2-105

2-105

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 MAART 2001 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jacques D'Hooghe aan de eerste minister over «de federale protocollijst» (nr. 2-559)

De heer Jacques D'Hooghe (CVP). - Ik betreur dat de eerste minister die bij de opening van de middagvergadering aanwezig was, het halfrond heeft verlaten op het ogenblik dat de eerste vraag wordt gesteld.

Ik heb alle respect voor de minister van Binnenlandse Zaken, maar dit getuigt van weinig eerbied voor onze assemblee vanwege de premier.

Mijnheer de voorzitter, mag ik u verzoeken om tussenbeide te komen? Ik begrijp dat de minister soms buitenlandse verplichtingen heeft, maar vandaag is hij in het parlementsgebouw aanwezig.

De voorzitter. - Mijnheer D'Hooghe, de minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd voor de federale protocollijst. Op uw vraag zal dus worden geantwoord door de bevoegde minister.

De heer Jacques D'Hooghe (CVP). - Een krant kopte het weekend "De tijd van Napoleon is voorbij". In dit artikel vernamen wij dat een werkgroep met vertegenwoordigers van de ministeries van Binnen- en Buitenlandse Zaken, Defensie, Justitie en de eerste minister een nieuwe lijst hebben uitgewerkt, die de toekomstige protocollaire rangorde moet vastleggen. Deze nieuwe lijst is bijna voltooid vermits hij verleden week normaliter op de Ministerraad zou worden besproken.

Graag had ik van de minister vernomen of dit onderwerp wel degelijk op de agenda van de Ministerraad wordt geplaatst?

Welke opdrachten werden aan de betrokken werkgroep gegeven?

Wie nam hiertoe het initiatief?

Welke criteria worden gehanteerd voor de opmaak van de lijst?

Is het juist dat de kardinaal met 40 rangen naar omlaag wordt gehaald?

Wat is het standpunt van de regering dienaangaande?

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - C'est peut-être parce que je suis un ancien sénateur que je suis fort assidu à la Haute Assemblée au sein de laquelle je représente souvent certains collègues avec plaisir. Cependant, je regrette de ne pas avoir le don d'ubiquité car je devrais me trouver à la Chambre à l'instant.

Comme l'a dit le président, je suis le ministre compétent dans ce dossier et le ministre « proposant » au Conseil des ministres.

La liste des préséances règle les préséances des corps et les préséances personnelles, sous l'angle protocolaire, dans le but de faciliter la vie officielle en évitant les « embouteillages », si vous me permettez cette expression un peu hardie. La vie officielle doit refléter, dans toute la mesure du possible, l'état de la société civile et des institutions.

Ce point, inscrit à l'ordre du jour du conseil des ministres de la semaine dernière, réclame un examen plus approfondi en cabinet restreint. Le conseil devra donc le réexaminer ultérieurement.

Le groupe de travail était composé de représentants des ministères de l'Intérieur, des Affaires étrangères, de la Défense, de la Justice et du premier ministre, soit les départements les plus concernés par ces questions. Des projets de liste ont été transmis au conseil des ministres après intervention du service du protocole. La nécessité de la mise à jour de cette liste existe de longue date et l'initiative de la modifier remonte au gouvernement précédent. Je suis partisan de la continuité de l'État : si les gouvernements changent, les problèmes restent.

Les critères de confection de la liste se fondent sur les évolutions institutionnelles, que ce soit sur le plan international, spécialement européen, ou belge. Il y a des évolutions en matière de Communautés et de Régions, sans parler de la naissance de nouvelles institutions, comme le Conseil supérieur de la Justice ou la Police fédérale, et de certaines évolutions sociales.

Dans les projets soumis au conseil des ministres, le cardinal en fonction, en l'occurrence Monseigneur Danneels, se voit privé de la première place qu'il occupait en vertu du décret impérial de Messidor, an XII. S'il est souhaitable de tenir compte des cultes, des mouvements laïques et de l'évolution générale de la société civile, il me paraît opportun que la liste évite les discriminations entre la Religion et la Philosophie.

La liste des préséances n'établit pas un classement fondé sur des valeurs spirituelles mais prévoit une organisation de la représentation basée sur les réalités de la société civile dans son ensemble. Quand on est de bonne foi, comme vous l'êtes, on peut être convaincu qu'il n'y a ici ni malice, ni intention cachée, mais simplement la volonté de moderniser une liste qui contenait certaines « scories » d'Ancien Régime dénuées de sens.

C'est dans cet esprit que j'ai fait une proposition au gouvernement qui tranchera.

De heer Jacques D'Hooghe (CVP). - Mijn kritiek op de afwezigheid van de eerste minister treft natuurlijk niet de minister van Binnenlandse Zaken.

De wijziging van de protocollaire lijst verwondert mij niet en sluit aan bij andere bedoelingen van deze libertaire regering. Ik denk aan de discussie over het Te Deum, het weghalen van de kruisbeelden enzovoort. De wijziging van de protocollaire lijst zou een actualisering inhouden, zogezegd om filevorming te voorkomen op sommige plechtigheden! Is het verkeer daar dan zo druk?

De actualisering is terecht, maar wil dat zeggen dat geen rekening moet worden gehouden met de historische, culturele, maatschappelijke en sociale achtergronden van ons land?

Een rangorde die alleen rekening houdt met wat de publieke opinie hic et nunc belangrijk vindt, heeft nog weinig uitstaans met het protocol. Zo een rangorde lijkt meer op een maatschappelijke hitparade. Als we van de kwotering van de publieke opinie moeten uitgaan dan kunnen we zoals een bekend RTBF-journalist me deze week zei, beter voetbalidolen bovenaan de ranglijst plaatsen, een Jan Koller of een Kim Clijsters bijvoorbeeld. Maar zo een lijst moet dan ook om de veertien dagen worden geactualiseerd.

Ik pleit ervoor om bij de opmaak van de protocollaire lijst rekening te houden met de instellingen, de instituties en de organisaties die de grondslagen hebben gelegd van wat België is geworden. Wie zijn vandaag de emanatie van die instellingen? Welke organisaties hebben zich ingezet om het lager onderwijs, het middelbaar onderwijs en het universitair onderwijs, de ziekenzorg uit te bouwen tot wat ze vandaag zijn geworden? Wie symboliseert die instellingen en organisaties? Het antwoord op die vragen geeft gefundeerde criteria voor de opmaak van de protocollaire lijst.

Waar kan ik dat beter vertellen dan op deze plaats? De ontwerpers van dit halfrond hebben zich niet beperkt tot de laatste decennia, ze zijn niet blijven stilstaan bij het jaar 1804, het jaar waarin Napoleon de protocollaire lijst heeft laten opmaken. Neen, ze zijn teruggegaan tot de zesde, zevende eeuw. De figuren die in die periode een belangrijke maatschappelijke rol hebben gespeeld, sieren vandaag de wanden van dit halfrond.

Wie zijn verleden verloochent, weet niet meer uit welk land hij komt. Dat zegt de volksmond. Het is de regering die uiteindelijk beslist in deze aangelegenheid, maar ik hoop dat de minister van Binnenlandse Zaken nooit de vraag zal voorgelegd krijgen uit welk land hij komt.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - En ce qui me concerne, je n'ai pas d'arrière-pensée mais je ne crois pas que ce soit le cas de tout le monde. Je n'exprime pas non plus de préférence personnelle. J'essaie de tenir compte d'un certain nombre de critères aussi objectifs que possible. Vous êtes très injuste lorsque vous donnez l'impression que je ne tiendrais pas compte de la réalité de l'évolution historique dans notre pays. Mais je tiens également compte du présent, ce que vous pouvez difficilement me reprocher. Vous me permettrez d'exprimer ma déception quant à la manière dont vous venez de banaliser, de brocarder et même, d'une certaine façon, de ridiculiser les institutions de notre pays en prenant des exemples qui, permettez-moi de le dire, sont tout à fait déplacés.

De heer Jacques D'Hooghe (CVP). - Het is niet mijn bedoeling deze zaak te ridiculiseren, maar ik heb wel bedenkingen!