2-41

2-41

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

MERCREDI 3 MAI 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au ministre de l'Intérieur sur «la valeur des brevets concernant les pompiers, délivrés par les centres de formation agréés» (n° 2-115)

Mevrouw Erika Thijs (CVP). - Het koninklijk besluit van 19 maart 1997 heeft als doel een homogene opleiding te geven aan alle brandweermannen en de brevetten te laten gelden bij benoemingen of bevorderingen. Vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit was het mogelijk te bevorderen in de graden van korporaal tot en met adjudant enkel en alleen volgens voorwaarden bepaald door de lokale gemeenteraad.

Het koninklijk besluit van 19 maart 1997 maakt de brevetten tot een benoemings- of bevorderingsvoorwaarde voor de leden van de brandweer. De evolutie van de brandbestrijdingstechnieken, de complexiteit van het gebruikte materieel alsmede de diversificatie van de opdrachten van de brandweer, met name inzake preventie, maken het invoeren van een optimale opleiding voor brandweermannen immers noodzakelijk. Zo worden ze in staat gesteld aan concrete situaties het hoofd te bieden op een zo doeltreffend en zo veilig mogelijke wijze voor henzelf en voor de betrokken burgers.

De opleidingen worden georganiseerd door de provinciale opleidingscentra, die de brevetten uitreiken. Elk brevet is geldig voor alle Belgische brandweerdiensten, ongeacht door welk opleidingscentrum ze uitgereikt zijn. De opleidingen houden rekening met de specificiteit van de taken die aan de leden van de brandweer met een bepaalde graad worden toegewezen, en met de eventuele vroegere opleidingen die de kandidaten hebben gevolgd. Het brevet draagt de naam van de graad tot welke de houder ervan kan worden benoemd of bevorderd.

De artikelen 13, 14, 15 en 16 van het koninklijk besluit leggen de benoemings- en bevorderingsvoorwaarden vast voor de onderofficieren. In de gemeentelijke modelreglementen die bij het koninklijk besluit van 6 mei 1971 werden gevoegd, werd bepaald dat de bevorderingsvoorwaarden door de gemeenteraad moeten worden vastgelegd. Deze organieke reglementen mogen de bij het besluit opgelegde minimale voorwaarden alleen nog aanvullen, overeenkomstig artikel 119 van de nieuwe gemeentewet, dat bepaalt dat de gemeentelijke reglementen niet in strijd mogen zijn met de besluiten van de hogere overheid.

Daarom de volgende vragen. In verschillende brandweerkorpsen van de categorie Z - dat is het vrijwilligerskorps - wordt voor de bevorderingen tot de graden van korporaal tot en met adjudant het systeem toepast dat gold vóór de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 19 maart 1997. Er wordt namelijk een plaatselijk bevorderingsexamen per graad ingericht bovenop het vereiste brevet. Is dit nodig? Is het behaalde brevet van een erkend opleidingscentrum niet voldoende?

Welke waarde hebben de brevetten bepaald in het koninklijk besluit van 19 maart 1997, uitgereikt door de erkende opleidingscentra, voor de bevorderingen tot korporaal of onderofficier?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Het is juist dat sommige gemeenten voor de bevordering tot de graden van korporaal tot en met adjudant examens organiseren waarmee een selectie onder de kandidaten wordt beoogd. Indien er voor een bepaalde betrekking verschillende kandidaten zijn die beschikken over het vereiste brevet, moet via deze examens worden bepaald wie van de kandidaten wordt aangewezen voor de bevordering.

Het behalen van een brevet geeft niet automatisch recht op een bevordering. Het toont enkel aan dat het personeelslid aan een erkend provinciaal opleidingscentrum voor de brandweer een theoretische en praktische opleiding heeft genoten die rekening houdt met de specificiteit van de taken die voor een bepaalde graad van de brandweer gelden. In die zin is het behalen van een brevet een conditio sine qua non om in aanmerking te komen voor een bevordering tot een bepaalde graad.

- L'incident est clos.