2-509/5

2-509/5

Belgische Senaat

ZITTING 2000-2001

6 DECEMBER 2000


Wetsontwerp tot wijziging van verscheidene wetsbepalingen inzake de voogdij over minderjarigen


AMENDEMENTEN


Nr. 83 VAN DE HEER VANDENBERGHE

Art. 13

Paragraaf 3 van het voorgestelde artikel 406 doen vervallen.

Verantwoording

In de hypothese dat de voogd geen boedelbeschrijving of onderhandse inventaris heeft doen opstellen, wijst de vrederechter een notaris aan tot opmaak van de boedelbeschrijving (zie amendement nr. 68).

Gezien er dus steeds een boedelbeschrijving zal bestaan, houdende de onroerende en de roerende goederen, is de bepaling van de voorgestelde § 3 overbodig.

Nr. 84 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(Subsidiair amendement op amendement nr. 83)

Art. 13

Aan § 3 van het voorgestelde artikel 406 volgende wijzigingen aanbrengen :

A) In het eerste lid, de woorden « een staat van de onroerende goederen of van een boedelbeschrijving van de roerende goederen » vervangen door de woorden « een boedelbeschrijving of onderhandse inventaris als bedoeld in § 1 ».

B) Het tweede lid doen vervallen.

Verantwoording

A) In de hypothese dat er geen boedelbeschrijving noch inventaris werd opgesteld door toedoen van de voogd, en geen aanwijzing van de notaris werd bevolen door de vrederechter, dient de minderjarige de omvang en de waarde van zijn goederen te kunnen bewijzen.

De voorgestelde wijziging maakt de terminologie conform aan deze van het voorgestelde § 1, eerste lid (zie amendement nr. 42).

B) In de hypothese dat er geen boedelbeschrijving noch inventaris werd opgesteld door toedoen van de voogd, en geen aanwijzing van de notaris werd bevolen door de vrederechter, kan de toeziende voogd niet aansprakelijk worden gehouden voor alle veroordelingen die ten voordele van de minderjarige worden uitgesproken, indien hij de voogd niet heeft verplicht een boedelbeschrijving of inventaris op te stellen.

De controle bij niet naleving van de verplichting om een boedelbeschrijving of inventaris op te stellen binnen de termijn, wordt immers uitgeoefend door de vrederechter, die een notaris kan aanwijzen.

Nr. 85 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(Subamendement op amendement nr. 68)

Art. 13

Aan het voorgestelde artikel 406, § 1, tweede lid, volgende wijzigingen aanbrengen :

A) de woorden « boedelbeschrijving werd opgemaakt en een staat van onroerende goederen werd vastgesteld » vervangen door de woorden « boedelbeschrijving als bedoeld in het eerste lid werd opgesteld »;

B) de woorden « voor de opmaak van deze staat en de boedelbeschrijving » vervangen door de woorden « voor de boedelbeschrijving ».

Verantwoording

Het betreffen tekstuele verbeteringen, om de terminologie conform te maken met de voorgestelde § 1, eerste lid (zie amendement nr. 42).

De voorgestelde § 1, eerste lid, voorziet dat de voogd een boedelbeschrijving laat opstellen, dan wel een onderhandse inventaris bij machtiging door de vrederechter.

Er dient dan ook duidelijk gemaakt dat indien binnen de (eventueel verlengde) termijn de boedelbeschrijving, dan wel de bij machtiging toegelaten onderhandse inventaris niet werd opgemaakt en overlegd aan de vrederechter, de vrederechter een notaris kan aanduiden tot opstellen van een boedelbeschrijving.

Nr. 86 VAN DE HEER VANDENBERGHE

(Subsidiair amendement op amendement nr. 68)

Art. 13

Het voorgestelde artikel 406, § 1, tweede lid, aanvullen als volgt :

« Indien binnen deze termijn geen staat of boedelbeschrijving werd opgesteld en medegedeeld aan de vrederechter, kan de vrederechter op ieder ogenblik een notaris aanwijzen die zal instaan voor de boedelbeschrijving. »

Verantwoording

Deze bepaling voorziet dat, indien geen boedelbeschrijving of onderhandse inventaris werd opgesteld door toedoen van de voogd binnen de (eventueel verlengde) termijn, de vrederechter een notaris kan aanwijzen die zal instaan voor de boedelbeschrijving.

De vrederechter dient dus te oordelen of een overzicht van de omvang en de waarde van de goederen van de minderjarigen bij wijze van boedelbeschrijving noodzakelijk is.

Hugo VANDENBERGHE.

Nr. 87 VAN DE REGERING

Art. 13

In het voorgestelde artikel 389, de Nederlandse tekst van het eerste lid vervangen als volgt :

« De voogdij over minderjarigen ontstaat indien beide ouders overleden zijn, wettelijk onbekend zijn of in de voortdurende onmogelijkheid zijn om het ouderlijk gezag uit te oefenen. »

Verantwoording

Om een betere overeenstemming met de Franse tekst te garanderen wordt de Nederlandse versie vervangen.

De minister van Justitie,

Marc VERWILGHEN.


Nr. 88 VAN DE DAMES TAELMAN EN LINDEKENS

(Subamendement op amendement nr. 44 van de heer Vandenberghe)

Art. 13

In de voorgestelde aanvulling bij artikel 410, § 2, vierde lid, de woorden « door de vrederechter gehoord » vervangen door de woorden « uitgenodigd om, indien hij dit wenst, gehoord te worden ».

Verantwoording

Het is belangrijk dat de minderjarige, wanneer in geval van volstrekte noodzakelijkheid machtiging zou worden verleend tot het vervreemden van souvenirs en andere persoonlijke voorwerpen, de mogelijkheid wordt geboden hierover gehoord te worden. Een minderjarige kan echter niet verplicht worden om gehoord te worden, indien hij dit niet wenst. Eerder dan een hoorplicht zou het hier gaan om een oproepingsplicht, doch blijft de minderjarige vrij hier al dan niet op in te gaan.

Waar enkel de verwijzing naar artikel 931 van het Burgerlijk Wetboek inderdaad te vrijblijvend is, en naargelang de persoonlijke ideeën van de magistraat consequent of zo weinig mogelijk wordt toegepast, is het opleggen van een hoorplicht dan weer té stringent.

Martine TAELMAN.
Kathy LINDEKENS.

Nr. 89 VAN MEVROUW KAÇAR

(Subamendement op amendement nr. 14 van de heer Vandenberghe)

Art. 12

In het voorgestelde artikel 378, 2º, de woorden « voogd ad hoc » vervangen door de woorden « bewindvoerder ad hoc ».

Verantwoording

Zoals in artikel 389, eerste lid, wordt beschreven ontstaat de voogdij over de minderjarigen nadat beide ouders overleden zijn.

In artikel 12 regelt men echter een bewindvoering naast het ouderlijke gezag van een van de ouders.

Daarom dient men het onderscheid te maken tussen voogdij waarbij beide ouders overleden zijn en bewindvoering waarbij tenminste 1 van de ouders beschikt over het ouderlijke gezag.

Aan de term « bewindvoering » dient voorkeur gegeven te worden boven de term « beheer » omdat bewindvoering ruimer is dan de daden van beheer en beschikking. Bewindvoering is andermans vermogen beheren en verantwoording afleggen.

Nr. 90 VAN MEVROUW KAÇAR

(Subamendement op amendement nr. 30 van de regering)

Art. 13

In het voorgestelde artikel 398, 3º, de woorden « de wettelijke of » invoegen voor de woorden « de feitelijke samenwonende ».

Verantwoording

Volledigheidshalve « de wettelijk samenwonenden » bijvoegen, anders lijkt alsof de wet deze vorm van samenwonenden niet impliceert.

Meryem KAÇAR.