2-88

2-88

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 11 JANVIER 2001 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au secrétaire d'État à la Coopération au développement sur «l'accessibilité aux médicaments dans les pays en développement» (n° 2-293)

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Iedereen is het erover eens dat zonder de inschakeling van het internationale bedrijfsleven de bestrijding van dodelijke tropenziektes zoals AIDS, malaria en tbc faalt. Jaarlijks sterven er ongeveer 14 miljoen mensen in de ontwikkelingslanden aan infectieziekten die in principe met de bestaande essentiële geneesmiddelen bestreden kunnen worden. Maar armoede is de ziekteoorzaak nummer één. Ongeveer een derde van de wereldbevolking heeft nog steeds geen systematische toegang tot de meest essentiële maar dure geneesmiddelen en vaccins. De kosten voor geneesmiddelen drukken in het algemeen zwaar op het gezondheidsbudget van een ontwikkelingsland. Zo is de kost van een effectieve combinatietherapie van drie AIDS-remmers die de ontwikkeling van de ziekte slechts redelijk in toom houdt, ongeveer gelijk aan 30 maal het gemiddeld jaarsalaris in een ontwikkelingsland.

Bovendien blijken steeds meer tropische infectieziekten resistent te zijn aan de bestaande geneesmiddelen. Zo gebeurt het steeds vaker dat malariapatiënten niet meer kunnen worden geholpen omdat de parasieten multiresistent zijn. Onderzoek gericht op de ontwikkeling van nieuwe medicijnen en vaccins zijn dus meer dan ooit belangrijk. Toch blijkt uit de cijfers dat deze ziektes niet meer de prioriteit krijgen. Er wordt jaarlijks ongeveer 2400 miljard geïnvesteerd in research en ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en vaccins. Daarvan gaat nog geen 10 procent naar ziekten waarmee het grootste deel van de bevolking wordt geconfronteerd. Zo gaat er slechts 0,1 procent van dit budget naar onderzoek en ontwikkeling van geneesmiddelen tegen malaria, terwijl deze ziekte verantwoordelijk is voor ongeveer 3 procent van de wereldwijde ziektelast. Voor de industrie is de ontwikkeling van middelen tegen tropische infectieziekten niet erg aantrekkelijk omwille van de hoge investeringskost en van de grote kans op mislukking. De verwachtingen omtrent afzet en winst zijn immers laag in die landen waar de koopkracht gering is. Tussen 1975 en 1997 waren van de ongeveer 1223 chemische verbindingen die leiden tot nieuwe geneesmiddelen, er maar 13 gericht op tropische ziekten. Het is bijgevolg van belang om deze schrijnende situatie te doorbreken.

Een bijkomend probleem voor de ontwikkelingslanden is de vrees voor stijgende prijzen van de geneesmiddelen ten gevolge van de invoering van de recente wereldwijde handelsakkoorden. In het verleden gold de stof- en procesbescherming voor geneesmiddelen in de ontwikkelingslanden voor een kortere periode dan de twintig jaar in de geïndustrialiseerde wereld.

Die beperkte octrooibescherming heeft een aantal van deze ontwikkelingslanden geholpen een lokale farmaceutische industrie op te bouwen, die nu nog essentieel is voor de voorziening van goedkope geneesmiddelen. De TRIPs-akkoorden verbieden die regeling, waardoor de octrooibescherming ook voor ontwikkelingslanden op 20 jaar wordt gebracht. Bovendien bleek uit studies dat consumenten voor merkgeneesmiddelen meer betalen in ontwikkelingslanden dan in Westerse landen. Aan de basis van dit opmerkelijk gegeven ligt het uitblijven van een generieke competitie in de ontwikkelingslanden waardoor de prijs jarenlang hoog kan worden gehouden.

Een uitweg werd evenwel geboden door de WTO via de zogenaamde dwanglicenties, waardoor een overheid aan een bedrijf de vergunning verleent om een bepaald geneesmiddel te produceren waarop een octrooi berust. In de realiteit is dit evenwel voorbehouden voor een aantal grotere of rijkere ontwikkelingslanden. Het gros van de ontwikkelingslanden blijft afhankelijk van de dure import.

Mijn vragen aan de staatssecretaris zijn de volgende.

De toegang tot geneesmiddelen impliceert meer dan betaalbare geneesmiddelen. De gebruikers in de ontwikkelingslanden moeten ook het juiste geneesmiddel voorgeschreven krijgen in de juiste hoeveelheid en met correcte gebruiksinstructies. Hier ligt een taak voor de basisgezondheidszorg. De versterking van de basisgezondheidszorg moet dan ook een uitgangspunt vormen in het ontwikkelingsbeleid. Welke initiatieven werden er op dit vlak al genomen?

Welke initiatieven ondersteunt de staatssecretaris om de toegang tot de geneesmiddelen in de ontwikkelingslanden te verbeteren?

Zijn er onderhandelingen op Belgisch of Europees niveau met de geneesmiddelenindustrie aan de gang om vaccins en betaalbare geneesmiddelen tegen tropische ziekten te ontwikkelen? Zo ja, welke, en op welke wijze worden zij door het Belgisch beleid ondersteund? Wat is de stand van zaken in de ontwikkelingsfase?

Nederland investeert in 2000 en 2001 ongeveer 17 miljoen gulden in drie initiatieven van publiek-private samenwerking. In welke mate ondersteunt het Belgisch ontwikkelingsbeleid internationale initiatieven van publiek-private samenwerking?

Welke initiatieven zal de staatssecretaris op dit vlak nemen tijdens het Europees voorzitterschap van ons land?

Welke houding neemt onze regering aan ten aanzien van de TRIPs inzake de octrooibescherming van geneesmiddelen? Welke stappen zal de staatssecretaris tijdens het Europees voorzitterschap doen om een uitzonderingsstatus voor essentiële geneesmiddelen te verkrijgen in de wereldhandelsakkoorden?

(M. Jean-Marie Happart, vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - Mevrouw Thijs heeft een belangrijke problematiek aangekaart. In feite is te toegang tot geneesmiddelen slechts het topje van de ijsberg van het algemeen probleem van de toegang tot de gezondheidszorg. Voor veel mensen in de armste landen en voor de armste lagen van de bevolking daar, is gelijk welke vorm van wetenschappelijk verantwoorde gezondheidszorg niet beschikbaar, en zeker geen geneesmiddelen. Anderzijds is een aanvaardbaar niveau van gezondheidszorg maar een aspect van gezondheid, naast preventie, hygiëne en dergelijke meer.

Toch is het belangrijk de problematiek van de toegang van geneesmiddelen juist nu op de agenda te plaatsen. Daarvoor zijn er verschillende redenen. Mevrouw Thijs wees zelf al op het fenomeen dat voor een aantal medicijnen bij traditionele ziekten resistentie toeneemt, zelfs algemeen wordt. Omdat dit zich niet alleen in de Derde Wereld, maar ook bij ons voordoet, moet ik ook verwijzen naar de nationale antibiotica-campagne van mijn collega's Aelvoet en Vandenbroucke.

Er is ontegensprekelijk een gebrek aan research inzake tropische aandoeningen. Dat heeft natuurlijk veel, zo niet alles te maken met de gebrekkige koopkracht. Waar geen koopkracht is, valt er voor de commerciële sector weinig te rapen. Marktmechanismen alleen bieden dan geen oplossing.

Het opduiken van een nieuwe epidemische ziekte, namelijk aids, heeft gezorgd voor een explosie aan onderzoeksinitiatieven. Maar ook hier weer hebben economische winstmogelijkheden de grenzen van de research mede bepaald. Zeker in een aantal Afrikaanse landen hebben we af te rekenen met een humanitaire noodtoestand. Daarover heeft deze assemblee reeds herhaaldelijk gedebatteerd, ik zal hierop niet opnieuw ingaan.

De verkrijgbaarheid van geneesmiddelen op mondiaal niveau overstijgt mijn bevoegdheid en overstijgt evenzeer het Belgische niveau. Een Europese en mondiale aanpak is hier op zijn plaats. De Wereldgezondheidsorganisatie en UNAIDS hebben de laatste jaren belangrijke inspanningen gedaan voor de promotie van de samenwerking tussen de privé-sector, meer bepaald de geneesmiddelenindustrie, en de publieke sector. Zo'n samenwerking is beloftevol, al dient onmiddellijk te worden gewezen op het belang van de leidende rol die de overheidsinstellingen moeten spelen voor het bewaken van de sociale doelstelling van die samenwerking.

Eind september organiseerde de Europese Commissie een rondetafelconferentie op hoog niveau over de strijd tegen de drie belangrijkste infectieziekten: malaria, tuberculose en HIV/aids. De voornaamste thema's waren het optimaliseren van de werking van de gezondheidsdiensten, de verkrijgbaarheid van geneesmiddelen en het stimuleren van research. Basisdocument van deze conferentie was een beleidsnota van de Europese Commissie die tot stand kwam in samenwerking met zes Europese commissarissen, waaronder de heer Lamy, commissaris voor Handel, en de heer Busquin, commissaris voor Wetenschapsbeleid, en die in november door de Europese Ministerraad voor Ontwikkelingssamenwerking werd onderschreven.

Tijdens de conferentie kwam ook de samenwerking tussen de Europese instellingen, de nationale donorinstellingen, de Wereldgezondheidsorganisatie en andere VN-instellingen gecoördineerd door UNAIDS, de privé-sector en de niet-gouvernementele organisaties, waaronder ook het Rode Kruis, ter sprake. Er werd gestreefd naar een coherente coördinatie en een en ander werd als een innovatie aangezien.

De Commissie wenst mijns inziens terecht allesomvattende onderhandelingen te voeren met de farmaceutische industrie. Het zou ook mogelijk zijn te werken met gedifferentieerde prijzen, prijzen die verschillen van land tot land en aangepast zijn aan de aanwezige koopkracht. Sommigen, waaronder de Verenigde Staten, wijzen op het gevaar voor parallelle import tegen dumpingprijzen. Onoplosbaar is dat echter niet.

Een ander onderdeel van een goed totaalbeleid bestaat in het ondersteunen van lokale productiecapaciteit. De ontwikkelingslanden moeten de belangrijkste medicijnen voor de behandeling van de bij hen meest voorkomende ziekten zelf kunnen produceren, al was het maar omdat ze dat zelf goedkoper kunnen, ten minste als ze de intellectuele eigendomsrechten kunnen verwerven. In geval van humanitaire noodzaak voorziet de Wereldhandelsorganisatie met het TRIPs-reglement in een aantal mogelijkheden, zoals verplichte licenties en parallelle import. Het betreft echter complexe technieken waarbij moet worden gelet op de bescherming van de intellectuele eigendom, op eisen van kwaliteitswaarborgen voor geneesmiddelen en voor hun gebruik en op het tegengaan van de zwarte markt. Wanneer medicijnen zonder een goed georganiseerde en toegankelijke gezondheidszorg op de markt komen, beginnen de mensen zich zelf te verzorgen. Dat kan niet de bedoeling zijn, want sommige medicijnen kunnen alleen onder deskundige medische begeleiding worden toegediend.

Prijzen voor nieuwe medische producten kunnen ook gedrukt worden door het ondersteunen van research. Op initiatief van de eerste minister had op het einde van vorig jaar reeds een interkabinettenwerkgroep plaats, die de mogelijkheden van de Europese verordening inzake orphan drugs onderzocht. Deze verordening zou moeten worden uitgebreid naar tropische aandoeningen en ziekten van mondiaal belang, zoals tuberculose.

Basisgezondheidszorg blijft de kern van de Belgische ontwikkelingssamenwerking inzake volksgezondheid. In onze bilaterale initiatieven leggen wij daarop de nadruk en niet zozeer op gespecialiseerde geneeskunde of op het verschaffen van medicijnen; al kan dat er wel een onderdeel van zijn.

Op dit gebied heeft ons land veel ervaring en een positieve reputatie in de diverse partnerlanden. In de bilaterale akkoorden en de verslagen uit de partnerlanden blijkt dat in zowat alle landen waarmee België bilaterale relaties heeft, de sector gezondheidszorg, en meer bepaald de basisgezondheidszorg, een van de belangrijkste invalshoeken van de Belgische samenwerking is. Ik ben niet van plan dat in negatieve zin te veranderen.

Wat wetenschappelijk onderzoek betreft, doet België een belangrijke bijdrage via de Wereldgezondheidsorganisatie, meer bepaald via het departement Tropical Disease Research. Vorig jaar was daarvoor oorspronkelijk 30 miljoen op de begroting uitgetrokken. Uiteindelijk heb ik bij de laatste herschikking van de begroting dat bedrag kunnen verhogen tot 66 miljoen voor 2000. Dat is een belangrijk signaal.

Ten slotte heeft de eerste minister, na overleg met de bevoegde ministers, zich vorig jaar op de millenniumtop geëngageerd voor de steun aan een grootschalig project voor de levering van kits met basisgeneesmiddelen voor Aids, in samenwerking met en op voorstel van UNAIDS. In die kits zitten vooral geneesmiddelen voor de behandeling van ziekten die het gevolg zijn van de afbraak van het verweersysteem van de aidspatiënten. Deze kits bevatten dus symptomatische geneesmiddelen. De landen die werden gekozen om dit project eerst uit te voeren, zijn Mozambique, Tanzania en Burundi. Er gaat een budget van 250 miljoen mee gepaard.

In deze materie is een positieve interactie met diverse onderzoekscentra wenselijk. Wij hebben een zeer nauwe, in een meerjarenovereenkomst vastgelegde samenwerking met het Instituut voor tropische geneeskunde. Ik heb vorig jaar in het Instituut voor tropische geneeskundeeen internationaal congres over tuberculose bijgewoond. Dit jaar was er een congres over de tropische en besmettelijke ziekten in het algemeen. Een deel van de beloftes die de eerste minister in New York bij de millenniumconferentie heeft gedaan, betrof wetenschappelijk onderzoek in België over geneesmiddelen voor deze ziekten.

De vraag van senator Thijs heeft terecht de aandacht gevestigd op een reëel aspect van het gezondheidsprobleem. Dat kan niet op Belgische schaal worden opgelost, maar België kan er wel een bijdrage toe leveren. Inzake de juridische aspecten kan België hooguit een stimulerende rol spelen. Collega Aelvoet zal, voor zover ik heb vernomen, naar aanleiding van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie, nagaan wat mogelijk is op dat vlak.

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn uitgebreide antwoord. De uitbreiding van Aids beneden de Sahara is bijna niet meer bij te houden. Daarom zijn al deze initiatieven zo belangrijk.

Wat houdt de Belgische bijdrage op Europees vlak echter juist in? Gaat het om een financiële bijdrage of ook om, bijvoorbeeld, de ondersteuning van de Belgische geneesmiddelenindustrie om daarna onderzoeksresultaten door te geven?

Wat de TRIPs-akkoorden betreft, is het waar dat er dankzij de dwanglicenties af en toe kan worden afgeweken van een octrooi. Dat is echter enkel weggelegd voor grote of iets minder arme ontwikkelingslanden. Deze afwijking zou ook moeten mogelijk zijn voor heel kleine ontwikkelingslanden. Ze zouden ook de mogelijkheid moeten krijgen om een eigen geneesmiddelenindustrie, hoe beperkt ook, op te zetten. In een aantal landen kan dit efficiënt werken. Daarom moeten we er bij de Wereldhandelsorganisatie op aandringen dat er gemakkelijker van de licenties kan worden afgeweken of dwanglicenties kunnen worden gegeven.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - Ik ben het eens met de laatste opmerking van mevrouw Thijs. De ministers van Ontwikkelingssamenwerking worden het daar echter gewoonlijk gemakkelijker over eens dan de ministers die uiteindelijk bevoegd zijn om op dat vlak reële maatregelen te nemen.

Europa is de belangrijkste donor. Wanneer de Europese Commissie beslist om een werkelijk gecoördineerde aandacht aan deze problematiek te besteden, dan is de machine met de meeste middelen in gang gezet. Het is dus belangrijk dat ons land op Europees niveau niet alleen financiële middelen, maar ook energie hierin investeert.

België steunt een aantal onderzoeksprogramma's onder meer van het Instituut voor tropische geneeskunde. Een aantal daarvan is minder bekend. Bij mijn bezoek aan Bolivië begin vorig jaar heb ik in Santa Cruz een bezoek gebracht aan een onderzoeksinstelling die met steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, geoperationaliseerd door het Instituut voor tropische geneeskunde, onderzoek doet naar een bepaalde lokaal zeer verspreide, maar in de rest van de wereld onbekende ziekte. Bij deze ziekte graven een soort mijten gangen in de menselijke bloedbanen. Die mijten huizen voornamelijk in lemen woningen, waarin vooral de armen wonen. Op een paar maanden tijd veroorzaken deze mijten een gruwelijke dood. België draagt bij tot een onderzoeksprogramma om efficiënte medicijnen tegen deze ziekte ter beschikking te stellen. Dergelijke projecten komen niet zo makkelijk in de krant. Aids is bekender, maar er zijn ook andere ziektes die niet mogen vergeten worden.

-L'incident est clos.