2-108 | 2-108 |
De voorzitter. - De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen antwoordt namens mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - In zijn nieuwjaarsboodschap formuleerde de Koning de hoop dat er in ons land prioriteit zou worden gemaakt van de strijd tegen de mensenhandel.
De commissie voor de Binnenlandse Aangelegenheden van de Senaat heeft een subcommissie mensenhandel opgericht om de wantoestanden dienaangaande te onderzoeken. In de eerste bevindingen van deze commissie werden de misbruiken in de sport aan de kaak gesteld, in het bijzonder de wantoestanden in het voetbal.
In reactie daarop heeft Vlaams minister Landuyt vanuit zijn bevoegdheid voor tewerkstelling een ophefmakende controle laten uitvoeren bij een aantal Vlaamse voetbalclubs. Deze leverden niet minder dan zeven processen-verbaal op tegen evenveel clubs in eerste klasse en bevatten een veelvoud aan misbruiken tegen de vigerende arbeidswetgeving.
Nu spelen er in eerste klasse naast de 11 clubs uit het Vlaamse landsgedeelte ook 5 clubs uit Wallonië. Het zou van overdreven optimisme getuigen te denken dat deze misbruiken zich ook niet in Wallonië en Brussel voordoen en dat ze stoppen aan de taalgrens. Waarom werd er daar nog geen enkele controle uitgevoerd, niettegenstaande de bevindingen van de senaatscommissie? Desgewenst kan ik de Vlaamse minister een aantal clubs aanduiden, zodat hij geen tijd verliest met ook daar een huiszoeking te moeten laten gebeuren.
Wat zal de vice-eerste minister ondernemen, of meent ze dat er een duidelijk verschil is tussen Vlaanderen en Wallonië, zodat er aan de andere kant van de taalgrens geen controles nodig zijn?
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Minister Onkelinx heeft mij het volgende antwoord meegegeven.
Vorig jaar werden de vastgestelde inbreuken op de vigerende wetgeving in beide landsgedeelten telkenmale ter kennis gebracht van de bevoegde gerechtelijke overheden. Onder meer werden vaststellingen inzake het niet in het bezit zijn van een vergunning tot tewerkstelling van vreemde werknemers in het tweede semester 2000 bij onder andere een voetbalclub uit tweede nationale in Vlaams Brabant, gemeld aan de bevoegde arbeidsauditeur.
Ingevolge deze vaststellingen heeft op 8 maart 2001 een onderhoud plaatsgevonden tussen de controledienst van de inspectie sociale wetten en de KBVB, ten einde de aandacht te vestigen op de wantoestanden. De KBVB werd aangespoord om meer aandacht te besteden aan het opvragen van de verblijfsvergunning en van de vergunning tot tewerkstelling alvorens een spelersvergunning toe te kennen. Er werd de aandacht op gevestigd dat deze procedure ook bij elke transfer naar een andere club moet worden herhaald.
Het uitvoerend bureau van de KBVB heeft reeds maatregelen aangekondigd met ingang van 1 maart 2001 inzake de erkenning en het gebruik van bemiddelaars of makelaars door de voetbalclubs. De voorstellen van de controledienst inspectie sociale wetten bleken kort nadien ook overgenomen door de diensten van Vlaams minister van Tewerkstelling Landuyt. De administratie van de inspectie sociale wetten voorziet ook in de opvolging van de maatregelen die door de KBVB moeten worden genomen en zal alle wantoestanden onderzoeken en eventuele inbreuken op de vigerende arbeidswetten bij proces-verbaal ter kennis brengen van de gerechtelijke overheid.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - De inspectie sociale wetten valt niet onder de bevoegdheid van de KBVB, maar moet worden uitgevoerd door de overheid zelf. Ik stel deze vraag omdat de Waalse overheid hier in gebreke blijft, terwijl Vlaams minister Landuyt al diverse onderzoeken heeft laten verrichten. Wanneer zullen gelijkaardige onderzoeken gebeuren aan Waalse kant?