2-19

2-19

Belgische Senaat

Parlementaire handelingen

WOENSDAG 22 DECEMBER 1999 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Artikelsgewijze bespreking

(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Sociale Aangelegenheden, zie stuk 2-229/4.)

De voorzitter. - Mevrouw van Kessel c.s. heeft amendement nr. 9 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

Een artikel 5bis (nieuw) invoegen, luidend als volgt:

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Mevrouw van Kessel c.s. heeft amendement nr. 10 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

Een artikel 54bis (nieuw) invoegen, luidend als volgt :

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Mevrouw van Kessel c.s. heeft amendement nr. 11 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

Een artikel 54ter(nieuw) invoegen, luidend als volgt :

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Artikel 96 luidt:

Op dit artikel heeft mevrouw van Kessel c.s. amendement nr. 13 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Artikel 97 luidt:

Op dit artikel heeft mevrouw van Kessel c.s. amendement nr. 14 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Artikel 107 luidt:

Op dit artikel heeft mevrouw van Kessel c.s. amendement nr. 15 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

Mevrouw Ingrid van Kessel (CVP). - Ik heb bij de vorige amendementen geen toelichting gegeven omdat ze reeds zeer uitvoerig in de commissie zijn besproken.

Amendement nummer 15, waarover ik in mijn algemene toelichting niets heb vermeld, strekt ertoe artikel 107 te doen vervallen. Het artikel betreft het aligneren van de pensioenverhoging voor de lokale mandatarissen op de weddeverhoging die bij wet is vastgelegd. De minister knikt, wij hebben het hierover inderdaad reeds gehad. Ik neem deze gelegenheid te baat om er nogmaals op te wijzen dat door het opheffen van de ene ongelijkheid een nieuwe ongelijkheid wordt gecreëerd. Als argument voor de wijziging van dit artikel 104 voerde de minister aan dat de pensioenen van de lokale mandatarissen worden verhoogd op basis van de weddeverhoging van de zittende mandatarissen. Volgens hem is er een ongelijkheid tussen de huidige pensioenen en de uitgestelde pensioenen. Ik heb in de commissie opgemerkt dat er thans een nieuwe ongelijkheid wordt gecreëerd. Ook de Raad van State heeft hierop gewezen. Indien de pensioenverhoging van de lokale mandatarissen niet wordt toegepast, doen wij afbreuk aan de idee van de perequatie van het ambtenarenpensioen.

Het artikel wordt gewijzigd om een ongelijkheid weg te werken, maar tegelijkertijd creëert men een nieuwe ongelijkheid.

Mijn amendement strekt ertoe het artikel van de wet van 4 mei 1999 te behouden dat bepaalt dat vanaf 2001 de pensioenen van de lokale mandatarissen worden gealigneerd op de weddeverhoging van de zittende lokale mandatarissen.

Op die manier kunnen wij uiting geven aan ons respect voor het werk van de lokale mandatarissen. De CVP-fractie pleit er bijgevolg voor het artikel 107 van de wet die wij momenteel bespreken te doen vervallen.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik verwijs naar het debat dat we over deze aangelegenheid in de commissie hebben gevoerd. Ook over de andere elementen die hier aan bod zijn gekomen, is in de commissie uitvoerig gediscussieerd.

Het schrappen van het artikel heeft tot doel de betrokkenen op de meest billijke wijze te behandelen. De wet met betrekking tot de lokale mandatarissen, die onlangs tot stand kwam, gaf aanleiding tot ernstige interpretatiemoeilijkheden en was bovendien niet echt billijk.

Ik heb uiteraard begrip voor het standpunt van mevrouw van Kessel. Het is immers niet oneerbaar de belangen van een groep van mensen te verdedigen. Om het algemeen belang te verdedigen probeer ik echter de meest correcte oplossing te vinden.

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Mevrouw van Kessel c.s. heeft amendement nr. 16 ingediend (zie stuk 2-229/2) dat luidt:

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

De voorzitter. - Mevrouw van Kessel c.s. heeft amendement nr. 17 ingediend (zie stuk 2/229/2) dat luidt:

- De stemming over het amendement wordt aangehouden.

- De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsontwerp in zijn geheel hebben later plaats.