2-105 | 2-105 |
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Om 9.15 uur hebben de leden van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden per fax de oproeping ontvangen voor de vergadering van 10 uur. Leden die niet in Brussel verblijven of hier deze ochtend niet aanwezig waren, konden die vergadering dus onmogelijk bijwonen.
Een dergelijke werkwijze is niet aanvaardbaar. De rechten van de parlementsleden moeten worden gerespecteerd. Ze moeten zich kunnen aanmelden op de commissievergaderingen waarvoor ze worden uitgenodigd. Tijd en afstand moeten daarbij in acht worden genomen.
Het ontwerp houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten, dat een bicamerale materie is, is nog altijd niet goedgekeurd in de Kamer. Ik verneem dat het de bedoeling is dit ontwerp, dat 77 artikelen telt, na de stemming in de Kamer in de commissie te behandelen. Ik zou graag weten wanneer dat zal gebeuren en wanneer de openbare vergadering van de Senaat zich hierover zal uitspreken. Wij zouden graag duidelijkheid krijgen omtrent de bedoelingen van de meerderheid terzake.
Ik kan best begrijpen dat er vele ministers aanwezig waren tijdens de rouwhulde van daarnet. Deze ochtend echter werden de vragen om uitleg van de leden van de Senaat beantwoord door een `minister van dienst' en niet door de ministers aan wie de vragen werden gesteld. De wijze waarop de werkzaamheden hier sinds deze ochtend verlopen, is onaanvaardbaar.
M. René Thissen (PSC). - Le groupe PSC aurait voulu s'associer à l'hommage que le Sénat vient de rendre aux victimes de l'accident mais nous n'avons pas pu rejoindre l'hémicycle à temps. En fait, le laps de temps entre le moment où la sonnerie retentit dans les bureaux et l'ouverture de la séance est vraiment très court ; ne pourrait-on l'allonger de quelques minutes ?
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Vandenberghe. Sta mij echter toe ook te wijzen op een bijkomend probleem inzake de communicatie in dit huis.
Blijkbaar werd gisteren in het Bureau een beslissing genomen omtrent de ontvankelijkheid van een aantal actuele vragen, meer bepaald over de NMBS. Hiervan werd ik evenwel niet op de hoogte gebracht. Mijn fractie is niet vertegenwoordigd in het Bureau. Ik weet dat wij in zekere zin als de paria's van de Senaat worden aangezien. Als men echter onze aanwezigheid in het Bureau niet op prijs stelt, dan is het niet meer dan gepast dat men ons op de hoogte brengt van de genomen beslissingen.
De voorzitter. - Mijnheer Vankrunkelsven, in het Bureau van de Senaat zetelen de voorzitters van de fracties die vertegenwoordigd zijn in de vaste commissies. Van uw partij zijn onvoldoende leden verkozen om zulk een fractie te vormen.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Ik had een vraag ingediend die niet ontvankelijk werd verklaard, maar ik werd daarvan niet op de hoogte gebracht.
Als men niet wenst dat wij deel uitmaken van het Bureau, wat evenwel gerust zou kunnen, moet men ons toch op de hoogte brengen van beslissingen die een impact hebben op de werkzaamheden van de Senaat.
De voorzitter. - De diensten van de Senaat hebben contact opgenomen met uw secretariaat, maar hebben geen antwoord gekregen.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Op mijn GSM-toestel ben ik dag en nacht bereikbaar.
De voorzitter. - De diensten nemen steeds contact op met de fractie.
Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik wens te preciseren dat ik in het Bureau namens de CVP-fractie heb verklaard dat we wel voorstander zijn van een debat over het probleem van de spoorwegen, precies uit respect voor de slachtoffers van het treinongeluk. Wanneer er iets belangrijks gebeurt, moet het politieke debat daarover worden gevoerd en niet worden uitgesteld. Het Bureau was daarover echter verdeeld en ik stond alleen met die mening. Aangezien het debat daarover nu geopend is, wenste ik dat toch publiek te verklaren.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik wil het niet over het tweede deel van deze discussie hebben - daarover heb ik in het Bureau mijn mening gezegd - maar wel over het eerste deel en de opmerkingen van collega Vandenberghe. Ik kan u verzekeren dat het bureau van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden nog nooit is samengeroepen om zich te buigen over de chaotische manier van werken. Ook dat toont aan dat er chaos heerst bij de organisatie van de werkzaamheden en de doorstroming van de informatie tussen de commissies en de plenaire vergadering. Zeer waarschijnlijk is het niet samenroepen van het bureau van de commissie een van de belangrijkste oorzaken van deze chaos. Misschien kan de voorzitter zijn invloed aanwenden om een en ander opnieuw via de normen van wellevendheid te laten verlopen en kan hij er bijvoorbeeld voor zorgen dat het bureau van de bewuste commissie eens wordt samengeroepen.
De voorzitter. - Na een lange discussie heeft een meerderheid in het Bureau geoordeeld dat een debat over de NMBS, zo kort na deze catastrofe, niet wenselijk is. Enkele leden met mevrouw de Bethune op kop, waren daarentegen van mening dat de catastrofe juist wel een debat noodzakelijk maakte.
Na deze gedachtewisseling werd democratisch beslist dit NMBS-debat te houden op 19 april, zodat emotioneel wat afstand genomen kan worden. Een nota over verdeling van de spreektijd werd reeds rondgedeeld.
Het tweede punt van de heer Vandenberghe betrof het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 13 mei 1999 houdende het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten.
De Kamer besprak dit wetsontwerp vanmorgen en zal straks stemmen.
In principe moet het vóór 1 april worden goedgekeurd vermits de nieuwe wet op de geïntegreerde politie dan in werking treedt.
Op mijn initiatief en met het akkoord van mevrouw Lizin is de commissie voor de Binnenlandse Zaken vanmorgen bijeengekomen. Overeenkomstig het reglement kan zij pas stemmen als de Kamer het ontwerp heeft aangenomen. De Kamer zal vanmiddag eerst over dit ontwerp stemmen.
Om allerlei redenen is de tekst laat aangekomen. Er moet zo vlug mogelijk over worden gestemd. Door vandaag te stemmen, zouden we de procedureregels overtreden. Als de Senaat daartoe zou beslissen, ben ik bereid volgende week een vergadering te beleggen.
Een compromis zou zijn dat we morgen stemmen. De regering zal morgenmiddag een verklaring afleggen in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden. De stemmingen zouden dan rond 18 uur kunnen plaatsvinden.
Dat is ook een mogelijkheid. Ik vraag uw standpunt over deze verschillende mogelijkheden.
M. Philippe Monfils (PRL-FDF-MCC). - En ce qui concerne le premier point, je regrette quelque peu que l'on organise un débat sur la décision du Bureau - très sage, selon moi - de reporter à quinzaine le débat sur la SNCB, d'une part, pour des raisons tenant au respect de la mémoire des victimes et, d'autre part, parce qu'il me semble qu'avant de formuler des conclusions politiques, il s'agit d'attendre les résultats des enquêtes en cours.
En ce qui concerne le second point, il n'est pas nouveau qu'un projet vienne devant notre assemblée tardivement, à quelques jours d'une date fatidique. Tous les gouvernements ont pratiqué cette technique. M. Vandenberghe sait parfaitement combien la bousculade de fin de session, avant Pâques ou avant les grandes vacances, est le lot des parlementaires.
Il conviendrait de trouver une formule acceptable, de sorte que l'opposition, comme la majorité, puisse prendre connaissance du texte et éventuellement, puisque nous sommes dans un régime bicaméral, proposer des amendements.
Pour ma part, je ne suis pas opposé à ce que le débat et le vote aient lieu la semaine prochaine. La commission pourrait examiner le rapport du projet ce soir ou demain matin et si tout le monde est d'accord sur l'urgence, l'on pourrait envisager une lecture en séance publique demain dans l'après-midi. Sinon, je ne verrais aucune objection, pas plus que mes collègues, à ce qu'une réunion se tienne dans les prochains jours : le métier de parlementaire passe avant les vacances !
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Mag ik erop wijzen dat in 1985, twaalf uur na het Heizeldrama, in de Kamer een zeer groot debat is gehouden en dat in 1987, eveneens twaalf uur na het ongeval met de Herald of Free Enterprise in Zeebrugge, een groot parlementair debat heeft plaatsgehad. Het argument dat Kamer en Senaat vandaag niet kunnen debatteren uit respect voor de slachtoffers vind ik niet correct. Het kan even goed een blijk van medeleven zijn onmiddellijk een debat te organiseren, zonder dat er uiteraard misbruik wordt gemaakt van de omstandigheden. Wie vroeg er trouwens in 1985 en 1987 binnen het uur na de ongelukken het ontslag van de desbetreffende ministers van Binnenlandse Zaken? De CVP meent dat vandaag niet te moeten doen.
Wat het tweede punt betreft, vinden we dat het Parlement de tijd moet hebben om een dossier te onderzoeken. We beschikken niet over het verslag van de Kamer. Er zou in de Kamer om 18 uur worden gestemd over het ontwerp dat het tuchtstatuut van de personeelsleden van de politiediensten regelt. We moeten toch de gelegenheid krijgen de inhoud van het wetsontwerp te bekijken. Ik blijf erbij dat het niet aanvaardbaar is dat we om kwart over negen worden verwittigd dat er om tien uur een commissievergadering plaatsheeft.
De voorzitter. - U werd gisteren rond zes uur 's avonds per fax ingelicht.
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - Ik heb gisteravond in elk geval geen fax ontvangen. Toen ik vanmorgen om half acht vertrok was er nog altijd geen fax over de bijeenroeping van de commissie. Volgens een collega is het bericht om kwart over negen binnengelopen. Als ik mij vergis, dan wil ik me daarvoor verontschuldigen. We moeten in elk geval de gelegenheid krijgen het ontwerp te onderzoeken. Stelt u voor dat de commissie vanavond vergadert en dat morgen in plenaire vergadering eerst een mondeling verslag wordt uitgebracht en daarna het ontwerp wordt besproken, mijnheer de voorzitter?
De voorzitter. - Inderdaad.
De heer Hugo Vandenberghe (CVP). - We zullen afwachten wanneer de bespreking in de commissie is afgerond.
De heer Guy Moens (SP). - De wet moet op 1 april van kracht worden. Als we ze in werking laten treden met terugwerkende kracht, dan kunnen we het ontwerp evengoed na de vakantie behandelen. We moeten ons houden aan de afspraken en de werkzaamheden in de commissie in de mate van het mogelijke vandaag beëindigen en morgen in openbare vergadering bijeenkomen. Ik steun het voorstel van de voorzitter.
De voorzitter. - We kunnen niet vooruitlopen op de stemming in de Kamer, noch op de stemming vanavond in de Senaatscommissie.
Ik stel dus voor dat we morgenmiddag, na afloop van de vergadering van de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden, in plenaire vergadering bijeenkomen om dit ontwerp te bespreken en er eventueel over te stemmen. (Instemming)