2-98

2-98

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 22 FÉVRIER 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Mimi Kestelijn-Sierens à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur «la classification de fonctions» (n° 2-341)

Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - Vrouwen verdienen nog altijd 20 tot 30% minder dan hun mannelijke collega's. Ondanks de maatregelen die op Europees niveau werden genomen om hieraan te remediëren, is het probleem nog lang niet van de baan. In artikel 119 van het Europees Verdrag wordt het principe "gelijk loon voor gelijk werk" verkondigd. Ook ons land heeft een reglementering uitgewerkt. In de praktijk blijven er evenwel nog heel wat verschillen bestaan. Het jongste nummer van Vacature van de KUL vermeldt de resultaten van een enquête van januari van dit jaar, waarin het bestaan van loonverschillen tussen mannen en vrouwen wordt bevestigd. Deze verschillen kunnen oplopen tot 20%.

Dit probleem is niet nieuw en het komt niet uitsluitend in België voor. Ook internationale verslagen maken gewag van verschillen tussen de lonen van mannen en vrouwen. Uit een onderzoek dat onlangs door Le Monde werd gepubliceerd, blijkt dat vrouwen die voltijds werken 20% minder verdienen dan hun mannelijke collega's. Onlangs raadpleegde ik de statistieken van de Verenigde Naties over verscheidene geïndustrialiseerde landen. Tot mijn grote verwondering wijzen de cijfergegevens op loonverschillen tussen mannen en vrouwen in alle landen van de OESO. De lonen van vrouwen bedragen slechts 70 tot 80% van die van mannen. Al deze gegevens betekenen dat wij wel degelijk met een reëel probleem worden geconfronteerd.

De vraag is dan op welke manier hieraan kan worden verholpen. Na onderzoek van dit probleem heeft men vastgesteld dat verwarringen en misbruiken uit de wereld kunnen worden geholpen mits toepassing van een sekseneutraal waarderingssysteem voor de functies. Werk dat door vrouwen wordt uitgeoefend, wordt nog al te vaak lichter ingeschat dan hetzelfde werk dat door een mannelijke collega wordt verricht. De lichamelijke inspanning die door een verpleegster wordt geleverd, wordt vaak lager ingeschat dan de inspanning van een bouwvakker.

Een herziening van het functiewaarderingssysteem gebeurt in België op sectoraal niveau. De meerderheid van de sectorale functiewaarderingssystemen beantwoorden nochtans niet aan de Belgische checklist voor een sekseneutrale waardering.

De vorige minister van Werkgelegenheid heeft er destijds bij de sociale partners op aangedrongen om de sectorale systemen grondig te herzien. Het interprofessioneel akkoord voor 1999-2000 was een eerste stap in die richting.

Op 15 december 2000 beloofde minister Onkelinx in de voorbereiding van de begrotingscontrole voor het jaar 2001 de problematiek verder te zullen aanpakken in het interprofessioneel akkoord voor 2001-2002. Artikel 13 van de wet van 7 mei 1999 legt de sociale partners overigens de verplichting op de functieclassificatiesystemen te herzien en binnen een bepaalde termijn aan te passen. Indien ze dit niet doen, moet bij koninklijk besluit worden bepaald aan welke voorwaarden de classificatie van beroepen moet voldoen.

Ik verwijs tevens naar de verklaring van de vice-eerste minister tijdens een debat in de Senaat over haar beleidsintenties. Zij beloofde toen het probleem opnieuw aan te kaarten in het raam van het nieuwe Belgische plan voor de werkgelegenheid voor het jaar 2000. Hierbij werd voorzien in een koppeling van de lastenverlaging aan de algemene herziening van de sectorale functieclassificatie.

Ten slotte zouden er initiatieven worden genomen op basis van de adviezen die de Nationale Arbeidsraad heeft geformuleerd.

Graag had ik van de minister vernomen hoever het staat met de aangekondigde initiatieven. Welke inspanningen moeten er nog worden geleverd om de loonverschillen tussen mannen en vrouwen op te heffen?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid. - Het interprofessioneel akkoord 2000-2001 voorziet inderdaad in de voortzetting van de inspanningen om het gebruik van analytische of equivalente systemen voor functieclassificatie te stimuleren. De sociale partners benadrukken de noodzaak om opnieuw de gespecialiseerde commissie te activeren binnen de NAR. Zij zal een technische bijstand kunnen verzekeren. De sociale partners verbinden zich ertoe een pilootproject uit te werken in het raam van de nieuwe federale programmering van het Europees Sociaal Fonds betreffende de weerslag op het vlak van gelijkheid van de sectoren die reeds een analytische functieclassificatie hebben ingevoerd.

De initiatieven die ik heb genomen zijn van verschillende aard. Ik heb de voorzitters van de paritaire comités verzocht om een stand van zaken in hun sector op te maken. Op grond van de ontvangen antwoorden werd door mijn departement een inventaris opgemaakt van de bestaande classificatiesystemen. Ik heb een advies gevraagd aan de NAR en hem de elementen van informatie meegedeeld zoals ik die van de paritaire comités ontving. De werkzaamheden binnen de NAR zijn momenteel nog aan de gang. Ik ben van plan een reeks maatregelen te treffen op grond van de voorstellen die me zullen worden gedaan.

In samenwerking met de sociale partners worden een handleiding en een opleidingsmap voorbereid over de classificatiesystemen. Die zullen door alle betrokken actoren kunnen worden gebruikt bij het invoeren van de nieuwe classificatiesystemen. In het raam van de nieuwe programmering van het Europees Sociaal Fonds voor 2000-2006 heb ik de functieclassificatie als prioritaire krachtlijn gekozen voor de projecten inzake gelijkheid. In dit opzicht moet men weten dat met 15% van haar begroting die wordt toegewezen aan de gelijkheid van kansen, de programmering door de federale overheid bovenaan de rangschikking van de lidstaten staat wat het gedeelte van het budget betreft dat aan die pijler wordt besteed.

Voor het Belgische voorzitterschap van de EU wens ik inzake de opvolging van de Wereldvrouwenconferentie van Peking aan de Raad Werkgelegenheid en Sociale Aangelegenheden indicatoren voor te stellen over de salarisongelijkheden waarvoor de functieclassificatie één van de belangrijkste verklarende elementen is.

In het nationale actieplan voor de werkgelegenheid 2000 werden fiscale stimuli voorzien voor de bedrijven die er zich toe verbonden hun classificatiesystemen te herzien met de bedoeling ze geslachtsneutraal te maken. Er vinden momenteel raadplegingen plaats met de minister van Financiën om deze verbintenissen te concretiseren, meer bepaald in het raam van de aan de gang zijnde fiscale hervorming.

Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - Ik dank de minister voor haar antwoord. Het is goed om weten dat er inspanningen worden gedaan en voortgezet om die problemen op te lossen. Ik hoop dan ook dat wij op één of andere manier op de hoogte worden gehouden van de verdere afwikkeling van die procedures en instrumenten die de minister heeft genoemd. Binnenkort is er een Europese Raad in Stockholm. Ik hoop dat Zweden als voorzitter deze aangelegenheid als een prioriteit beschouwt en dat de verschillende lidstaten een soort instituut van gelijke kansen zullen oprichten. Ik hoop dat er ook een uitwisseling komt van beste praktijken. Ik vind dat België de wijziging van de functieclassificatie moet aankaarten bij andere lidstaten, zodat zij dat voorbeeld kunnen overnemen.

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de l'Emploi. - Je ne suis pas certaine que cet institut sera créé. Les avis divergent parmi les États membres. Il a été décidé sous la présidence suédoise d'examiner les modalités susceptibles d'être retenues pour la création de cet institut. J'ai expliqué hier au lobby européen des femmes qu'il manquait effectivement un outil statistique convenable, à l'échelon belge comme à l'échelon européen. La création d'un institut européen du genre, ou toute autre formule permettant d'évaluer les politiques, présente donc un intérêt certain, pour autant qu'il ne s'agisse pas d'un nouveau bidule. À ce stade, il faut donc déterminer ce que nous voulons exactement, définir nos objectifs et arrêter les moyens à mettre en oeuvre pour les atteindre.

Mevrouw Mimi Kestelijn-Sierens (VLD). - Ik ben het volkomen met de minister eens dat er geen bijkomend instituut moet worden opgericht. Dan rijst wel de vraag wie de statistieken zal opstellen. Wordt die taak bij ons bijvoorbeeld toevertrouwd aan het Nationaal Instituut voor de Statistiek? Is dat instituut in staat om deze cijfers te verzamelen? Hoe denkt de minister deze zaak aan te pakken?

Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de l'Emploi. - Nous examinons la possibilité de recourir à un observatoire européen. Il pourrait s'agir, par exemple, de l'agence de Dublin, de l'agence de Bilbao... Dans l'hypothèse où cela se révélerait impossible, nous déciderions de créer cet institut du genre.

-L'incident est clos.