2-128

2-128

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 21 JUNI 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jan Remans aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de bijzondere tegemoetkoming voor de terugbetaling van kinesitherapie» (nr. 2-654)

De voorzitter. - De heer Didier Reynders, minister van Financiën, antwoordt namens de heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen.

De heer Jan Remans (VLD). - Artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 bevat de lijst van elf aandoeningen waarvoor een bijzondere tegemoetkoming geldt bij kinesitherapie. Uit talrijke voorbeelden blijkt dat de interpretatie heel strikt is. Bij chronische evolutieve polyartritis zouden sommige adviserende geneesheren hun toestemming beperken tot patiënten met reumatoïde artritis. Dit is het gevolg van de oude Franstalige naamgeving voor de aandoening, Polyarthrite Chronique Evolutive (PCE). Intussen weten we toch dat ook andere aandoeningen aanleiding kunnen geven tot chronische evolutieve polyartritis. Ik verwijs hierbij naar spondylartritis ankylopoetica of de ziekte van Bechterew, polyarticulaire osteoartritis of polyarthrosis deformans, chondrocalcinosis of pseudo-jicht en reactieve vormen van polyartritis.

Naar verluidt wordt de bijzondere tegemoetkoming systematisch geweigerd aan iedereen die aan een aandoening lijdt die niet voorkomt in de lijst, ook als een feitelijke verbetering door kinesitherapie is aangetoond en op wetenschappelijke basis verklaarbaar is. Voorbeelden zijn legio, zoals in verschillende vormen van artroses deformans aan heup en knieën.

Naar verluidt zou de bijzondere tegemoetkoming voor kinesitherapie ipso facto worden toegekend aan personen met de diagnose van een van de aandoeningen op de vermelde lijst. Mijns inziens moet een behandeling bepaald worden door de gradatie en de evolutie van de pathologie, niet door de naam van de aandoening.

Graag vernam ik van de minister of de limitatieve lijst opgenomen in het koninklijk besluit van 23 maart 1982 al werd geëvalueerd, en of het al dan niet wenselijk is de lijst te actualiseren en te normeren.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - In antwoord op de vragen van de heer Remans, kan ik namens collega Vandenbroucke het volgende meedelen.

"De limitatieve lijst opgenomen in artikel 7, c, van het koninklijk besluit van 23 maart 1982 werd voor het laatst geëvalueerd in 1991. Geregeld wordt mijn aandacht gevestigd op tekortkomingen in de bestaande lijst van aandoeningen waarvoor een bijzondere tegemoetkoming inzake kinesitherapie geldt. Op 17 oktober 2000 heb ik het College van geneesheren-directeurs van het RIZIV verzocht de "E"-pathologielijst waarvoor een vermindering geldt van het persoonlijk aandeel kinesitherapie, te herzien en een ontwerp van koninklijk besluit voor te bereiden. Het College van geneesheren-directeurs heeft bij de actualisatie van de lijst van zware aandoeningen die in aanmerking komen voor een bijzondere tegemoetkoming, rekening gehouden met de problemen op het terrein bij de toepassing van artikel 7 van het koninklijk besluit van 23 maart 1982. Het congenitaal primair lymfoedeem wordt bijvoorbeeld opgenomen in de herwerkte lijst als zware pathologie met recht op vermindering van het persoonlijk aandeel. De nieuwe omschrijving van polyartritis luidt als volgt: "chronische inflammatoire artritis met karakteristieke erosies bij het radiologisch onderzoek en binnen een periode van 6 maanden die elke aanvraag voorafgaat, een dosering van C-reactieve proteïne gelijk of hoger dan 3 mg per dl". De vermindering van het persoonlijk aandeel kinesitherapie wordt om budgettaire redenen niet toegekend voor aandoeningen die niet in de lijst zijn opgenomen.

Het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de actualisatie van de "E"-pathologielijst werd op 19 maart 2001 door het Verzekeringscomité goedgekeurd en is op het ogenblik voor advies bij de Inspectie van Financiën".

De heer Jan Remans (VLD). - Uit het antwoord blijkt dat de regering het beleid effectief moderniseert en actualiseert.

Ik heb slechts een opmerking. Het is niet goed zich te baseren op de CRP als element van informatie bij een chronische reumatische ontsteking. Ik vraag de minister dan ook dit element te schrappen. Andere klinische tekenen zijn veel beter om de aandoening te evalueren.