Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 1-99

ZITTING 1998-1999

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Volksgezondheid en Pensioenen

Vraag nr. 1603/7 van mevrouw de Bethune d.d. 17 februari 1999 (N.) :
Aandacht voor de gelijke kansen voor vrouwen en mannen in het beleid in 1998.

Omdat het bevorderen van gelijke kansen een horizontale materie betreft, en dus op alle niveaus en in alle beleidsmaatregelen dient te gebeuren, is het de verantwoordelijkheid van alle ministers en staatssecretarissen om een concreet, zichtbaar, herkenbaar, meetbaar en controleerbaar gelijke kansenbeleid voor vrouwen en mannen te ontwikkelen.

Ook tijdens de vierde UNO-vrouwenconferentie in Peking (1995) werd benadrukt dat het nastreven van gelijke kansen voor vrouwen en mannen een belangrijke politieke prioriteit is op elk politiek niveau. Het slotdocument ­ Platform for Action ­ roept de regeringen daarom op om een gender-perspectief te integreren in alle beleidsmaatregelen en op alle beleidsdomeinen. Bedoeling van dit « mainstreamen »is de impact van beleidsmaatregelen op het leven van vrouwen en mannen te bestuderen en na te gaan in welke mate er rekening wordt gehouden met hun respectievelijke behoeften.

Krachtens de wet van 6 maat 1996 « stekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de wereldvrouwenconferentie in Peking » heeft de federale regering de verplichting jaarlijks verslag uit te brengen aan het federale Parlement over het beleid gevoerd overeenkomstig de doelstellingen van deze conferentie.

Bij gebrek aan verslag vanuit uw departement had ik graag van u vernomen :

1. Welke concrete beleidsmaatregelen en acties hebt u in de loop van 1998, ter bevordering van de gelijke kansen van vrouwen en mannen, genomen en met welk resultaat ?

2.

2.1. Hoeveel werd hiervoor in 1998 begroot, in globo en per post ?

2.2. Hoeveel werd hiervoor in 1998 effectief uitgegeven (volgens de rekeningen), in globo en per post ?

Antwoord : A. Pensioenen

1.1. In antwoord op haar vraag, heb ik de eer het geachte lid mee te delen dat de hervorming van het wettelijk stelsel van de pensioenen der werknemers 1996-1997 geleidelijk aan verwezenlijkt wordt inzake gelijkheid tussen mannen en vrouwen. In 2009, op het einde van de overgangsperiode, zal er bijgevolg geen ongelijkheid meer bestaan wat de pensioenen betreft.

Anderzijds, heeft het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels ook het minimumrecht per jaar loopbaan ingevoerd. Vooral vrouwen genieten van deze maatregel gelet op het weinig belangrijk salaris dat zij in het verleden genoten hebben.

De voorwaarden vereist om het minimumrecht per jaar loopbaan te bekomen werden in 1997 gewijzigd met het gevolg dat voor het beschouwde jaar de vroegere 2/3 volledige tewerkstelling verandert werd door 1/3 volledige tewerkstelling. Deze maatregel zal voornamelijk de vrouwen ten goede komen daar er statistisch gezien en in verhouding tot de actieve bevolking, in het Koninkrijk, meer vrouwen zijn dan mannen, die een deeltijdse betrekking hebben.

De uitbreiding van het minimumsalaris tot de periodes die zich situeren voor 1976 zal tot gevolg hebben dat sommige personen, waaronder voornamelijk vrouwen, het dubbel krijgen van hetgeen zij zouden kunnen bekomen hebben.

1.2. In de loop van het jaar 1998 werd er een studie gemaakt door de Rijksdienst voor pensioenen aangaande :

­ het profiel van de personen die afgeleide rechten genieten in het werknemerspensioenstelsel evenals de evolutie van hun geėvalueerde kostprijs met inbegrip van een bespreking en toelichting;

­ de evolutie van de geėvalueerde kostprijs van het afgeleid recht genaamd gewaarborgd inkomen voor bejaarden met inbegrip van een bespreking en toelichting.

2.1. Betreffende de tweede vraag, is het nog te vroeg om voor 1998 ter zake de exacte bedragen te kennen.

2.2. De evolutie van de geėvalueerde kostprijs wordt in de voornoemde studie berekend en die zal aan de Senaat worden medegedeeld overeenkomstig de vraag geformuleerd in de resolutie betreffende de afgeleide rechten in de sociale zekerheid (doc. Senaat, zitting 1997-1998, 14 december 1997, nr. 1-699/4).

B. Volksgezondheid

Ik heb de eer het geachte lid mede te delen dat er in 1998 geen bijzondere beleidsmaatregelen en acties noodzakelijk waren voor de realisatie van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen binnen het bevoegdheidsdomein van de volksgezondheid.