2-505/2

2-505/2

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

12 JUNI 2001


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 298 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992


AMENDEMENTEN


Nr. 1 VAN DE REGERING

Art. 2

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 2. ­ Artikel 298 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen door artikel 6 van de wet van 15 maart 1999, wordt vervangen als volgt :

« Art. 298. ­ § 1. Voor de belasting en voor de voorheffingen, in hoofdsom, opcentiemen en verhogingen, ten behoeve van de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten en de gemeenten, alsook voor de boeten, worden de kohieren opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de leidinggevende ambtenaar van de administratie bevoegd voor de vestiging van de belasting of door de door hem gedelegeerde ambtenaar.

§ 2. De dwangschriften worden uitgevaardigd door de ambtenaren belast met de invordering.

Deze ambtenaren moeten een aangetekende herinneringsbrief sturen voordat de gerechtsdeurwaarder een bevel tot betaling opstelt. De kosten voor het aangetekend verzenden zijn ten laste van de belastingschuldige. »

Verantwoording

Dit amendement herneemt, zonder de essentie te wijzigen, de tekst van het voorgestelde artikel 2, maar stelt duidelijk dat, net zoals voor de vervolgingskosten waarmee zij grotendeels vergelijkbaar zijn, de kosten voor het verzenden van de aangetekende herinnering ten laste zullen vallen van de belastingschuldige.

De regering maakt bovendien van de gelegenheid gebruik om de benamingen « directeur-generaal der belastingen » gebruikt in artikel 298, WIB 1992, te wijzigen. Deze benamingen zijn immers voorbijgestreefd in het kader van de reeds doorgevoerde herstructureringen binnen de fiscale administratie. Het gebruik van meer algemene benamingen zou eveneens eventueel toekomstige herstructureringen moeten vergemakkelijken.

Nr. 2 VAN DE REGERING

Art. 3 (nieuw)

Een artikel 3 toevoegen, luidende :

« Art. 3. ­ Deze wet treedt in werking de eerste dag van de tweede maand volgend op haar publicatie in het Belgisch Staatsblad. »

De minister van Financiën,

Didier REYNDERS.


Nr. 3 VAN DE HEER DE CLIPPELE

(Subamendement op amendement nr. 1 van de regering)

Art. 2

Het tweede lid van § 2 van het voorgestelde artikel 2 vervangen als volgt :

« De ambtenaren moeten een aangetekende herinneringsbrief sturen ten minste één maand voordat de gerechtsdeurwaarder een bevel tot betaling opstelt, behalve indien de rechten van de Schatkist in gevaar zijn. De kosten voor het aangetekend verzenden zijn ten laste van de belastingschuldige. »

Olivier de CLIPPELE.