen stel ik vast hoe accuraat de diensten van Sociale Zaken en Pensioenen in noodgevallen werken. Vaak echter lopen de normale procedures voor de verschillende tegemoetkomingen voor gehandicapten - kostencompenserende regelingen, financiële voorzieningen, specifieke vrijstellingen en verminderingen voor gehandicapten - vertraging op.

De minister beloofde dat de termijnen voor goedkeuring van RIZIV-materies gereduceerd worden tot 3 maanden. Ik weet niet of dat lukt, maar gehoopt werd dat ook de termijnen voor de goedkeuring van uitkeringen aan personen met een handicap zouden worden teruggebracht tot 3 maanden. Vastgesteld wordt dat deze doelstelling niet wordt gehaald voor dossiers bij het bestuur van de Maatschappelijke Integratie. Volgens de eigen informatie van deze dienst vragen de inkomensvervangende tegemoetkoming en de integratietegemoetkoming een gemiddelde onderzoekstermijn van 5,5 maanden. Voor het verkrijgen van een getuigschrift voor een sociaal of fiscaal voordeel geldt een gemiddelde onderzoekstermijn van 8,7 maanden.

Deze gemiddelde termijnen zijn lang, te lang. Uit inlichtingen van verzorgers en zorgbehoevenden worden deze gemiddelde termijnen vaak ver overschreden, zelfs tot één jaar. Eind 2000 werden de verschillende diensten van het bestuur van Maatschappelijke Integratie doorgelicht. Overigens werd een regeringscommissaris voor Sociale Zekerheid toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen aangesteld om de toegankelijkheid van de diensten en tegemoetkomingen te verbeteren.

Graag vernam ik van de minister in welke mate en met welke termijn de bovenvermelde procedures voor gehandicapten eventueel kunnen worden ingekort?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - In het algemeen deel ik de bezorgdheid van senator Remans over de behandelingstermijnen van dossiers van mensen met een handicap en meer in het algemeen voor sociale dossiers. Ik weet echter niet waar ik zou hebben beloofd dat we "de termijnen van het RIZIV" tot drie maanden zullen beperken. Ik weet dus niet waarnaar senator Remans verwijst. We zullen inderdaad met het RIZIV een contract sluiten waarin onder meer de vraag is opgenomen om dossiers snel en accuraat te verwerken, maar ik ben niet zeker dat we vertrekken van het idee dat elke beslissingstermijn drie maanden bedraagt.

Ik kom nu bij de dossiers van gehandicapten, die vallen onder een andere administratie, namelijk Sociale Zaken en Volksgezondheid. Misschien eerst een paar feitelijke elementen op basis waarvan we de huidige termijnen kunnen beoordelen. De Nationale Hoge Raad voor personen met een handicap heeft een onderzoekstermijn van zes maanden altijd als redelijk beschouwd, omdat verschillende stappen nodig zijn vóór de administratie een beslissing kan nemen. Zo kan het gemeentebestuur de aanvraag een maand op zijn diensten houden, om de persoon met een handicap de mogelijkheid te geven de formulieren met betrekking tot de inkomsten en de volledig ingevulde medische attesten in te dienen.

Omdat het om een stelsel van sociale bijstand gaat, vraagt het stelsel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap verder nog een inkomstenonderzoek, waarvoor vaak de diensten van het ministerie van Financiën of andere instellingen van de sociale zekerheid moeten worden ingeschakeld. Tenslotte dient eveneens een medisch onderzoek worden uitgevoerd. Al deze stappen vergen tijd en dat verklaart een behandelingstermijn van zes maanden.

De afgelopen jaren streefden we er echter naar om de onderzoekstermijn van de dossiers in te korten om zo vlug mogelijk een antwoord te kunnen geven en een einde te maken aan de soms delicate omstandigheden waarin personen met een handicap zich bevinden. In 1996 gold voor de inkomensvervangende tegemoetkoming, de integratietegemoetkoming en de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden een onderzoekstermijn van 4,8 maanden. Het ontslag van contractueel personeel, de geleidelijke vervanging ervan door statutair personeel en de nieuwe taken die aan de dienst werden toevertrouwd, zonder bijkomende middelen, hebben jammer genoeg geleid tot een langzame maar betekenisvolle verlenging van de onderzoekstermijn.

De administratie werd precies doorgelicht om voorstellen tot verbetering van de behandelingsduur van een dossier uit te werken. De resultaten hiervan worden nog besproken met de betrokken ministeriële kabinetten en met de administratie onder leiding van Greet Van Gool, regeringscommissaris, die hier inderdaad werk van zal maken. Ik kan de heer Remans dus verzekeren dat op basis van de doorlichting en de besprekingen de nodige maatregelen zullen worden getroffen om de behandelingstermijnen zo kort mogelijk te houden.