(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Naast zijn werkloosheidsuitkering ontvangt de bruggepensioneerde een aanvullende toeslag ten laste van de werkgever of het fonds voor bestaanszekerheid. Deze aanvullende vergoeding wordt berekend via de formule AV = 1/2 (netto referteloon - werkloosheidsuitkering).
Mijn vraag strekt ertoe te weten hoe dit netto referteloon voor arbeiders moet worden berekend.
Er zijn terzake twee stellingen :
het bruto referteloon minus de sociale zekerheidsbijdragen berekend op het bruto referteloon aan 108 % minus de bedrijfsvoorheffing;
of
het bruto referteloon minus de sociale zekerheidsbijdragen berekend op het bruto referteloon aan 100 % minus de bedrijfsvoorheffing.
Het is duidelijk dat de eerste berekening een voordeel betekent voor de debiteur van de aanvullende vergoeding. Het sluit ook aan bij de gangbare klassieke loonberekening voor arbeiders.
Anderzijds beschikken we over een arrest van het arbeidshof van Antwerpen, afdeling Antwerpen, d.d. 20 september 1991 (AR 660/89). Het hof stelt duidelijk dat voor een arbeider voor de berekening van het netto referteloon, de RSZ-bijdragen moeten berekend worden op het brutoloon aan 100 %.
Het hof steunt zich op de redenering dat het enkelvoudig vakantiegeld niet is opgenomen in het brutomaandloon (artikel 7 van de CAO nr. 17). Daarenboven, argumenteert het hof, ontvangt de bruggepensioneerde geen vakantievergoeding.
Graag vernam ik van de geachte minister welke stelling het bij het rechte eind heeft, zodat we voor eens en voor altijd over een uniforme berekeningswijze beschikken.