2-29

2-29

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

JEUDI 17 FÉVRIER 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Réginald Moreels au ministre des Finances sur «l'accord international sur le café» (n° 2-138)

De heer Réginald Moreels (CVP). - Ondanks een internationaal koffie-akkoord bestaat op dit ogenblik op de wereldmarkt geen uitvoer- en prijsmechanisme waarmee de producerende ontwikkelingslanden kunnen worden beschermd. De overproductie op de koffiemarkt houdt aan en de koffieprijzen blijven sterk fluctueren, waarbij de kleine koffieboeren in ontwikkelingslanden steeds de nadelen ondervinden van prijsdalingen en speculanten steeds de voordelen opstrijken van prijsstijgingen.

Ook in verband met de International Coffee Organisation kunnen België en de EU belangrijke stappen zetten. In 1999 werd het mandaat van de ICO tot halverwege 2001 verlengd, het ogenblik waarop ons land voorzitter wordt van de EU. Dit is een bijkomende reden waarom België een stimulerende rol dient te spelen met het oog op structurele bijsturingen van de internationale koffiehandel.

Essentieel in dit verband is dat biologisch verantwoorde productietechnieken, zoals die vooral in de lokale economieën van ontwikkelingslanden worden gebruikt, door de regels van de internationale koffiehandel worden gestimuleerd.

België is één van de weinige landen van de EU die nog accijnzen heffen op koffie. De EU vraagt al lang dat die accijnzen worden afgeschaft. Het zou alvast getuigen van een ontwikkelings- en milieuvriendelijk fiscaal beleid indien de accijnzen in een eerste beweging zouden worden afgeschaft voor biologisch geteelde koffie.

Heeft de Belgische Regering plannen in verband met de opheffing van de bestaande accijnzen op koffie? Is de minister van Financiën bereid een dergelijke maatregel te overwegen vanuit de specifieke invalshoek van de eerlijke wereldhandel, gekoppeld aan de principes van de duurzame ontwikkeling? Wat belet dat biologisch geteelde koffie in een aparte categorie wordt ondergebracht binnen het systeem van de accijnzen, juist met de bedoeling om deze categorie vrij te stellen van accijnzen?

(M. Armand De Decker, président, prend place au fauteuil présidentiel.)

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Steunend op de bepalingen van artikel 3, paragraaf 3 van de richtlijn 9212 EG van de Raad van Europa van 25 februari 1992 die de lidstaten in de mogelijkheid stelt om nationale accijnzen te behouden, heeft België beslist om de accijns op koffie te handhaven. Gezien de jaarlijkse begrotingsopbrengst van meer dan 500 miljoen Belgische frank, werd tot op heden de eventuele afschaffing van de accijns op koffie nog nooit overwogen. Ik vraag me af waarom u of uw voorganger nog niet vroeger aan dit voorstel heeft gedacht. Daar in België geen apart accijnstarief voorzien is voor biologisch geteelde koffie, is de afschaffing van de accijns voor dit soort koffie niet van toepassing. Het zou trouwens technisch onmogelijk zijn een onderscheid te maken in de accijnstarieven om redenen van controle. Ik kan wel een nieuw onderzoek instellen over een apart accijnstarief voor biologisch geteelde koffie.

De heer Réginald Moreels (CVP). - Ik weet natuurlijk dat België zijn accijnzen op koffie handhaaft. De idee van een verlaging van de accijnzen voor biokoffie sluit aan bij mijn beleid en dat van de huidige staatssecretaris dat gericht is op duurzame ontwikkeling en de promotie van fair trade. Het is nu eenmaal zo dat de fair trade stilaan uit de marginaliteit wordt gehaald. Er werd zelfs in Seattle over gesproken. Ik was daar trouwens aanwezig. Men spreekt niet meer alleen over free trade, maar ook over fair trade. Een aantal producten, namelijk uit de voedings- en de textielsector, worden in de Wereldhandelsorganisatie als eerste producten naar voren geschoven voor de toepassing van de eerlijke handelsnormen die in een recent rapport van de Europese Commissie werden vastgelegd. Waarom schuif ik nu precies koffie naar voren? We promoten en steunen al haast vijf jaar de Max Havelaarkoffie. Dat is dus niets nieuws. Naast de steun aan de organisaties, die in feite peanuts is, zou een fiscale stimulans voor het biokeurmerk enorme mogelijkheden bieden. Ik begrijp dat de minister van Financiën onze convergentiecriteria moet respecteren en dat hij dus terecht de nadruk legt op het feit dat de accijnzen 500 miljoen per jaar opleveren, alhoewel een vermindering van de accijnzen voor biokoffie slechts een verlies van een paar miljoen zou betekenen. Een dergelijke vermindering zou echter een belangrijk signaal zijn, ook internationaal, zeker wanneer de minister het voorzitterschap van de Europese Unie in de International Coffee Organisation waarneemt. Hij zou daarin dus een rol kunnen spelen.

Met alle respect voor de uitleg die de minister gaf, maar ik aanvaard niet dat een accijnsverlaging technisch niet mogelijk is. Men beweerde dat destijds ook over de Tobinbelasting, maar ik aanvaard dat niet. Ik herhaal wat ik in 1996 op de UNCTAD-Conferentie heb gezegd, namelijk dat alles technisch mogelijk is als de politieke wil er maar is.