1-82/44 (Senaat)
-82/44-1995 (Kamer)

1-82/44 (Senaat)
-82/44-1995 (Kamer)

Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat

GEWONE ZITTING 1998-1999

17 MAART 1999


BESLISSINGEN VAN DE PARLEMENTAIRE OVERLEGCOMMISSIE



1. Wetsontwerp tot beperking van de cumulatie van het ambt van bestendig afgevaardigde met andere ambten en tot harmonisering van het financieel en fiscaal statuut van de bestendig afgevaardigde; Gedr. St. Kamer nrs. 1687/1 tot 7 - 97/98, Gedr. St. Senaat nr. 1-986/7.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 7 dagen.

2. Wetsontwerp betreffende de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van burgemeesters, schepenen en leden van de bestendige deputatie; Gedr. St. Kamer nrs. 1686/1 tot 9 - 97/98, Gedr. St. Senaat nr. 1-987/1.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 7 dagen.

3. Wetsontwerp tot verbetering van het stelsel van politiek verlof voor provincie- en gemeenteraadsleden, leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, burgemeesters, schepenen en voorzitters van de raad voor maatschappelijk welzijn in de openbare en de particuliere sector; Gedr. St. Kamer nrs. 1685/1 tot 13 - 97/98, Gedr. St. Senaat nr. 1-988/6.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 7 dagen.

4. Wetsontwerp tot verbetering van de bezoldigingsregeling en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen: Gedr. St. Kamer nrs. 1684/1 tot 9 - 97/98, Gedr. St. Senaat nr. 1-989/7.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 7 dagen.

5. Wetsontwerp tot beperking van de cumulatie van het mandaat van burgemeester en schepen met andere ambten; Gedr. St. Kamer nrs. 1837/1 tot 8 - 98/99, Gedr. St. Senaat nr. 1-1041/6.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 7 dagen.

6. Wetsontwerp tot wijziging van artikel 3 van de wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuurovereenkomst; Gedr. St. Kamer nrs. 1423/1 tot 8 - 97/98, Gedr. St. Senaat nr. 1-1204/1.

Verzoek tot verlenging van de onderzoekstermijn (toepassing van de artikelen 2, 2·, en 12, § 1, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de onderzoekstermijn wordt verlengd met 2 dagen.

7. Wetsontwerp tot wijziging van de provinciewet; Gedr. St. Senaat nrs. 1-742/1 tot 8, Gedr. St. Kamer nr. 1553/1 - 97/98.

Bepaling van de termijn waarbinnen de Kamer zich moet uitspreken (toepassing van de artikelen 2, 4·, en 12, § 3, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de termijn waarbinnen de Kamer zich moet uitspreken is vastgesteld op 15 dagen.

8. Wetsontwerp tot wijziging van artikel 217 en tot invoeging van een artikel 217bis in het Wetboek van strafvordering, en tot aanvulling van artikel 5 van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding; Gedr. St. Senaat nrs. 1-1111/1 tot 6, Gedr. St. Kamer nr. 1881/1 - 98/99.

Bepaling van de termijn waarbinnen de Kamer zich moet uitspreken (toepassing van de artikelen 2, 4·, en 12, § 3, van de wet van 6 april 1995 houdende inrichting van de parlementaire overlegcommissie).

Beslissing van 17 maart 1999: de termijn waarbinnen de Kamer zich moet uitspreken is vastgesteld op 15 dagen.

De voorzitters,

R. LANGENDRIES
F. SWAELEN