1-1371/2 | 1-1371/2 |
20 APRIL 1999
Het betreft een gemengd verdrag : de gewesten moeten ook ratificeren.
Het is een klassiek akkoord ter bevordering en bescherming van investeringen. De BLEU-tekst (zelf gebaseerd op de OESO-modeltekst) heeft als basis gediend.
Onderhavig akkoord beoogt :
het aanmoedigen van investeringen;
het bieden van garanties voor een maximale bescherming aan de investeerder;
de waarborg voor een billijke en rechtvaardige behandeling van de investering;
de clausule van de meestbegunstigde natie om discriminatie te voorkomen;
een vergoedingsplicht bij eigendomsberovende maatregelen;
de vrije overmaking van inkomsten;
het creëren van een gepast juridisch kader waarbinnen investeringsgeschillen kunnen geregeld worden en waarbij de investeerder beroep kan doen op internationale arbitrage. Rekening houdend met de betrekkingen USA-Cuba was het niet verwonderlijk dat Cuba geweigerd heeft dat voor arbitrage een beroep zou gedaan worden op het Internationaal Centrum voor de regeling van geschillen met betrekking tot investeringen te Washington. Uiteindelijk werd geopteerd voor het ad hoc scheidsgerecht van de VN-Commissie voor Internationaal Handelsrecht.
Bij de negociatie van dit akkoord werd geen rekening gehouden met de Helms/Burton-wetgeving. Net als de andere EU-landen aanvaardt ons land de extra-territoriale aspecten van deze wetgeving niet.
Cuba zelf is een éénpartijstaat naar communistisch model.
Het land kent geen legale oppositie, strenge controle op pers en media, strenge maatregelen tegenover politieke dissidentie. Wel is er tolerantie op gebied van godsdienstvrijheid.
Economisch blijft het land zuchten onder de gevolgen van de implosie van het communisme in Oost-Europa, het wurgend Amerikaans embargo en een weinig efficiënte staatseconomie.
Betrekkingen met de EU schieten niet op. De EU wenst de politieke dialoog en de economische samenwerking te hervatten en een samenwerkingsakkoord te negociëren. Cuba blijft evenwel de « politieke conditionaliteit » (mensenrechten, fundamentele vrijheden ...) van de Europese benadering afwijzen.
Tot slot schetst de minister in een notedop de betrekkingen met België :
Belgische export : ± 1 miljard frank;
Belgische import : ± 200 miljoen frank;
Slechts enkele joint-ventures onder andere op import-export en shipping-gebied;
Ongeveer 36 Belgen wonen op Cuba (voornamelijk in toerisme). 15 000 Belgen bezochten het eiland in 1998.
Een lid vraagt waarom men de overeenkomst met Cuba zo snel wenst te ratificeren. Volgens het lid heeft deze overeenkomst geen enkele inhoud, gezien het regime aan de macht in Cuba alsook het gebrek aan vrijheid op economisch vlak. Hij is bijgevolg van plan om tegen het wetsontwerp te stemmen.
Een ander lid is van oordeel dat Cuba veel mogelijkheden heeft en dat de bevolking ter plaatse een beter lot verdient. De Belgische Senaat heeft op 10 juli 1997 eenparig een resolutie betreffende het embargo tegen Cuba en de wet Helms-Burton (Stuk Senaat, nrs. 1-379/1 tot en met 5) aangenomen om de betrekkingen met Cuba te verstevigen, onder andere in het belang van het bedrijfsleven. Dankzij deze overeenkomst kan de rol van het bedrijfsleven versterkt worden.
Hoewel de menselijke aspecten in onderhavige overeenkomst niet aan bod komen, betreurt het lid dat de democratisering op zo'n laag pitje staat. Het lid vraagt of er een evolutie is op het gebied van het visabeleid ten aanzien van de investeerders.
Volgens een lid is Cuba een eigenaardig land op internationaal politiek vlak, in die zin dat er niet veel nodig zou zijn om de status en het regime van het land te wijzigen. Aangezien Cuba na het wegvallen van Rusland nieuwe partners zoekt, zou het misschien voldoende zijn dat de VS de wet Helms-Burton zouden versoepelen.
Er zijn momenteel belangrijke investeringen in de sectoren van het toerisme, het havenbeleid, de glasnijverheid. Spreker gelooft dat België belang heeft bij de ratificatie van deze overeenkomst.
Een lid herhaalt dat hij het eens zou zijn met de vorige spreker als men in Cuba op rendabele wijze zou kunnen investeren. Deze overeenkomst zal de Belgische investeringen niet kunnen beschermen. Normaal gesproken sluit men zulke overeenkomsten met landen waar een minimum aan vrijheid heerst in de handelsbetrekkingen. Het lid trekt dus het nut van deze overeenkomst in twijfel en vraagt opnieuw waarom deze zo snel moet worden geratificeerd.
Volgens een ander lid heeft men in casu een normale ratificatietermijn in acht genomen. Hij voegt eraan toe dat een overeenkomst inzake de bevordering en bescherming van investeringen niet tot doel heeft de investeringen te versnellen, maar wel de investeerders een veiliger juridisch kader te bieden.
De minister ontkent dat men voor deze overeenkomst een bijzonder snelle procedure in acht zou genomen hebben. De overeenkomsten met Venezuela en Oezbekistan dateren immers ook van 1998, en die met Frankrijk van 1999. Hij antwoordt bovendien aan een vorige spreker dat België zeer weinig overeenkomsten zou sluiten als het er zich toe zou beperken te onderhandelen met landen die even open zijn en een markteconomie hebben.
Deze overeenkomst moet het bedrijfsleven ertoe aanzetten in Cuba te investeren en de Cubanen stimuleren om over hun eigen investeringssysteem en wetgeving na te denken.
België is overigens niet het enige land dat met Cuba een overeenkomst ter bescherming van de investeringen heeft gesloten en in sommige sectoren zoals het toerisme kunnen de investeerders in Cuba dezelfde voordelen genieten als in Venezuela of Argentinië, bijvoorbeeld.
De voorzitter van de commissie vraagt of de Verenigde Staten al sancties hebben getroffen op basis van de wet Helms-Burton.
De minister antwoordt dat de Amerikanen zowel voor als na de ondertekening van deze overeenkomst duidelijk gemaakt hebben dat ze er niet gelukkig mee waren. Wat de wet Helms-Burton zelf betreft, is het Sir Leon Brittan die voor de Europse Unie onderhandelt. Medio vorig jaar heeft men in Birmingham een akkoord kunnen sluiten waarin de Amerikanen beloven Helms-Burton onder bepaalde voorwaarden niet toe te passen, in afwachting van een definitieve oplossing.
De artikelen 1 en 2 alsook het wetsontwerp in zijn geheel zijn aangenomen met 7 stemmen tegen 1 stem.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in plenaire vergadering.
De rapporteur,
Paula SÉMER. |
De voorzitter,
Valère VAUTMANS. |