Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-23

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Sociale Zaken en Pensioenen (Sociale Zaken)

Vraag nr. 760 van de heer de Clippele d.d. 5 juli 2000 (Fr.) :
« Kleine risico's ». ­ « Alle risico's ». ­ Overgang.

Een voormalige zelfstandige die zijn zaak heeft moeten vereffenen of failliet gegaan is, treedt als werknemer in dienst met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Wat betreft zijn verzekering « kleine risico's voor zelfstandigen », ofwel heeft hij zijn bijdrage gedeeltelijk niet kunnen betalen, ofwel heeft hij geen afwijking gekregen voor de betaling, ofwel is zijn aanvraag daartoe nog in behandeling.

In dergelijke omstandigheden heeft, naar ik verneem, de voormalige zelfstandige als bediende of als arbeider geen recht op de terugbetaling van medische kosten, zoals dat gebruikelijk is voor iemand die tegen alle risico's is verzekerd, zolang althans de voormalige zelfstandige zijn achterstallen in de verzekering « kleine risico's voor zelfstandigen » niet heeft vereffend of een afwijking heeft gekregen.

Deze periode van niet-verzekerbaarheid « alle risico's » zou zelfs 12 maanden kunnen bedragen.

Bent u op de hoogte van die toestanden ?

Zo ja, meent u niet dat de voormalige zelfstandige het slachtoffer is van een discriminatie tegenover de bediende/arbeider omdat dezen wanneer ze hun baan verliezen, als werklozen ingeschreven worden en onmiddellijk de voordelen van de verzekering « alle risico's » genieten ?

Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de antwoorden mee te delen op de vragen die hij heeft gesteld.

Wanneer een zelfstandige de beroepsactiviteit waardoor hij onder het sociaal statuut van de zelfstandigen stond, stopzet en een activiteit als werknemer aanvat, verwerft hij de hoedanigheid van gerechtigde werknemer vanaf het ogenblik waarop hij onder de sociale zekerheid van de werknemers staat. In een dergelijke situatie zijn de bepalingen van artikel 129, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, van toepassing : luidens die bepaling gaat het recht op geneeskundige verzorging in de regeling van de werknemers in bij de aanvang van het kalenderkwartaal waarin de hoedanigheid van werknemer is verworven en wordt het behouden tot het einde van het lopend jaarlijks recht (dat wil zeggen, in principe tot het einde van het lopend kalenderjaar). Het ingaan van dat recht is echter afhankelijk van de voorwaarde dat de betrokkene voor het refertejaar (het kalenderjaar dat twee jaar vóór dat waarin het recht is toegekend valt), volledig uit een activiteit als zelfstandige bestaat, bijdragen heeft betaald aan de vrijwillige verzekering of het recht op de dekking van de kleine risico's heeft genoten in het kader van de verplichte verzekering; als dat niet het geval is, zal de betrokkene het recht verkrijgen mits betaling van de totale aanvullende bijdrage die in de algemene regeling verschuldigd is.

De hiervoren in herinnering gebrachte regels worden niet langer toegepast van zodra het laatste kwartaal van het refertejaar uit een activiteit als werknemer bestaat.

In dat geval wordt het recht, overeenkomstig de bepalingen van artikel 131, § 1, tweede lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1996, toegekend als is voldaan aan de verplichting tot bijdragebetaling waarin is voorzien in de algemene regeling.

In de hypothese, die het geachte lid heeft beschouwd, waarin een bediende, gerechtigde in de algemene regeling, zijn betrekking verliest en werkloos wordt, waardoor hij eveneens een hoedanigheid van gerechtigde in de algemene regeling verwerft, blijft de betrokkene daarentegen in dezelfde regeling, met rechten met een zelfde omvang en identieke toekenningsregels.

De twee situaties kunnen moeilijk met elkaar worden vergeleken.