2-81

2-81

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 30 NOVEMBER 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de systematische opsporing van borstkanker» (nr. 2-271)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Op donderdag 6 juli 2000 werd in de Senaat een gegroepeerde interpellatie gehouden betreffende de systematische opsporing van borstkanker. Deze interpellatie was gericht aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. Ik reken het tot mijn plicht om, zolang de screening niet operationeel is en de daarvoor vereiste budgetten niet zijn vastgelegd, deze problematiek in de schijnwerper te blijven zetten en na te gaan in welke mate de regering dit beleid opvolgt en ervoor zorgt dat de toentertijd gemaakte beloften worden waargemaakt.

In zijn antwoord engageerde minister Vandenbroucke zich immers, namens de hele regering, om te komen tot een nationaal georganiseerde borstkankerscreening en dit op korte termijn. De werkzaamheden van de werkgroep borstkanker zouden nog voor het einde van het jaar worden afgerond en het nodige geld worden vrijgemaakt om de campagne in de loop van het volgende jaar te kunnen laten starten. Minstens 400 miljoen zou worden vrijgemaakt op de begroting 2001. Ik heb intussen de beleidsnota van de minister doorgenomen en daar onder punt k inderdaad een paragraaf over borstscreening gevonden. Ook in zijn begroting voor 2001 spreekt hij erover en belooft hij de nodige middelen vrij te maken voor een nationaal georganiseerde borstscreening. De doelgroep van de vrouwen in de leeftijd van 50 tot 69 jaar moet tweejaarlijks kunnen worden onderzocht. De minister voegt eraan toe: "Dit omvat dat de invoering van een nomenclatuurnummer voor preventieve screeningsmammografie er zal komen". Daarmee komt hij tegemoet aan een van de belangrijke eisen die wij tijdens de vorige vraag om uitleg hebben gesteld.

Het feit dat de minister daarvoor op de begroting slechts 240 miljoen inschrijft, maakt mij echter ongerust. Tijdens het debat heeft hij beloofd hiervoor 400 miljoen te zullen uittrekken. Kan de minister ons vandaag uitleggen waarom hij dat bedrag heeft gereduceerd en hoe de mammografieën volgend jaar zullen worden gefinancierd?

Meer in het algemeen dring ik er opnieuw op aan dat de minister mij concrete antwoorden verschaft op een aantal vragen.

Hoe staat het met de beloofde screening? Wanneer zal daarvoor een nieuw nomenclatuurnummer worden uitgeschreven? De georganiseerde vrouwenbeweging en de zelfhulpgroepen maken zich ongerust over het feit dat de vijf RIZIV-commissies die zich daarover moeten uitspreken, niet erg geneigd zijn de erkenning snel toe te staan. Ik verneem dat er van die commissies geen vrouwen deel uitmaken. Zelfhulpgroepen vragen zich af of het een met het ander te maken heeft. Die commissies waren wel heel efficiënt om een apart nummer toe te kennen voor prostaatscreening, maar blijven maar treuzelen om hetzelfde te doen voor de borstscreening. Zonder van wie of wat dan ook een intentieproces te willen maken, pleit ik hier voor een evenwichtige samenstelling van alle RIZIV-commissies, dat die minstens voor een derde uit vrouwen zou bestaan om uiteindelijk te komen tot een fifty-fifty-samenstelling. Kan de minister deze commissies tot spoed aanzetten?

Dezelfde organisaties vertellen me dat de screening in het beste geval pas in augustus, in het derde trimester van 2001, mogelijk zelfs een heel eind later van start zal kunnen gaan. Is dat misschien de verklaring waarom daarvoor op de begroting 2001 maar 240 miljoen en niet 400 miljoen zijn ingeschreven? Gaat de minister er nu al van uit dat hij in die korte periode die dan nog rest, onmogelijk de hele doelgroep kan bereiken?

Nochtans vond de minister het tijdens onze vorige discussie ook belangrijk om tot een snelle realisatie van het screeningsprogramma te komen. Het is inderdaad voor de betrokken vrouwen een kwestie van levensbelang. Alleen een goed georganiseerde systematische screening van alle vrouwen tussen de 50 en 69 jaar kan borstkanker aanzienlijk terugdringen, zo zegt de medische wetenschap vanuit de kennis waarover ze vandaag beschikt.

Ik vat mijn vragen kort samen. Hoe zal de minister uitvoering geven aan het genomen engagement? Zullen de werkzaamheden van de werkgroep borstkanker nog voor het einde van het jaar daadwerkelijk worden afgerond? Zo ja, welke zullen de resultaten zijn? Waarom is er voor de borstscreening maar 240 in de plaats van 400 miljoen vrijgemaakt op de begroting 2001? Zal de grootschalig nationaal georganiseerde borstkankerscreening in 2001 van start kunnen gaan? Zo ja, wanneer? En hoe?

M. Paul Galand (ECOLO). - Ne donnons tout de même pas trop d'inquiétudes aux gens. Déjà aujourd'hui, toutes les femmes peuvent avoir accès à la mammographie si elles s'adressent à leur médecin traitant. Donc, ce qui est en jeu, c'est notamment l'agrément des centres de référence : dès lors qu'il y aurait un numéro INAMI spécifique, il faut garantir que la dépense en question a bien été consentie - il s'agit en effet de centres de qualité. Ensuite, ce ne sont pas tellement les femmes sensibilisées à cette question qui sont visées par le présent débat, mais plutôt les autres. Un système de convocation est dès lors nécessaire, et je m'exprime ici en tant que sénateur de communauté : je pense à un système qui serait très bien organisé à partir des communautés. À cet égard, je voudrais savoir où en est le travail de la conférence interministérielle de la santé. Il est évident que dans la ligne du débat que nous avons eu en juillet, les communautés ne pourront être prêtes dès le 1er janvier. Les systèmes envisagés doivent à la fois ménager la place du médecin traitant et assurer que tout le monde aborde ces programmes au même moment. Sinon, la susceptibilité de certains acteurs en matière de santé pourrait amener ceux-ci à ralentir plus ou moins consciemment le système, ce qui aboutirait à un résultat moins satisfaisant.

Les codes INAMI doivent se mettre en place, mais dès que le système sera au point, il faudra démarrer. C'est un facteur à ne pas négliger.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Ik zal voornamelijk antwoorden op de vragen in verband met het protocol van samenwerking; collega Vandenbroucke zal dieper ingaan op de vragen over de terugbetaling.

De interministeriële werkgroep belast met het opstellen van het protocolakkoord met betrekking tot de organisatie van een screening heeft het grootste deel van zijn werkzaamheden afgerond. Het protocolakkoord tot samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen inzake mammografische borstkankerscreening is ondertekend.

De federale overheid heeft zich ertoe verbonden per jaar, in het raam van de massascreening, het budget ter beschikking te stellen dat nodig is voor de honoraria. Dat budget zal de honoraria dekken voor het uitvoeren van een mammografisch onderzoek met twee incidenties en twee protocollen die elk op basis van een afzonderlijke en achtereenvolgende lezing van dezelfde opnamen door geneesheren-specialisten opgesteld zijn. De honoraria worden vereffend in toepassing van één of twee daartoe gecreëerde nomenclatuurnummers.

Dit mammografische onderzoek zal om de twee jaar worden aangeboden en zal zich uitsluitend richten tot vrouwen tussen 50 en 69 jaar die niet reeds behandeld worden voor borstkanker, die geen regelmatig controleonderzoek ondergaan wegens een verhoogde kans op borstkanker en op wie de wetgeving in verband met het Nationaal Instituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van toepassing is. Het bovenvermeld budget zal beschikbaar gesteld worden voor een periode van drie jaar vanaf 2001.

De campagne met betrekking tot de borstkankerscreening wordt in de loop van 2001 opgestart. Elke gemeenschap moet instaan voor vier concrete opdrachten: ten eerste, een voorlichtingscampagne organiseren met betrekking tot het opstarten van de massascreening, die gericht is op de betrokken doelgroep en hun behandelende arts, en hun daarbij om hun medewerking vragen; ten tweede, een uitnodigings- en recallprocedure organiseren rond mammografische massascreening. Dat is belangrijk om precies de groep te bereiken die zich niet gemakkelijk spontaan laat onderzoeken. Ten derde, mammografie-eenheden erkennen die voor het borstonderzoek en het protocol van de eerste lezing kunnen instaan en die door een overeenkomst gebonden worden met een eenheid die voor de tweede lezing instaat, alsook eenheden erkennen die voor het protocol van de tweede lezing kunnen instaan. De eerstgenoemde eenheden beschikken over materiaal en alle eenheden voldoen aan internationaal erkende kwaliteitscriteria, waaronder de mammografische en epidemiologische kwaliteitscriteria die door de Europese Unie bepaald zijn. Ten slotte moeten de gemeenschappen garanderen dat de resultaten van de screening worden doorgegeven aan de behandelende arts die door de betrokken persoon is aangeduid of aan de arts die deze persoon heeft doorverwezen.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik ben senator de Bethune dankbaar voor haar vraag over de systematische opsporing van borstkanker. Ze geeft mij namelijk ook de kans om in de Senaat een toelichting te geven over het beleid dat wij hebben uitgetekend in verband met borstkanker. Dit beleid volgt drie sporen, die respectievelijk betrekking hebben op preventie en vroegtijdige opsporing, op ons project oncologische zorgprogramma's en tenslotte op de terugbetaling van hulpmiddelen die de patiënten na een ingreep toelaten om zich goed terug in de maatschappij te integreren.

Nog anders gezegd: ons beleid draait om het voorkomen, het goed behandelen en het bevorderen van een goede reïntegratie in de samenleving van wie een operatie heeft moeten ondergaan.

Wat de vroegtijdige opsporing betreft, heeft het engagement dat ik midden dit jaar heb genomen, intussen een eerste concrete en belangrijke uitvoering gekregen via het "Protocolakkoord tot samenwerking tussen de federale overheid en de gemeenschappen op het gebied van mammografische borstkankerscreening" dat op de interministeriële conferentie van 25 oktober werd ondertekend en waarover uitvoerig is bericht in de pers. Mevrouw Aelvoet, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dat akkoord, heeft dit reeds samengevat. Ze heeft er terecht op gewezen dat de regering er zich in dat protocol toe verbonden heeft om de kostprijs van de terugbetaling te financieren. De federale regering zal zich aan die belofte houden.

De federale overheid heeft zich er inderdaad toe verbonden om de nodige middelen vrij te maken op de begroting 2001. In mijn beleidsnota vindt u een bedrag terug van 240 miljoen frank voor het jaar 2001 omdat we ervan zijn uitgegaan dat het programma niet gedurende het eerste semester kan beginnen lopen. Op kruissnelheid zal het ongeveer 480 miljoen frank per jaar kosten.

Op de vraag wanneer en hoe een en ander precies in zijn werk zal gaan, kan ik nu nog niet antwoorden omdat de voorbereidende werkzaamheden op de diverse bevoegdheidsniveaus nog volop aan de gang zijn.

De Technisch Geneeskundige Raad heeft zich voor het eerst gebogen over mijn voorstel van nomenclatuurnummers en heeft heel wat opmerkingen geformuleerd waarover het overleg nu aan de gang is. Er zijn een aantal alternatieven geformuleerd om aan die opmerkingen tegemoet te komen. Aan redelijke opmerkingen die de tekst verbeteren, wil ik graag tegemoetkomen. Obstructie van wie bij de nationale borstkankerscreening onvoldoende baat menen te vinden en er dus tegen gekant zijn, zal ik niet aanvaarden.

Maak u dus geen zorgen, ik heb de vaste wil om de operatie zo snel als mogelijk van start te laten gaan, maar we moeten nu eenmaal door deze typische lange procedures van de ziekteverzekering. Ik ben een ongeduldig man.

Mevrouw De Bethune, u bent een ongeduldige vrouw, dat siert u. Wij wachten beiden met spanning op concrete resultaten.

Ik wil u ook wat meer informatie geven over de aanstaande invoering van oncologische zorgprogramma's. Onze bekommernis hierbij is de kwaliteit van de behandeling. U weet dat kanker en meer bepaald borstkanker in onze maatschappij een frequente pathologie is waarvoor de zorg op verschillende plaatsen en onder verschillende modaliteiten moet kunnen gebeuren. Aan de patiënt moet evenwel de garantie worden geboden dat ongeacht de instelling waar hij of zij verzorgd wordt, de oncologische zorg uitzicht biedt op een optimale behandeling en maximale overlevingskansen.

Om deze garantie te kunnen bieden, is het onze bedoeling zo snel mogelijk te starten met de invoering van oncologische zorgprogramma's. In ons budget van volgend jaar is daarvoor 200 miljoen uitgetrokken. Die programma's moeten uitgaan van de volgende principes: multidisciplinaire benadering voor diagnose en behandeling, overleg tussen de betrokken zorgverstrekkers, behandeling op basis van protocols en vlotte en algemene toegankelijkheid.

De zorgprogramma's kunnen in een ziekenhuis, of in samenwerkingsverband met meerdere partners georganiseerd worden. Centraal hierin staat het multidisciplinair oncologisch consult. We zullen ongetwijfeld later nog de gelegenheid hebben om daarop in te gaan

In de derde plaats gaat onze aandacht naar de vrouwen die een operatie achter de rug hebben. Ik meen te mogen zeggen dat ook hier een belangrijke inspanning is geleverd door de overheid. De vorige regeling wat betreft borstprothesemateriaal, dateerde van 20 jaar geleden en er bestond bij voorbeeld geen vergoeding voor borstprothesen na een gedeeltelijk amputatie. De lijst van terugbetaalde verstrekkingen werd intussen uitgebreid en in de meeste gevallen is de terugbetaling voortaan volledig.

Tegelijkertijd werden forfaitaire tegemoetkomingen uitgewerkt voor de toebehoren bij de borstprothesen, met name de kleefstrips en ook de armkous wegens lymfoedeem na een borstoperatie, wordt nu vergoed. Intussen werkt het RIZIV ook aan een nieuwe regeling voor een betere vergoeding van pruiken bij haarverlies ten gevolge van kankertherapie.

Het is enorm belangrijk dat vrouwen zich na de operatie terug goed voelen in de samenleving en de nieuwe regeling is onbetwistbaar een stap vooruit. Maar ik hoop dat uit het voorgaande blijkt dat ook preventie een van de prioriteiten van ons beleid blijft.

Mocht u niet beschikken over de volledige lijst van terugbetalingstarieven, dan kan ik u die bezorgen.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik dank beide ministers voor hun antwoord en wil hen gelukwensen met de ondertekening van het protocol. Samen met u hoop ik dat het programma snel operationeel kan zijn. Wij zullen nauwlettend toekijken op de globale aanpak van de borstkankerpreventie.

-Het incident is gesloten.