2-283/10

2-283/10

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

10 JANUARI 2001


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend


AMENDEMENTEN


Nr. 173 VAN DE REGERING

Art. 26

Dit artikel vervangen als volgt :

« Art. 26. ­ Artikel 17 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 17. ­ § 1. Ieder jaar legt de raad van bestuur de jaarrekening van het voorbije boekjaar, opgemaakt overeenkomstig deze wet, alsook de begroting van het volgende boekjaar, ter goedkeuring voor aan de algemene vergadering.

§ 2. De verenigingen voeren een vereenvoudigde boekhouding die ten minste betrekking heeft op de mutaties in contant geld of op de rekeningen overeenkomstig een door de Koning vastgesteld model.

§ 3. De verenigingen houden evenwel hun boekhouding en maken hun jaarrekening op overeenkomstig de bepalingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, alsmede de uitvoeringsbesluiten ervan, wanneer zij op het einde van het kalenderjaar of bij de afsluiting van het boekjaar meer dan een van de volgende grenzen te boven gaan :

1º het equivalent van 5 voltijdse werknemers ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;

2º in totaal 250 000 euro aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde;

3º in totaal 1 000 000 euro op de balans.

De Koning past de verplichtingen aan die voor de verenigingen voortvloeien uit het bepaalde in de uitvoeringsbesluiten bij voornoemde wet van 17 juli 1975, gelet op de bijzondere aard van hun werkzaamheden en hun wettelijk statuut.

De Koning past bovenvermelde bedragen aan aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.

§ 4. De §§ 2 en 3 zijn niet van toepassing op verenigingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan bijzondere regels betreffende het houden van een boekhouding en betreffende hun jaarrekening, op voorwaarde dat zij minstens gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van deze wet.

§ 5. De verenigingen moeten een of meer commissarissen belasten met de controle van de financiële toestand, van de jaarrekening en van de regelmatigheid ervan in het licht van de wet en van de statuten, alsook van de verrichtingen die in de jaarrekening moeten worden vastgesteld wanneer de vereniging meer dan een van de volgende grenzen overschrijdt :

­ het equivalent van 50 voltijdse werknemers ingeschreven in het personeelsregister dat wordt gehouden overeenkomstig het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;

­ in totaal 6 250 000 euro aan andere dan uitzonderlijke ontvangsten, exclusief de belasting over de toegevoegde waarde;

­ balanstotaal : 3 125 000 euro

behalve wanneer het huidig gemiddelde van het tewerkgestelde werknemers 100 te boven gaat.

De commissarissen worden door de algemene vergadering benoemd onder de leden, zowel natuurlijke personen als rechtspersonen, van het Instituut van bedrijfsrevisoren.

De Koning past bovenvermelde bedragen aan aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. »

Verantwoording

Tijdens de hoorzittingen is het noodzakelijk gebleken een vereenvoudigd boekhoudkundig model op te maken voor de verenigingen die niet ressorteren onder het toepassingsgebied van § 3, alsmede aan de andere kant dat de Koning voorziet in modeldocumenten in overleg met de representatieve actoren van het verenigingsleven.

De criteria op grond waarvan een vereniging onder het toepassingsgebied van de wet van 17 juli 1975 valt worden verduidelijkt.

Voortaan worden de terzake doende criteria (aantal werknemers, bedrag van de ontvangsten en balans) afzonderlijk geanalyseerd op grond van het Franse model.

Gelet op het gegeven dat thans aan twee criteria moet worden voldaan, zijn de oorspronkelijke bedragen verminderd.

De bedragen zijn omgezet in euro.

De verenigingen die overeenkomstig een bijzondere wetgeving een boekhouding moeten houden, zouden de bestaande boekhoudkundige verplichtingen niet meer moeten naleven, zulks om hun administratieve taken niet te verzwaren.

Deze vrijstelling geldt echter enkel als de boekhoudkundige vereisten gelijkwaardig zijn.

Paragraaf 5 betreffende de formaliteiten inzake openbaarheid bevindt zich niet langer in artikel 17 maar zal worden ingelast in artikel 26novies dat aldus alle vereisten inzake openbaarheid verenigt.

Het is tevens noodzakelijk gebleken om de verenigingen die de grenzen met betrekking tot handelsvennootschappen overschrijden te onderwerpen aan controle door commissarissen, die moeten worden gekozen onder de leden van het Instituut van bedrijfsrevisoren.

De minister van Justitie,

Marc VERWILGHEN.

Nr. 174 VAN MEVROUW LIZIN EN DE HEER ISTASSE

Art. 36bis (nieuw)

Een artikel 36bis (nieuw) invoegen, luidende :

« Art. 36bis. ­ In dezelfde wet wordt een artikel 26septies-1 ingevoegd, luidende :

« Art. 26septies-1. ­ De Nederlandstalige Vrouwenraad, VZW, en de Conseil des femmes francophones de Belgique, ASBL, worden gemachtigd in rechte op te treden in alle geschillen die zouden kunnen voortvloeien uit een vorm van onderscheid, uitsluiting, beperking of voorkeurbehandeling waarvan vrouwen het slachtoffer zijn. »

Verantwoording

De wet moet uitdrukkelijk bepalen dat de Nederlandstalige Vrouwenraad en de Conseil des femmes francophones, die beide verenigingen zonder winstoogmerk zijn, gerechtigd zijn in rechte op te treden zonder dat daaraan voorwaarden worden verbonden en telkens als een vrouw gediscrimineerd wordt.

Anne-Marie LIZIN.
Jean-François ISTASSE.