1-239

1-239

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 21 JANVIER 1999

VERGADERING VAN DONDERDAG 21 JANUARI 1999

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER VANDENBERGHE AAN DE MINISTER VAN FINANCIËN OVER « DE BEWEERDE FRAUDE BIJ DE HYPOTHEEKBEWAARDERS EN DE RESULTATEN VAN DE UITGEVOERDE INTERNE AUDIT »

QUESTION ORALE DE M. VANDENBERGHE AU MINISTRE DES FINANCES SUR « LA PRÉTENDUE FRAUDE DE LA PART DES CONSERVATEURS DES HYPOTHÈQUES ET LES RÉSULTATS DE L'AUDIT INTERNE EFFECTUÉ »

De voorzitter . ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Vandenberghe.

Het woord is aan de heer Vandenberghe.

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, de pers maakt deze morgen gewag van veralgemeende fraudepraktijken bij verschillende hypotheekbewaarders. Naar aanleiding van verscheidene klachten hieromtrent zou een interne audit zijn uitgevoerd door de administratie van Financiën. Het dossier zou explosief zijn en er zou sprake zijn van valsheid in geschrifte en afwending van financiële middelen. Deze misdrijven zouden systematisch zijn gepleegd. Er zou een klacht zijn ingediend bij het parket van Brussel en 48 disciplinaire onderzoeken zouden zijn opgestart.

Is de minister op de hoogte van deze feiten en kan hij de resultaten van de interne audit mededelen ?

Dient de hypotheekbewaring en de onroerende publiciteit niet dringend grondig hervormd en gemoderniseerd te worden ?

De voorzitter . ­ Het woord is aan minister Viseur.

De heer Viseur, minister van Financiën. ­ Mijnheer de voorzitter, een interne audit waarbij alle hypotheekbewaarders werden betrokken ­ met uitzondering van de bewaring van hypotheken op zee- en binnenschepen ­ en die werd bevolen door mijn voorganger, heeft inderdaad aan het licht gebracht dat er sprake kan zijn van valsheid in geschrifte en afwending van financiële middelen.

Deze interne audit heeft aangetoond dat de hypotheekbewaarders systematisch hogere lonen aanrekenen, die verschillen van die welke bij wet of koninklijk besluit zijn vastgelegd. Bepaalde tarieven zijn helemaal niet vastgelegd in een wet, koninklijk besluit of administratief voorschrift. Daarenboven maken de hypotheekbewaarders bijna allemaal gebruik van privé-rekeningen om tijdelijk sommen te parkeren die in feite aan de Schatkist toekomen. Om aan deze toestand een einde te maken werd het koninklijk besluit van 4 maart 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 september 1962 uitgevaardigd en werd de verplichting opgelegd een tweede officiële postrekening te openen.

Ook werd vastgesteld dat lonen werden uitgekeerd aan fictieve personen of zelfs aan minderjarige kinderen.

Gelet op het belang van de feiten heeft mijn voorganger, met het oog op eventuele gerechtelijke vervolging, een klacht ingediend. Het volledig auditdossier werd naar het gerecht doorgestuurd.

Bij de betrokken hypotheekbewaarders loopt thans een disciplinair onderzoek of die hypotheekbewaarders in functie blijven zal afhangen van het resultaat van het gerechtelijk en disciplinair onderzoek. Er zullen gepaste maatregelen worden genomen zodat de misbruiken verdwijnen.

Tevens wordt een dossier opgemaakt met betrekking tot de hervorming van de hypotheekbewaring. Deze hervorming gaat in de richting van een volledige reïntegratie, ook statutair gezien, bij de onlangs opgerichte adminstratie van het Kadaster, Registratie en Domeinen.

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Vandenberghe voor een repliek.

De heer Vandenberghe (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Bij de verklaring die hij heeft afgelegd, heb ik nog twee bijkomende vragen.

Ten eerste, zonder in detail te willen treden, is het duidelijk dat het gaat om ernstige feiten. Meent de minister niet dat hij onmiddellijk bepaalde bewarende, disciplinaire maatregelen moet nemen, zoals dat volgens het statuut kan ?

Ten tweede hebben we reeds tijdens de vorige legislatuur een wet gewijzigd met het oop op de informatisering van de onroerende publiciteit en de hypotheekbewaring. Hoever staat dit informatiseringsproces en kan dit ook niet leiden tot een grotere trefzekerheid in de controle op operaties die het voorwerp van een hypotheek uitmaken ?

M. le président. ­ La parole est à M. Viseur, ministre.

M. Viseur, ministre des Finances. ­ Monsieur le président, dès que j'ai pris connaissance du rapport de l'audit, j'ai demandé à l'administrateur général des impôts de réunir l'ensemble des directeurs régionaux de l'enregistrement pour procéder à des auditions disciplinaires dans le cadre de procédures, auditions disciplinaires qui pourraient éventuellement déboucher sur des mesures de suspension.

Si des suspensions immédiates n'ont pas été décidées, c'est en raison du fait que l'audit avait identifié une série de faits qui empêchaient que l'on fasse disparaître des preuves ultérieurement.

La procédure a été déclenchée début janvier. Les mesures provisoires éventuellement nécessaires seront prises très rapidement tout en assurant la continuité des services. La situation est en effet très particulière puisqu'une enquête disciplinaire vise tous les conservateurs des hypothèques.

J'en viens à votre deuxième question, monsieur Vandenberghe.

Tous ces événements démontrent bien la nécessité d'accélérer le processus de modernisation des conservations d'hypothèques. Heureusement, l'informatisation est déjà bien engagée. Elle rend obsolètes toute une série de pratiques ­ il n'est plus question, au XXIe siècle, de recopier quoi que ce soit ni de tracer des plans à la plume ­ et permettra très rapidement l'intégration de ces services dans la nouvelle administration « Enregistrement, Cadastre et Domaines .» Ce sera l'occasion, je le répète, de revoir en profondeur le statut des personnes mais également les salaires qui intervenaient dans le fonctionnement de la conservation des hypothèques pour y substituer des mesures classiques, conformes à ce qui doit se pratiquer dans une administration.

L'administration des Hypothèques rend des services éminents aux personnes mais est, avant tout, une administration d'État qui doit se plier aux règles de l'État.

De voorzitter. ­ L'incident est clos.

Het incident is gesloten.