1-245

1-245

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCES DU JEUDI 11 FÉVRIER 1999

VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 11 FEBRUARI 1999

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER HOSTEKINT AAN DE VICE-EERSTE MINISTER EN MINISTER VAN LANDSVERDEDIGING OVER « DE AANWEZIGHEID VAN KERNWAPENS IN ONS LAND »

QUESTION ORALE DE M. HOSTEKINT AU VICE-PREMIER MINISTRE ET MINISTRE DE LA DÉFENSE NATIONALE SUR « LA PRÉSENCE D'ARMES NUCLÉAIRES DANS NOTRE PAYS »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Hostekint.

Het woord is aan de heer Hostekint.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, sinds geruime tijd ijveren vredesgroeperingen in ons land ervoor om België een voortrekkersrol te doen spelen bij de totstandkoming van een internationale conferentie waarop over de totale eliminatie van alle kernwapens onderhandeld wordt. Mede als gevolg van hun acties groeit in de verschillende parlementen in ons land, over de partijgrenzen heen, een consensus om een open debat te organiseren waarin de opslag van kernwapens in ons land, in het bijzonder op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel, en de betrokkenheid van België in de nucleaire NAVO-strategie worden getoetst aan de « historische » uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag van 8 juli 1996 betreffende de illegaliteit van kernwapens en aan de artikelen II en XI van het non-proliferatieverdrag, dat op 20 augustus 1978 door ons land is ondertekend en bij wet van 14 maart 1975 bekrachtigd.

Ik verwijs ook naar de voorstellen van resolutie ingediend in de Senaat en naar de resolutie voor een kernwapenvrij Vlaanderen, die momenteel in behandeling is in het Vlaams Parlement.

Tot op heden hebben de opeenvolgende ministers steevast ontwijkend en nietszeggend geantwoord op parlementaire vragen over de opslag van kernwapens in ons land. In het licht van de geschetste evolutie had ik van de vice-eerste minister dan ook willen vernemen of hij kan bevestigen dat er zich inderdaad kernwapens bevinden op de militaire basis van Kleine Brogel. Kan hij zeggen op basis van welke internationale akkoorden die kernwapens zich in ons land bevinden en of er zich nog op andere plaatsen in België kernwapens bevinden ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan vice-eerste minister Poncelet.

De heer Poncelet , vice-eerste minister en minister van Landsverdediging, belast met Energie. ­ Mijnheer de voorzitter, de door de heer Hostekint geschetste evolutie in de inleiding tot zijn vraag vertolkt de zienswijze van bepaalde groeperingen en parlementsleden, maar naar mijn weten niet die van het Parlement en zeker niet die van de regering. De huidige geopolitieke situatie zet de politiek verantwoordelijken in alle landen van de alliantie, onder meer de nieuw aangetreden regeringen in Nederland en Duitsland, ertoe aan dit aspect van de strategie van de NAVO met realisme te benaderen. België wil zich niet desolidariseren van de NAVO-strategie. Wijzigingen in de opstelling van het bondgenootschap moeten op een coherente en consensuele basis gebeuren. Bovendien moeten ze steunen op een geloofwaardige, multilaterale aanpak.

In deze context vormt het stationeren van nucleaire wapens op het grondgebied van geallieerde landen nog steeds een centraal aspect van de strategie van de alliantie. Dit betekent echter dat er sinds het einde van de Koude Oorlog geen positieve evolutie is geweest in de nucleaire opstelling van de alliantie. Sedert 1991 heeft de NAVO het totale aantal kernwapens in Europa met meer dan 80 % verminderd.

De weinige overblijvende nucleaire wapens in Europa zijn samengebracht op een beperkt aantal plaatsen in enkele Europese landen. Om evidente redenen van strategie en veiligheid is het niet opportuun gegevens kenbaar te maken over de plaatsen waar wapens zijn opgeslagen of kunnen worden opgeslagen.

Het internationaal verdrag dat aan de basis ligt van de gemeenschappelijke verdedigingsstrategie van de NAVO is het Verdrag van Washington, van 4 april 1949.

De voorzitter . ­ Het woord is aan de heer Hostekint voor een repliek.

De heer Hostekint (SP). ­ Mijnheer de voorzitter, het antwoord van de vice-eerste minister is toch iets duidelijker dan zijn vorige antwoorden of die van zijn voorgangers op gelijkaardige vragen.

Zijn opmerking dat niet alle parlementsleden en niet de hele Belgische bevolking gekant zijn tegen de installatie van kernwapens, weerleg ik met een recente enquête, waarin de overgrote meerderheid van de Belgische bevolking zich in alle duidelijkheid uitsprak tegen de opslag van kernwapens in ons land.

De vice-eerste minister zegt ook dat België zich niet wil onttrekken aan zijn NAVO-verplichtingen. Ook al heeft hij geen enkele plaats genoemd, toch leid ik uit zijn antwoord of dat er op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel wel degelijk kernwapens opgeslagen liggen. Geen enkel antwoord heeft daarover tot nu toe uitsluitsel gegeven. Ik dank de vice-eerste minister dan ook voor deze informatie.

De voorzitter . ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.