(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De top van regeringsleiders die onlangs in Lissabon plaatsgevonden heeft, heeft in het bijzonder beklemtoond dat het noodzakelijk is in Europa de kennismaatschappij te ontwikkelen, met name door het bevorderen van internetaansluitingen in de scholen.
In dat verband zij opgemerkt dat ons land een voortrekkersrol gespeeld heeft. De wet van 21 maart 1991, gewijzigd op 19 december 1997, bepaalt in artikel 86ter, § 2, dat Belgacom tegen een betaalbare prijs, met name ten gunste van de scholen, een lijn ter beschikking moet stellen met een capaciteit die interactiviteit mogelijk maakt en dus het gebruik van internet.
Deze verplichting heeft concreet gestalte gekregen in het beheerscontract van 22 juni 1998 tussen de Belgische Staat en Belgacom. In dit beheerscontract wordt bepaald dat Belgacom de interactieve lijn, I-Line genaamd, tegen een maximumprijs van 160 000 frank zal leveren (artikel 8) en dat de Belgische Staat een bedrag van 860 miljoen uittrekt om een deel van de door Belgacom aangeboden lijnen ten laste te nemen, en dit tot 30 juni 2000 (artikel 7).
Er is in feite gebleken dat de prijs van het product I-Line tot op heden per lijn op de volgende wijze verdeeld wordt : 75 000 frank wordt door de Staat ten laste genomen op de begroting van 860 miljoen frank, 65 000 frank wordt door Belgacom ten laste genomen en het saldo, namelijk 20 000 frank, wordt door de betrokken school gedragen.
Op dit ogenblik moet ik mijn ongerustheid uiten over het verdere verloop van deze operatie I-Line.
Het krediet dat hiervoor op federaal vlak uitgetrokken is, zal tegen de helft van 2000 wellicht uitgeput zijn.
Voorts leverde Belgacom zijn bijdrage tot de operatie I-Line omdat het bedrijf ertoe verplicht werd deze hulp te verlenen aan bepaalde groepen die wensen deel te nemen aan de ontwikkeling van de telecommunicatiemarkt. Onder druk van de Europese Commissie moest de verplichting die Belgacom in dit verband draagt, evenwel opgeheven worden, en dit bij koninklijk besluit van 21 december 1999.
Mag ik de geachte minister in het licht van deze gegevens dan ook vragen of de operatie I-Line voortgezet zal worden ? Welke financiėle voorwaarden zullen dan gelden voor de scholen ?
Antwoord : In antwoord op de door het geachte lid gestelde vraag, kan ik het volgende meedelen.
Ik kan u bevestigen dat ik zeker de bedoeling heb om een continuļteit te verzekeren voor het « I-Line »-project, zelfs om het zo mogelijk te verruimen, opdat de scholen zouden kunnen beschikken over de informatica-middelen en communicatiemogelijkheden aan gunstige financiėle voorwaarden.
Ingevolge een tariefvermindering doorgevoerd door Belgacom met ingang van 1 april 2000, bedraagt de tussenkomst in de kosten voor de scholen nog slechts 10 000 frank per jaar.
Het betreft een project dat bijdraagt tot de ontwikkeling van de kennismaatschappij, door onze leerlingen vertrouwd te maken met de communicatiemiddelen en -mogelijkheden. Zowel de federale regering, als de gewesten en gemeenschappen hebben hierin een belangrijke rol te vervullen.
Abstractie gemaakt van de reeds aan de gang zijnde overlegplegingen met het BIPT en Belgacom, zal ik eerlang mijn collega-ministers voor Onderwijs uitnodigen om een gezamenlijk project tot « ICT in onze scholen » uit te werken als opvolger voor het « I-Line »-project.
Van zodra terzake een beslissing is genomen, zal ik niet nalaten u hierover verder te informeren. Ik stel er prijs op u te danken voor uw vraag en uw bekommernis op dit vlak.