2-583/1 | 2-583/1 |
29 NOVEMBER 2000
Het eurovignet werd op 1 januari 1995 in België ingevoerd steunend op de Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 betreffende de toepassing door de Lidstaten van de belastingen op sommige voor het goederenvervoer over de weg gebruikte voertuigen en van de voor het gebruik van sommige infrastructuurvoorzieningen geheven tolgelden en gebruiksrechten.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft deze richtlijn in een arrest van 5 juli 1995 vernietigd, omdat het vormvoorschrift inzake de verplichte reguliere raadpleging van het Europees Parlement niet was nageleefd.
In hetzelfde arrest werd evenwel bepaald dat de gevolgen van de nietig verklaarde richtlijn gehandhaafd blijven tot een nieuwe richtlijn is vastgesteld (toepassing van artikel 174, tweede lid, EG-Verdrag).
Dit is ondertussen gebeurd met de Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen.
Dit ontwerp heeft de goedkeuring tot doel van het Protocol van 22 maart 2000 dat door de respectievelijke Regeringen van de eurovignetlidstaten werd ondertekend en dat voortvloeit uit de gemeenschappelijke verklaring van de Regeringen van die landen tijdens de 2142e zitting van de Raad van de Europese Unie op 30 november en 1 december 1998. Daarin werd overeengekomen dat de voormelde landen alles in het werk zullen stellen om het gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten (in casu het eurovignet) aan te passen aan de maximumbedragen genoemd in de Richtlijn 1999/62/EG en haar Bijlage II.
Dergelijke aanpassing beoogt vooral de differentiatie van de bedragen van het gebruiksrecht op grond van de emissienormen van de belaste voertuigen (klasse EURO 0, EURO 1, EURO 2 en meer) en sluit aan bij de aanmoediging van het gebruik van milieu- en wegvriendelijker voertuigen.
Ook de verlaging van 50 % van het tarief van het gebruiksrecht voor de in Griekenland geregistreerde voertuigen wordt geregeld. Deze vermindering wordt voorzien door de Richtlijn 1999/62/EG, en wordt gerechtvaardigd door de geopolitieke ligging van Griekenland.
Tot slot worden ook enkele bedragen die in de wet van 27 december 1994 in ecu worden uitgedrukt aangepast aan de invoering van de euro.
De aanpassing van de wetgeving verkeersbelasting op de autovoertuigen aan de tarieven van de Richtlijn 1999/62/EG, zal afzonderlijk worden geregeld.
Artikel 1
Overeenkomstig artikel 77 van de Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 zijn de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat gelijkelijk bevoegd voor de wetten houdende instemming met verdragen.
Vermits het Protocol het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens wijzigt, regelt dit artikel de toepassing van voormeld artikel 77.
Artikel 2
Het Protocol dat tussen het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden werd gesloten, moet krachtens artikel 167, § 2, van de Gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 door de Kamers worden goedgekeurd.
Met artikel 2 wordt aan deze verplichting voldaan.
Artikel 3
Artikel 3 geeft de tarieven weer zoals zij opgenomen zijn in het Protocol. Deze tarieven van het gebruiksrecht houden rekening met de emissienormen van de belastbare voertuigen.
In de praktijk blijven de bedragen van het jaar-, maand- en weekvignet ongewijzigd voor de meest milieuvriendelijke voertuigen terwijl deze bedragen voor vervuilende voertuigen verhogen. De budgettaire impact zal dus minstens neutraal zoniet zeker positief zijn.
Artikel 4
De in de Richtlijn 1999/62/EG en het Protocol, voorziene vermindering van 50 % van het eurovignet voor de in Griekenland ingeschreven voertuigen wordt geregeld door dit artikel. Deze vermindering, die door de Lidstaten mits goedkeuring van de Europese Commissie kan verlengd worden, geldt voor twee jaar en duurt tot 30 juli 2002.
Omdat artikel 9, eerste lid, van het ontwerp, dit artikel met terugwerkende kracht laat in werking treden vanaf 1 juli 2000, is aan de periode van twee jaar voldaan.
De Coördinatiecommissie van de Lidstaten heeft beslist deze vermindering, overeenkomstig artikel 7, 7, derde lid, van de Richtlijn 1999/62/EG en artikel 5, vijfde lid, van het Protocol, op 1 juli 2000 te laten aanvatten. In de praktijk wordt deze vermindering reeds door de Belgische belastingadministratie toegepast.
Artikel 5
In het kader van de invoering op 1 januari 2002 van de euro als Europese eenheidsmunt wordt het bedrag van de administratiekosten thans uitgedrukt in euro.
Artikel 6
In het kader van de invoering op 1 januari 2002 van de euro als Europese eenheidsmunt wordt het minimumbedrag van de toe te passen administratieve boete thans uitgedrukt in euro.
Artikel 7
Artikel 15 liet de minister die bevoegd is voor Financiën toe jaarlijks, op basis van de waarde van de ecu op de eerste werkdag van de maand oktober van het lopende jaar, de bedragen uitgedrukt in ecu om te rekenen in Belgische franken.
Dit artikel is overbodig geworden sinds de vaststelling van de eurokoers tegenover de nationale munt bij de eerste fase op 1 januari 1999 van de invoering van de euro.
Artikel 8
Artikel 8 legt de inwerkingtreding van dit wetsontwerp vast op 1 januari 2001 met uitzondering van artikel 4 dat, om de in de commentaar op dit artikel uiteengezette reden, aanvangt op 1 juli 2000.
De datum van 1 januari 2001 werd door de Coördinatiecommissie van de Lidstaten naar voor geschoven.
De eerste minister,
Guy VERHOFSTADT.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Louis MICHEL.
De minister van Mobiliteit en Vervoer,
Isabelle DURANT.
De minister van Financiën,
Didier REYNDERS.
Koning der Belgen,
Op de voordracht van Onze eerste minister, Onze minister van Buitenlandse Zaken, Onze minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze minister van Financiën,
Onze eerste minister, Onze minister van Buitenlandse Zaken, Onze minister van Mobiliteit en Vervoer en Onze minister van Financiën zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan vrachtvoertuigen ondertekend te Brussel op 22 maart 2000 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3
Artikel 7 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 wordt vervangen als volgt :
« Art. 7. Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, bedraagt voor 1 jaar voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 960,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 850,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 750,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 1 550,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 1 400,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 1 250,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratie-kosten, bedraagt voor 1 maand voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 96,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 85,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 75,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 155,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 140,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 125,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, bedraagt voor 1 week voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 26,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 23,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 20,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 41,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 37,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 33,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, voor één dag is voor alle voertuigklassen gelijk en bedraagt 8,00 EUR. ».
Art. 4
In de voormelde wet van 27 december 1994 wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidende :
« Art.7bis. Voor de in Griekenland geregistreerde voertuigen worden de in artikel 7 vermelde bedragen van het eurovignet met de helft verminderd gedurende een overgangsperiode van twee jaar, eindigend op 30 juni 2002.
Deze overgangsperiode kan, mits de goedkeuring van de Europese Commissie, van jaar tot jaar verlengd worden. »
Art. 5
In artikel 12 van de voormelde wet van 27 december 1994 worden de woorden « 25 ecu » vervangen door de woorden « 25,00 EUR ».
Art. 6
In artikel 13 van de voormelde wet van 27 december 1994 worden de woorden« 250 ecu » vervangen door de woorden « 250,00 EUR ».
Art. 7
Artikel 15 van de voormelde wet van 27 december 1994 wordt opgeheven.
Art. 8
Artikel 4 van deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2000.
De artikelen 2, 3 en 5 tot 7 treden in werking op 1 januari 2001.
Gegeven te Brussel, 23 november 2000.
Van Koningswege :
De eerste minister,
Guy VERHOFSTADT.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Louis MICHEL.
De minister van Mobiliteit en Vervoer,
Isabelle DURANT.
De minister van Financiën,
Didier REYNDERS.
Tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen
De Regeringen van het Koninkrijk België,
het Koninkrijk Denemarken,
de Bondsrepubliek Duitsland,
het Groothertogdom Luxemburg,
het Koninkrijk der Nederlanden en
het Koninkrijk Zweden
Partijen bij het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, zoals gewijzigd bij het Protocol van 18 september 1997 inzake de toetreding van het Koninkrijk Zweden tot bovengenoemd Verdrag, hierna genoemd « het Verdrag »,
Gelet op het aannemen van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, hierna genoemd « de Richtlijn »,
Gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Regeringen van België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zweden om alles in het werk te stellen om hun gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten aan te passen aan de maximumbedragen genoemd in artikel 7, zevende lid, en Bijlage II bij de Richtlijn, afgelegd tijdens de 2142ste zitting van de Raad van de Europese Unie op 30 november en 1 december 1998,
zijn het volgende overeengekomen :
Artikel 1
De preambule, eerste overweging, van het Verdrag wordt vervangen door :
« op grond van Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen, ter vervanging van Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, ».
Na de tweede overweging wordt een derde overweging toegevoegd :
« op grond van de gemeenschappelijke verklaring van de Regeringen van België, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zweden om alles in het werk te stellen om hun gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten aan te passen aan de maximumbedragen genoemd in artikel 7, zevende lid, en Bijlage II bij de Richtlijn, afgelegd tijdens de 2142ste zitting van de Raad van de Europese Unie op 30 november en 1 december 1998, ».
Artikel 2
Artikel 2, eerste lid, van het Verdrag wordt vervangen door :
« De begripsbepalingen van artikel 2 van Richtlijn 1999/62/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen zijn van toepassing op dit Verdrag. ».
Artikel 3
In artikel 3, eerste lid, laatste zin, van het Verdrag worden de woorden « de procedure als bedoeld in artikel 9 van de richtlijn » vervangen door :
« de procedure als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder b, ii), van de richtlijn ».
In het tweede lid worden de woorden « artikel 7, onder d, van de richtlijn » vervangen door :
« artikel 7, tweede lid, onder b, i), van de richtlijn ».
In het derde lid worden de woorden « artikel 7, onder e, van de Richtlijn » vervangen door :
« artikel 7, zesde lid, van de Richtlijn ».
Artikel 4
Artikel 4, tweede lid, van het Verdrag wordt vervangen door :
« Elk der Verdragsluitende Partijen kan binnen haar grondgebied voertuigen als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder b, van de richtlijn vrijstellen van het in artikel 3 bedoelde gebruiksrecht. ».
Artikel 5
Artikel 8, eerste lid, van het Verdrag wordt vervangen door :
« Het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten bedraagt voor één jaar voor voertuigen
1. met ten hoogste drie assen :
a. NIET-EURO : 960 EURO,
b. EURO I : 850 EURO,
c. EURO II en schoner : 750 EURO.
2. met vier of meer assen :
a. NIET-EURO : 1 550 EURO,
b. EURO I : 1 400 EURO,
c. EURO II en schoner : 1 250 EURO. ».
Het tweede lid wordt vervangen door :
« Het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten bedraagt voor één maand voor voertuigen
1. met ten hoogste drie assen :
a. NIET-EURO : 96 EURO,
b. EURO I : 85 EURO,
c. EURO II en schoner : 75 EURO.
2. met vier of meer assen :
a. NIET-EURO : 155 EURO,
b. EURO I : 140 EURO,
c. EURO II en schoner : 125 EURO. ».
Het derde lid wordt vervangen door :
« Het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten bedraagt voor één week voor voertuigen
1. met ten hoogste drie assen :
a. NIET-EURO : 26 EURO,
b. EURO I : 23 EURO,
c. EURO II en schoner : 20 EURO.
2. met vier of meer assen :
a. NIET-EURO : 41 EURO,
b. EURO I : 37 EURO,
c. EURO II en schoner : 33 EURO. ».
Het vierde lid wordt vervangen door :
« Het gebruiksrecht met inbegrip van administratiekosten voor één dag is gelijk voor alle voertuigklassen en bedraagt 8 EURO. ».
Het vijfde lid wordt vervangen door :
« Voor voertuigen die in Griekenland geregistreerd staan wordt een reductie van 50 % toegepast op de tarieven van de gebruiksrechten genoemd in de leden 1 tot en met 4 gedurende een periode van twee jaar volgend op de inwerkingtreding van de richtlijn. De Partijen bij dit Verdrag kunnen besluiten de overgangsperiode van jaar tot jaar te verlengen onder voorwaarde dat de Europese Commissie een dergelijke verlenging goedkeurt. ».
Het zevende lid wordt vervangen door :
« Voor de toepassing van dit Verdrag wordt de wisselkoers van de euro in de nationale munt vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van de richtlijn. ».
Artikel 6
Artikel 10, tweede lid, laatste zin van het Verdrag wordt vervangen door :
« Voor de behandeling van het verzoek tot terugbetaling worden administratiekosten in rekening gebracht ad 25 EURO. ».
Artikel 7
In artikel 13, tweede lid, van het Verdrag wordt de zin « A = jaarlijks gebruiksrecht ad 1 250 ECU » vervangen door :
« A = jaarlijks gebruiksrecht ad 1 250 EURO ».
Artikel 8
In de Franse versie van artikel 20 van het Verdrag wordt de datum « 31 december 2010 » vervangen door : « 31 december 2019 ».
Artikel 9
1. Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand na de laatste van de data waarop de respectieve Regeringen de Commissie van de Europese Unie langs diplomatieke weg schriftelijk hebben meegedeeld dat aan de in hun respectieve staten geldende grondwettelijke vereisten voor inwerkingtreding is voldaan.
2. De Depositaris doet de Regeringen van alle Verdragsluitende Partijen de in het eerste lid bedoelde mededelingen toekomen en deelt hun de datum van de inwerkingtreding van dit Protocol mee.
Gedaan te Brussel, op 22 maart 2000 in de Deense, de Duitse, de Franse, de Nederlandse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, in één oorspronkelijk exemplaar, dat wordt nedergelegd en bewaard in het archief van de Commissie van de Europese Unie; de Commissie doet elke Verdragsluitende Partij een gewaarmerkte kopie toekomen.
Voor de Regering van het Koninkrijk België
Voor de Regering van het Koninkrijk Denemarken
Voor de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland
Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg
Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
Voor de Regering van het Koninkrijk Zweden
Voorontwerp van wet tot goedkeuring van het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen ondertekend te Brussel op 22 maart 2000 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden, en tot wijziging van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld Verdrag en tot invoering van een eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
HOOFDSTUK I
Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan vrachtvoertuigen.
Art. 2
Het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan vrachtvoertuigen ondertekend te Brussel op 22 maart 2000 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden, zal volkomen gevolg hebben.
HOOFDSTUK II
Eurovignet
Art. 3
Artikel 7 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 wordt vervangen als volgt :
« Art. 7. Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, bedraagt voor 1 jaar voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 960,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 850,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 750,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 1 550,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 1 400,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 1 250,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, bedraagt voor 1 maand voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 96,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 85,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 75,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 155,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 140,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 125,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, bedraagt voor 1 week voor voertuigen :
1. met ten hoogste drie assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 26,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 23,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 20,00 EUR
2. met vier assen of meer assen :
a. emissienorm NIET-EURO : 41,00 EUR
b. emissienorm EURO I : 37,00 EUR
c. emissienorm EURO II en schoner : 33,00 EUR
Het eurovignet, met inbegrip van de administratiekosten, voor één dag is voor alle voertuigklassen gelijk en bedraagt 8,00 EUR. ».
Art. 4
In de voormelde wet van 27 december 1994 wordt een artikel 7bis ingevoegd, luidende :
« Art. 7bis. Voor de in Griekenland geregistreerde voertuigen worden de in artikel 7 vermelde bedragen van het eurovignet met de helft verminderd gedurende een overgangsperiode van twee jaar, eindigend op 30 juni 2002.
Deze overgangsperiode kan, mits de goedkeuring van de Europese Commissie, van jaar tot jaar verlengd worden. ».
Art. 5
In artikel 12 van de voormelde wet van 27 december 1994 worden de woorden « 25 ecu » vervangen door de woorden « 25,00 EUR ».
Art. 6
In artikel 13 van de voormelde wet van 27 december 1994 worden de woorden « 250 ecu » vervangen door de woorden « 250,00 EUR ».
Art. 7
Artikel 15 van de voormelde wet van 27 december 1994 wordt opgeheven.
HOOFDSTUK III
Inwerkingtreding
Art. 8
Artikel 4 van deze wet treedt in werking met ingang van 1 juli 2000.
De artikelen 2, 3 en 5 tot 7 treden in werking op 1 januari 2001.
ADVIES 30.853/2
VAN DE AFDELING WETGEVING VAN
DE RAAD VAN STATE
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 27 oktober 2000 door de minister van Financiën verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste drie dagen, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « tot goedkeuring van het Protocol tot wijziging van het Verdrag van 9 februari 1994 inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ter voldoening aan Richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1999 betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen ondertekend te Brussel op 22 maart 2000 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Zweden, en tot wijziging van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van voormeld Verdrag en tot invoering van een eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993 », heeft op 31 oktober 2000 het volgende advies gegeven :
Overeenkomstig artikel 84, eerste lid, 2º, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, ingevoegd bij de wet van 4 augustus 1996, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden aangegeven tot staving van het spoedeisende karakter ervan.
De motivering in de brief luidt als volgt :
« (l'urgence est motivée par le fait ...)
que l'article 12 de la Directive 1999/62/CE prévoit que « les États membres mettent en vigueur les dispositions législatives réglementaires et administratives nécessaires pour se conformer à la présente directive d'ici le 1er juillet 2000 »;
que cette date n'apparaissait praticable pour aucun des États membres; que la Commission de coordination (établie conformément à l'article 14, 1, 3º, de l'Accord du 9 février 1994) a décidé que les nouvelles dispositions entreraient en vigueur le 1er janvier 2001;
qu'une entrée plus tardive en Belgique et non simultanée aurait pour conséquence que, vu l'article 9, 1, du Protocole du 22 mars 2000, les nouvelles dispositions ne pourraient non plus entrer en vigueur dans les autres pays, ce qui, indubitablement, engendrerait des problèmes pratiques dans ces pays;
que pareille introduction tardive par la Belgique (le cas échéant comme seul État) devrait être évitée en prévision de la Présidence belge de l'Union européenne à partir du 1er juillet 2001. ».
STREKKING VAN HET VOORONTWERP
Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 « betreffende de toepassing door de Lid-Staten van de belastingen op sommige voor het goederenvervoer over de weg gebruikte voertuigen en van de voor het gebruik van sommige infrastructuurvoorzieningen geheven tolgelden en gebruiksrechten » bevatte, zoals in het opschrift ervan wordt aangegeven, bepalingen betreffende de belastingen op de voertuigen (artikelen 3 tot 6) en bepalingen betreffende de tolgelden en gebruiksrechten, « Eurovignet » genaamd (artikelen 7 tot 9).
Artikel 7, f), van de richtlijn liet aan de lidstaten een zekere vrijheid om de gebruiksrechten vast te stellen. Artikel 8, lid 1, bepaalde het volgende :
« Twee of meer lidstaten kunnen samenwerken bij de invoering van een gemeenschappelijk stelsel van gebruiksrechten op hun grondgebieden. De Lid-Staten zorgen ervoor dat de Commissie nauw betrokken wordt bij deze werkzaamheden, alsmede bij de latere werking en de eventuele wijziging van dit stelsel. ».
Krachtens dat artikel 8, lid 1, van de richtlijn is op 9 februari 1994 tussen de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden een « Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagen » gesloten, met als doel het heffen van een gemeenschappelijk gebruiksrecht door de Verdragsluitende Partijen ten laste van bepaalde voertuigen die bepaalde wegen gebruiken op hun grondgebied, alsmede het vaststellen van de voorwaarden waaronder en de wijze waarop de opbrengst van dat recht wordt verdeeld (artikel 1).
Dit Verdrag is goedgekeurd bij de wet van 27 december 1994, die bovendien bepalingen van intern materieel recht bevat (1).
Zoals in de memorie van toelichting bij het ontwerp van wet wordt vermeld, heeft een arrest van 5 juli 1995 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen richtlijn 93/89/EEG vernietigd. Deze richtlijn is vervangen door richtlijn 1999/62/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 17 juni 1999 « betreffende het in rekening brengen van het gebruik van bepaalde infrastructuurvoorzieningen aan zware vrachtvoertuigen ». Artikel 7, lid 7, van deze richtlijn bepaalt :
« De betrokken lidstaten stellen voor alle voertuigcategorieën de gebruiksrechten met inbegrip van administratieve kosten vast, op een tarief dat de in bijlage II vastgestelde maximumtarieven niet overschrijdt. ».
Krachtens artikel 8, lid 1, van de nieuwe richtlijn kunnen verscheidene Lid-Staten samenwerken om een gemeenschappelijke regeling in te voeren inzake gebruiksrechten, die van toepassing zou zijn op hun gezamenlijke grondgebieden. Het is op grond van deze bepaling dat het Protocol van 22 maart 2000 is gesloten dat ter instemming wordt voorgelegd en dat het voormelde Verdrag van 9 februari 1994 wijzigt om het aan te passen aan de nieuwe richtlijn, en inzonderheid aan de maximumbedragen van de gebruiksrechten.
Het voorontwerp van wet strekt er niet alleen toe instemming te verlenen aan het Protocol van 22 maart 2000, maar tevens de bepalingen van intern materieel recht van de wet van 27 december 1994 te wijzigen, hoofdzakelijk om rekening te houden met de nieuwe bedragen van de gebruiksrechten.
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP
Bij het ontwerp behoeft geen enkele opmerking te worden gemaakt.
De kamer was samengesteld uit :
De heer Y. KREINS, staatsraad, voorzitter;
De heren P. LIENARDY en P. QUERTAINMONT, staatsraden;
Mevrouw B. VIGNERON, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer A. LEFEBVRE, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door mevrouw A.-F. BOLLY, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY.
De griffier, | De voorzitter, |
B. VIGNERON. | Y. KREINS. |
(1) Wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993. Advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State 23.616/2/V, gegeven op 1 augustus 1994.