1-250

1-250

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 4 MARS 1999

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 4 MAART 1999

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER HOSTEKINT AAN DE MINISTER VAN LANDBOUW EN DE KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN OVER « DE CONTROLES UITGEVOERD DOOR DE DIENSTEN VAN HET MINISTERIE VAN LANDBOUW IN 1998 INZAKE HET GEBRUIK VAN VERBODEN PRODUCTEN IN DE VEETEELT »

QUESTION ORALE DE M. HOSTEKINT AU MINISTRE DE L'AGRICULTURE ET DES PETITES ET MOYENNES ENTREPRISES SUR « LES CONTRÔLES EFFECTUÉS EN 1998 PAR LES SERVICES DU MINISTÈRE DE L'AGRICULTURE CONCERNANT L'UTILISATION DE PRODUITS INTERDITS DANS L'ÉLEVAGE DU BÉTAIL »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint.

Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, een tiental dagen geleden raakte via de pers bekend dat het Instituut voor veterinaire keuring in 1998 bij onaangekondigde controles in de slachthuizen geen runderen had gevonden die met verboden hormonen waren behandeld. Wel werden 19 karkassen aangetroffen die positief waren op het gebruik van corticosteroïden, ook wel bijnierschorshormonen genoemd. Deze producten versnellen de toename van de spiermassa. Men kan dus niet ontkennen dat de strenge Belgische hormonenwetgeving vruchten begint af te werpen.

Nochtans is een hoerastemming volgens specialisten zeker niet op haar plaats. Allereerst hebben de cijfers van het IVK alleen betrekking op de controles in de slachthuizen. Daaruit kunnen we dus niet afleiden dat de dieren voordien geen hormonen kregen toegediend. Hormonen kunnen inderdaad zo worden toegediend dat er in het slachthuis niets meer wordt aangetroffen. Bovendien trekken sommige vetmesters met hun veestapel naar buitenlandse slachthuizen om aan de strenge IVK-keuringen te ontsnappen. Vooral Nederland en Frankrijk zijn erg in trek. Daar gebeurt de controle minder frequent en minder nauwkeurig. Inspectiediensten pleiten al jaren voor een sluitende ketenbewaking met een permanent toezicht van in de stal tot op het bord.

De minister van Landbouw is bevoegd voor de controle op de dieren in het landbouwbedrijf en voor de controle op de veevoeders. Graag kreeg ik van hem een antwoord op volgende vragen. Zijn er reeds cijfers bekend voor de controles die zijn diensten in 1998 uitvoerden ? Bevestigen deze cijfers de dalende tendens van het IVK inzake het gebruik van verboden middelen ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan minister Pinxten.

De heer Pinxten, minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen. ­ Mijnheer de voorzitter, de evolutie in de landbouwbedrijven is dezelfde als die in de slachthuizen. Er is met name een aanzienlijke vermindering van positieve vaststellingen van hormonengebruik.

Er is een onderscheid tussen willekeurige, steekproefgewijze controles enerzijds en gerichte controles bij bedrijven die reeds verdacht zijn, waar aanwijzingen zijn van hormonengebruik, anderzijds.

Ik geef u de evolutie van de resultaten van de steekproefgewijze controles in aantallen en in percentages. In 1992 werden 393 bedrijven gecontroleerd, daar werd bij 128 gevallen hormonengebruik vastgesteld, dat is 32,5 %. In 1993, werden 475 bedrijven gecontroleerd en waren er 193 positieve vaststellingen, dat is 40,6 %. Ik zal u niet de hele evolutie geven, maar zal deze cijfers vergelijken met die van 1997 en die van 1998. In 1997 werden 990 controles uitgevoerd waarbij 31 % positieve gevallen werden vastgesteld, dat is 3,1 %. In 1998 werden 1 085 controles uitgevoerd, meer dan een verdubbeling sinds 1992. In vijf gevallen werd hormonengebruik vastgesteld. Dit is 0,46 %. We stellen dus tussen 1992 en 1998 een sterke trendmatige daling vast in het hormonengebruik.

De gerichte controles vinden slechts plaats nadat er aanwijzingen zijn van hormonengebruik. Daar zijn per definitie veel meer positieve vaststellingen. In 1992 werden er 100 dergelijke controles uitgevoerd, in 30 % ervan werd er effectief hormonengebruik vastgesteld. In 1993 werden 252 gerichte controles gedaan, in 88 gevallen, 35 %, werd hormonengebruik vastgesteld. In 1997 waren er 179 bedrijven met aanwijzingen van hormonenverbruik. In 46 gevallen, dat is 1 op 4, werden er positieve vaststellingen gedaan. In 1998 werden 120 gerichte controles verricht met 3 positieve vaststellingen, dat is 2,5 % van de gevallen. Ook hier stellen we een systematische daling vast. Dit heeft uiteraard te maken met het invoeren van het H-statuut dat blijkbaar zeer ontradend werkt.

De gerichte controles werden georganiseerd door de multidisciplinaire hormonencel en werden samen uitgevoerd door de inspectiediensten en de politie.

Er zijn op het ogenblik 47 bedrijven met een H-statuut waarvan drie verlengingen. Dit betekent concreet dat in 1998 over het geheel van de uitgevoerde controles in België, ongeveer 47 inbreuken op de hormonenwet of op de wetgeving op de verboden geneesmiddelen werden vastgesteld. Ik zeg « ongeveer », want er kan een verschil bestaan tussen het moment van de vaststelling en dat van de toewijzing van het H-statuut. De vaststellingen werden ofwel door de parketten ofwel door de politiediensten verricht maar soms ook door de inspectiediensten van Landbouw en Volksgezondheid. De vastgestelde inbreuken zijn de aanwezigheid van positieve dieren, injectienaalden, spuiten, flessen met verboden producten, positief veevoeder, en de aanwezigheid van geneesmiddelen die corticosteroïden bevatten die niet in België maar wel in een andere Europese lidstaat werden geregistreerd.

Ik herinner u eraan dat corticosteroïden enkel in België in bepaalde omstandigheden worden beschouwd als verboden groeibevorderaar. Dit is niet het geval in de andere Europese lidstaten. De resultaten zijn in België dus een heel stuk beter dan in het buitenland. Het gevolg is dat niet enkel de slachting wordt gedelokaliseerd, maar ook de vetmesting. Dit is de reden waarom ik het fenomeen heb gesignaleerd aan de Europese Raad van de ministers van Landbouw. Het probleem kan immers enkel worden aangepakt vanuit de Europese Unie en niet vanuit ons land. Om een volledig overzicht te krijgen op de evolutie van de hormonensituatie in België, nodig ik u uit het jaarlijks rapport van de multidisciplinaire hormonencel te raadplegen. Dit rapport zal in de loop van de komende weken beschikbaar zijn.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn gedetailleerd antwoord. Uit de cijfers die hij heeft gegeven, blijkt dat het gebruik van hormonen in de veeteelt spectaculair is gedaald. Dit resultaat is te danken aan de samenwerking van het Parlement en de regering. De wetgeving is strenger geworden na aanslagen op inspecteurs van het IVK en na de dodelijke aanslag in 1995 op inspecteur Van Noppen. Er werden dus duidelijk resultaten geboekt in de strijd tegen de hormonen.

Ik wil nog even de aandacht vestigen op de hormonen die alleen in België verboden zijn met name de corticosteroïden die de groei bevorderen. Via de pers vernam ik dat er op vijf geïnspecteerde landbouwbedrijven één wordt betrapt op het gebruik van dergelijke hormonen. We moeten dus op onze hoede blijven, want de vetmesterij met al haar wetenschappelijke know-how kan een gevaar zijn bij de strijd tegen het gebruik van hormonen. We weten dat de wetenschap steeds een stapje voor is op de speurders. Er worden steeds meer gesofisticeerde middelen op de markt gebracht om controles te omzeilen. Er is echter een positieve evolutie.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.