1-218

1-218

Sénat de Belgique

Belgische Senaat

Annales parlementaires

Parlementaire handelingen

SÉANCE DU JEUDI 12 NOVEMBRE 1998

VERGADERING VAN DONDERDAG 12 NOVEMBER 1998

(Vervolg-Suite)

MONDELINGE VRAAG VAN MEVROUW THIJS AAN DE STAATSSECRETARIS VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING OVER « HUMANITAIRE NOODHULP »

QUESTION ORALE DE MME THIJS AU SECRÉTAIRE D'ÉTAT À LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT SUR « L'AIDE HUMANITAIRE URGENTE »

De voorzitter. ­ Aan de orde is de mondelinge vraag van mevrouw Thijs.

Het woord is aan mevrouw Thijs.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, het budget van de Belgische internationale samenwerking omvat een post van 350 miljoen voor noodhulp. Deze som wordt gebruikt voor dringende humanitaire noodsituaties. De Ministerraad van 23 oktober besliste een extrasom van 200 miljoen vrij te maken voor bijkomende humanitaire hulp aan diverse landen. Men verwacht immers noodhulpaanvragen uit de gebieden die werden getroffen door het noodweer van de jongste maanden of door gewapende conflicten. Dit bedrag zou worden vrijgemaakt door aanpassingen binnen de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Intussen is Midden-Amerika getroffen door de zwaarste orkaan die deze regio ooit heeft gekend, met de gekende gevolgen op humanitair vlak.

Graag had ik van de staatssecretaris vernomen of deze noodhulp uitsluitend op vraag van de getroffen landen dan wel op vraag van humanitaire hulporganisaties wordt toegekend. Welke landen of gebieden hebben in 1998 noodhulp ontvangen en voor welk bedrag ? Welk bedrag aan noodhulp zal de regering ter beschikking stellen van de getroffen landen in Midden-Amerika ? Is deze verhoging met 200 miljoen een eenmalige operatie of zal de globale som van 500 miljoen de komende jaren worden behouden ? Zijn er op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking nog andere posten die men voor noodhulp kan aanspreken ? Zo ja, welke ? Welke posten werden binnen de begroting van Ontwikkelingssamenwerking aangepast om 200 miljoen extra te kunnen vrijmaken voor noodhulp ?

De voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, de vragen om noodhulp kunnen uitgaan van de humanitaire organisaties zelf, de regering van de betrokken landen, multilaterale organisaties, het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen en het Internationale Rode Kruis. Aanvragen vanwege het ABOS zijn vrij uitzonderlijk. Eerstgenoemde organisaties kunnen immers veel sneller optreden op het terrein.

Ik zal mevrouw Thijs de lijst van landen en gebieden overhandigen die in 1998 noodhulp hebben ontvangen. Deze lijst vermeldt de programma's, de datum van beslissing en de naam van de uitvoerende NGO of internationale organisatie.

Wat de noodhulp aan de getroffen landen in Midden-Amerika betreft, kan ik meedelen dat ik eergisteren een bedrag van 50 miljoen heb vrijgemaakt voor begin 1999. Dit bedrag is uiteraard vrij klein, gezien de noden in dit gebied. Onmiddellijk na de orkaan had ik reeds 8 miljoen vrijgemaakt voor Nicaragua op vraag van AZG en Oxfam België. De extra 50 miljoen zullen worden benut voor de reconstructie van de getroffen landen door de reeds genoemde organisaties en enkele andere organisaties die projecten zullen indienen. Voorts zal het departement van Ontwikkelingssamenwerking de transportkosten dragen van een airbus van het Belgisch leger die 20 ton medisch materiaal overbrengt naar de getroffen streek. België levert eveneens een bijdrage aan de EU-operaties in Midden-Amerika.

In het budget van 1998 werd voor nood- en rehabilitatiehulp een bedrag van 350 miljoen ingeschreven. Dit bedrag blijft behouden in het budget van 1999. Door een budgetreallocatie in de tweede helft van het jaar, waarbij nagegaan is welke posten ruimte boden voor herschikking, heb ik uit een aantal posten restbedragen kunnen vrijmaken voor een bijkomend bedrag van 200 miljoen. Het gaat onder meer om uitgaven van allerlei aard met betrekking tot multilaterale stage- en studiebeurzen, geldelijke bijdragen aan internationale instellingen en fondsen van plurisectorale aard, en om een krediet vanuit bilaterale samenwerking.

Vorig jaar had ik 500 miljoen vrijgemaakt, maar ingevolge de flexibiliteit, ons toegestaan door de minister van Begroting met betrekking tot deze reallocaties verkies ik 350 miljoen in te schrijven en dit bedrag in de loop van het jaar ­ indien nodig ­ te verhogen. De reallocatie van 200 miljoen heeft vorige maand trouwens geen problemen opgeleverd in de Ministerraad.

Daarnaast is er nog een globaal krediet van 450 miljoen voor voedselhulp dat in feite moet worden gevoegd bij de noodhulp ten bedrage van 350 miljoen. De voedselhulp wordt voor een klein deel door niet-gouvernementele organisaties verleend, maar voor bijna 98% langs de Wereldvoedselorganisatie die met plaatselijke transportbedrijven werkt. Hierbij houd ik alleen nauwlettend in het oog dat de prijzen die de Wereldvoedselorganisatie betaalt voor het voedsel dat ze lokaal aankoopt, niet overdreven zijn en zeker niet meer bedragen dan bij een NGO.

Andere posten voor noodhulp zijn er niet. Sinds het nieuw koninklijk besluit over noodhulp en rehabilitatiehulp is de noodhulp trouwens uitgebreid tot operaties die rehabilitatie inhouden tot een periode van 18 maanden. Vroeger moesten de organisaties om de drie tot zes maanden een nieuwe aanvraag voor noodhulp indienen. Uit ervaring weten we echter dat noodhulp en rehabilitatiehulp een geheel vormen en het ene geen zin heeft zonder het andere. Vandaar het nieuw koninklijk besluit.

De voorzitter. ­ Het woord is aan mevrouw Thijs voor een repliek.

Mevrouw Thijs (CVP). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord.

Hij wees erop dat 400 miljoen werd vrijgemaakt voor Zuid-Soedan. Aangezien het C-130 vliegtuig daar momenteel niet kan worden gebruikt, vraag ik me af of de fondsen niet kunnen worden herverdeeld. Vijftig miljoen voor Midden-Amerika volstaat immers niet.

De voorzitter. ­ Het woord is aan staatssecretaris Moreels.

De heer Moreels, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de eerste minister. ­ Mijnheer de voorzitter, waarschijnlijk heb ik mij daarnet verkeerd uitgedrukt. 450 miljoen is immers het totaal bedrag voor voedselhulp. Voor Zuid-Soedan werd via Kartoem en Kenia 60 miljoen vrijgemaakt.

De voorzitter. ­ Het incident is gesloten.

L'incident est clos.