Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-14

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 392 van de heer de Clippele van 1 februari 2000 (Fr.) :
Onroerende financieringshuur. ­ Overdracht van de overeenkomst. ­ Fiscale gevolgen.

De belastingdiensten gaan ervan uit dat de overdracht van een overeenkomst met betrekking tot onroerende financieringshuur, toegestaan overeenkomstig de voorwaarden uit artikel 44, § 3, tweede lid, b, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, niet in aanmerking komt voor de vrijstelling waarin artikel 159, 10º, van het Wetboek der registratierechten voorziet (decreet van 19 september 1972, nr. EE/82.921 en omzendbrief van 15 maart 1973, nr. 10).

Zij menen dat het innen van een evenredig registratierecht geen afwijking vormt van het non bis in idem -beginsel, aangezien dat recht wordt geïnd op de overdracht tussen de overdrager en de overnemer, terwijl de BTW betrekking heeft op de relatie tussen de leasinggever en de overnemer.

Vindt de geachte minister niet dat de overdracht van een financieringshuurovereenkomst moet worden vrijgesteld van de evenredige registratierechten, voor zover die overdracht valt binnen het toepassingsgebied van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde ?

Antwoord : Wanneer de leasingnemer zijn huurrecht overdraagt, blijft het contract van financieringshuur onderworpen aan de BTW op voorwaarde dat :

1. de leasingnemer het geheel van zijn rechten overdraagt aan de overnemer;

2. de overnemer gesubrogeerd wordt in al de verplichtingen van de oorspronkelijke leasingnemer, onder het voorbehoud dat de leasinggever zich een verhaal kan voorbehouden tegen de oorspronkelijke leasingnemer voor het geval de overnemer in gebreke blijft;

3. de overnemer de gebouwen bestemt voor zijn economische activiteit van belastingplichtige.

Anderzijds is de overdracht van een contract van financieringshuur niet onderworpen aan de BTW en geniet de overdracht derhalve niet de vrijstelling waarin artikel 159, 10º, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten voorziet.

In dit opzicht vestig ik de aandacht van het geachte lid op het feit dat de twee belastingen verschillende rechtshandelingen treffen. Terwijl de BTW, onder de voornoemde voorwaarden, de huurvergoedingen van het contract van financieringshuur blijft belasten, beoogt het registratierecht slechts de overdracht van dit contract.

De regel non bis in idem is terzake derhalve niet van toepassing.