2-127

2-127

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 21 JUNI 2001 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 februari 2000 houdende oprichting van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen (Stuk 2-711) (Evocatieprocedure)

Voortzetting van de algemene bespreking

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Bij de bespreking van dit ontwerp moeten we inderdaad onderscheid maken tussen de doelstellingen van het ontwerp enerzijds en de evaluatie van de werking van het Agentschap.

Met dit ontwerp worden de controlemogelijkheden van het Agentschap aanzienlijk uitgebreid. Zowel in de commissie voor de Sociale Aangelegenheden als hier in plenaire vergadering was iedereen het erover eens dat die uitbreiding een betere integratie van de controlediensten garandeert. Het feit dat we veel meer zaken samenvoegen en een einde maken aan de versnippering, wordt gezien als een verbetering van de efficiëntie waarvan zowel de consument als het bedrijfsleven beter worden.

De functies die aan het wetenschappelijk comité worden toegekend, zijn beperkter dan wat in de oorspronkelijke tekst stond. Voor mevrouw van Kessel mag die beperking nog groter zijn. Het amendement dat hierover in de commissie werd ingediend, konden we niet aanvaarden omdat er dan te veel verloren zou gaan.

De werking van het Agentschap heeft vertraging opgelopen. Ik heb ik dat nooit verhuld en had het ook liever anders gezien. Het is normaal dat ministers worden aangesproken op een punt uit de regeringsverklaring, maar anderzijds konden we moeilijk veel vroeger beginnen met de uitvoering. Het wetsontwerp werd pas in november ingediend en maar in februari door het Parlement aangenomen.

Zeggen dat slechts vijftien mensen voor tien miljoen Belgen werken en de anderen met vakantie zijn, is een karikatuur en bovendien onjuist. Het Agentschap is het zenuwcentrum en coördinatiecentrum van de diensten die nu al een veel meer geïntegreerde werking hebben dan voordien, en die instaan voor de kwaliteit van de controle.

In Europa staan we op een aantal terreinen al aan de spits van voedselcontrole. Zo is het geïntegreerd karakter van Consum, een systeem van monitoring, uniek. In andere landen, waar meer objectiviteit aan de dag wordt gelegd ten aanzien van de ontwikkelingen in België, wordt dit systeem als voorbeeld aangehaald. Nederland heeft uitdrukkelijk verwezen naar de Belgische normgeving. In documenten die aan het Nederlandse Parlement worden voorgelegd wordt de Belgische norm als een referentie vermeld en wordt Consum als voorbeeld gegeven. Ook de Europese Commissie volgt de Belgische ontwikkeling met grote belangstelling.

Gisteren is een akkoord bereikt over een sluitend traceer- en registratiesysteem met betrekking tot vleesafval, een niet onbelangrijke zaak in het kader van de BSE-problematiek. Daardoor komt er duidelijkheid over de controlefuncties die het Agentschap zal uitoefenen en de controlefuncties die door de gewestelijke administratieve diensten voor Leefmilieu worden uitgeoefend. Afval behoort immers tot de bevoegdheid van de gewesten. Die overeenkomst zal in de wetgeving van de gewesten en van het federale niveau worden geïntegreerd.

Voor wat de traceerbaarheid van het vlees zelf betreft, wordt mede onder impuls van het Agentschap het Beltrace-systeem uitgewerkt dat we tijdens het Belgische EU-voorzitterschap aan onze Europese partners zullen voorstellen. Een van de basisproblemen waarmee de nieuwe regering in juli 1999 te kampen had, was dat dieren konden worden getraceerd tot bij het binnengaan van het slachthuis, en daarna niet meer. Nu is een Belgisch traceersysteem uitgewerkt met elektronische verbindingen met alle belangrijke databanken. Voortaan zullen we dus ook kunnen controleren wat in slachthuizen wordt verwerkt, waar de karkassen naar toe gaan enzovoort. Zodra een probleem wordt gesignaleerd, zullen we meteen selectieve maatregelen kunnen nemen, in de plaats van algemene en heel dure maatregelen achteraf.

Zoals ik in de commissie heb gezegd, is in het Belgisch Staatsblad een oproep voor kandidaten gepubliceerd. Het onderzoek van de kandidaturen is aan de gang en vermits de fondsen beschikbaar zijn, zal de benoeming plaatsvinden zodra de selectie is afgerond.

Mevrouw Ingrid van Kessel (CVP). - Onze voedselveiligheid wordt uiteraard niet alleen bewaakt door die tien of vijftien mensen van het Federaal Agentschap. Vóór de oprichting van het Agentschap bestonden er immers ook al controlediensten. Ik herinner me nog levendig de debatten en perscommentaren tijdens de dioxinecrisis, alsof er geen enkele bewaking was. Het Federale Agentschap vandaag als enige controleorganisme voorstellen is evenmin correct als beweren dat er voorheen geen enkele controle bestond.

Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - Mevrouw de minister, ik heb gisteren in de krant gelezen dat er in Portugal varkenspest zou zijn veroorzaakt door het voeren van huishoudelijke etensresten en restaurantafval. Hebben uw diensten die informatie onderzocht? Waarin bestaat het gevaar? Welke maatregelen moeten er eventueel worden genomen?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Aan mijn diensten werd het uitbreken van varkenspest in Spanje gesignaleerd en niet in Portugal. Alle nodige contacten zijn gelegd. Er werd nauwgezet onderzocht of er tijdens de incubatieperiode dieren uit de getroffen streek in Spanje naar België werden getransporteerd. Het resultaat van dat onderzoek was negatief, maar uiteraard blijven onze diensten de ontwikkelingen terzake in Spanje op de voet volgen.

-De algemene bespreking is gesloten.