2-25

2-25

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

DONDERDAG 27 JANUARI 2000 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Vincent Van Quickenborne aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid, aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen, aan de minister van Landbouw en Middenstand en aan de minister van Justitie over «het sociaal statuut van de advocaat» (nr. 2-102)

De voorzitter. - De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen, antwoordt.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - In het verleden werden de onafhankelijkheid en de waardigheid van het beroep vaak ingeroepen als argumenten tegen de mogelijkheid tot het verrichten van arbeid in dienstverband van vrije beroepen zoals dat van geneesheer of advocaat. Intussen kan een arts als werknemer aan de slag. De vraag blijft echter of het exclusieve zelfstandigenstatuut voor advocaten houdbaar blijft. De wetgever, en in het bijzonder de heer Van Reepinghen ,de man achter het Gerechtelijk Wetboek in 1967, ging destijds uit van het idee dat het beroep vanuit zijn natuur een zelfstandig karakter heeft. Tijden evolueren echter. Vandaag zijn vele advocaten als medewerker aan de slag bij middelgrote en grote kantoren waar zij de facto als werknemer opereren. Deze advocaten krijgen het mondeling verbod opgelegd om voor ander cliënteel te werken. De duur en het tijdstip van hun vakantie worden veelal bepaald zoals bij een werknemer. Zij genieten echter niet de voordelen van het werknemersstatuut, zoals bijvoorbeeld de ontslagbescherming. In alle Europese buurlanden kunnen advocaten desgevallend als werknemer aan de slag. België blijft de uitzondering bij uitstek.

Denkt de minister dat er bij de advocaten sprake is van een bepaalde vorm van schijnzelfstandigheid? Is er in die zin reeds onderzoek verricht? Kan een advocaat zijn beroep sowieso in dienstverband uitoefenen, in het bijzonder de advocaat-stagiair? Zo neen, hoe rijmt het bovengenoemd verbod met de vrijheid van een zelfstandige?

Naar het schijnt heeft de sociale inspectie bij minstens één groot advocatenkantoor controles uitgevoerd. Klopt dit? Zo ja, wat is het resultaat? Zo neen, is de minister bereid te werken aan een verbetering van het statuur? Zijn er juridische uitspraken betreffende ongeoorloofde ontslagen van advocaten?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik kan de heer Van Quickenborne meedelen dat op basis van de rechtspraak en rechtsleer zowel de Orde van Advocaten als het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen advocaten die bij de balie zijn ingeschreven, als zelfstandigen beschouwen. Aangezien hun professionele deontologie impliceert dat zij werken in de grootst mogelijke onafhankelijkheid, kunnen ze hun werk niet verrichten ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst.

Vanuit intellectueel oogpunt kan het interessant zijn zich af te vragen in hoeverre bepaalde advocaten die deel uitmaken van grote advocatenbureaus, een band van ondergeschiktheid hebben. Ik neem mij voor mijn departement te vragen deze problematiek nader te onderzoeken.

In deze aangelegenheid kan ik ook nog verwijzen naar artikel 437, 4°, van het Gerechtelijk Wetboek, dat bepaalt dat het beroep van advocaat onverenigbaar is met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij die noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

Bovendien is het de algemene raad van de Nationale Orde van Advocaten die, met het oog op de betrekkingen tussen de leden van de onderscheiden balies, de regels en gebruiken van het beroep van advocaat bepaalt en er eenheid in brengt.

Volgens auteurs als bijvoorbeeld De Puydt in Beroepsdeontologie van de advocaat en Lambert, in Règles et usages de la profession d'avocat du barreau de Bruxelles, is de onafhankelijkheid van de advocaat in een politieke democratie een onmisbaar corollarium van de onafhankelijkheid van de magistratuur. Ook uit deze elementen kan worden afgeleid dat de advocaat zijn beroep als zelfstandige dient uit te oefenen en niet in dienstverband.