2-703/4

2-703/4

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

12 JUNI 2001


Wetsvoorstel tot aanvulling van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, wat de steun aan de productie van audiovisuele werken betreft


TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Titel III, hoofdstuk II, afdeling 3 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt aangevuld met een onderafdeling 4 die een artikel 194ter bevat dat luidt als volgt :

« Onderafdeling 4 : Ondernemingen die in een raamovereenkomst inzake audiovisuele werken investeren

Art. 194ter. ­ § 1. In ondernemingen die in België een raamovereenkomst voor de productie van audiovisuele werken sluiten, zijn de bedragen die door opneming op de jaarlijkse winst voor het aanleggen van een voorziening worden gebruikt, vrijgesteld, voorzover ze niet meer bedragen dan 50 pct. van de winst die aan de vennootschapsbelasting onderworpen is of maximaal 743 680 euro bedragen voor de ondernemingen.

De vrijstelling wordt slechts behouden indien de op de datum van afsluiting van een bepaald boekjaar aangelegde voorziening binnen twee jaar na die datum in een raamovereenkomst voor de productie van audiovisuele werken wordt geïnvesteerd en aan de hierna opgesomde voorwaarden beantwoordt.

§ 2. In de raamovereenkomst genoemd in § 1 moet het volgende worden vermeld :

1º naam en doel van de investerende vennootschap;

2º naam van de binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken;

3º de nominale waarde van de investering genoemd in § 1 en de juridische aard ervan. Die investering mag niet meer bedragen dan 40 pct. van het algemene uitgavenbudget voor het betrokken audiovisuele werk. Ze kan worden gedaan in de vorm van een lening, een deelneming in de binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken of in een andere nader te bepalen juridische vorm;

4º de vergoeding voor de toegestane investering. Die vergoeding, die in de overeenkomst moet worden vastgelegd, hangt af van de opbrengst van de exploitatie van het werk;

5º de respectieve data en bedragen voor de vrijmaking van het geïnvesteerde kapitaal, dat in verschillende fasen kan geschieden, binnen een termijn van maximaal drie jaar, te rekenen vanaf de datum van de raamovereenkomst;

6º de verbintenis van de binnenlandse vennootschap om in België uitgaven te doen ten belope van 150 pct. van het geïnvesteerde bedrag.

Volgende lasten worden als uitgaven in België beschouwd : de exploitatielasten en de financiële lasten die beroepsinkomsten opleveren voor natuurlijke personen die aan de personenbelasting onderworpen zijn of voor de binnenlandse vennootschappen, met uitsluiting van de kosten vermeld in artikel 57, die niet worden verantwoord door individuele fiches en een samenvattende opgave, de kosten bedoeld in artikel 53, 9º en 10º, alsook alle andere kosten die niet voor de productie of de exploitatie van het erkende werk worden gedaan.

§ 3. Onder binnenlandse vennootschap voor de productie van audiovisuele werken worden de binnenlandse vennootschappen verstaan die volledig belastbaar zijn, aan geen enkele Belgische of buitenlandse televisieomroep verbonden zijn en tot doel hebben audiovisuele werken te ontwikkelen en/of te produceren.

§ 4. Onder erkend Belgisch audiovisueel werk wordt een langspeelfilm verstaan, ongeacht of het een fictiefilm, animatiefilm of documentaire is voor bioscoop of televisie en die als dusdanig erkend is in het advies dat is uitgebracht door de bevoegde diensten van de betrokken gemeenschap, overeenkomstig de criteria die in die gemeenschap gelden.

§ 5. Als niet is voldaan aan één van de voorwaarden gesteld in de §§ 2 tot 4, wordt het niet-geïnvesteerde gedeelte van de voorziening beschouwd als een belastbare winst van het boekjaar waarin de voorwaarde vervuld had moeten zijn.

§ 6. De voorgaande bepalingen doen geen afbreuk aan het recht van de belastingplichtige vennootschap om de eventuele vermindering te eisen, als beroepskosten en met inachtneming van de voorwaarden bedoeld in de artikelen 49 en volgende, van andere bedragen dan die welke bedoeld zijn in § 1 en eveneens bestemd zijn om de productie van audiovisuele werken te bevorderen. »