Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-20

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 644 van de heer de Clippele d.d. 15 mei 2000 (Fr.) :
BTW. ­ Openbare instelling naar buitenlands recht. ­ Plaats waar de dienst verricht wordt.

Wanneer een openbare instelling naar buitenlands recht in België beschikt over een vaste inrichting, moet zij dan in België BTW betalen op de huur van roerende goederen die haar rechtstreeks vanuit het buitenland wordt aangerekend ?

Antwoord : In principe wordt als plaats van de dienst aangemerkt, de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit hij de dienst verricht of, bij gebrek aan een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats.

Evenwel vindt overeenkomstig artikel 21, 3, 7º, h), van het BTW-Wetboek, de dienst die de verhuur van lichamelijk roerende goederen, met uitzondering van ieder vervoermiddel tot voorwerp heeft, plaats waar de ontvanger van de dienst de zetel van zijn economische activiteit of een vaste inrichting heeft gevestigd waarvoor de dienst is verricht, wanneer de dienst wordt verleend aan een ontvanger die buiten de Gemeenschap is gevestigd of aan een belastingplichtige die in de Gemeenschap doch buiten het land van de dienstverrichter is gevestigd en handelt voor de doeleinden van zijn economische activiteit.

Het geachte lid preciseert in zijn vraag niet of de publiekrechtelijke instelling al dan niet een BTW-belastingplichtige is. Er wordt bovendien verondersteld dat de diensten van verhuur van roerende goederen haar daadwerkelijk worden verleend vanuit een inrichting in het buitenland.

Rekening houdend met wat voorafgaat zijn de volgende oplossingen van toepassing.

Indien de openbare instelling een BTW-belastingplichtige is, worden de diensten van verhuur van roerende goederen verleend aan de vaste inrichting waarover zij in België beschikt, krachtens voornoemd artikel 21, § 3, 7º, h), geacht in België plaats te vinden. Wanneer deze instelling daarentegen niet wordt aangemerkt als een belastingplichtige voor de toepassing van de BTW, vinden de hiervoor genoemde diensten plaats in het buitenland overeenkomstig artikel 21, § 2, van het voornoemd wetboek.