1-215 | 1-215 |
Sénat de Belgique |
Belgische Senaat |
Annales parlementaires |
Parlementaire handelingen |
SÉANCES DU MARDI 27 OCTOBRE 1998 |
VERGADERINGEN VAN DINSDAG 27 OKTOBER 1998 |
De voorzitter. Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Sémer.
Vice-eerste minister Van den Bossche antwoordt namens zijn collega.
Het woord is aan mevrouw Sémer.
Mevrouw Sémer (SP). Mijnheer de voorzitter, mijn vraag betreft het risico op kanker door de Hawk-luchtafweer.
De vice-eerste minister heeft ons reeds medegedeeld dat hij de nodige opdrachten zal geven voor het instellen van een epidemiologisch onderzoek naar de al dan niet kankerverwekkende effecten van de niet-ioniserende straling van het Hawk-luchtafweer op militairen die er in het verleden bij tewerkgesteld waren. In de pers verscheen het bericht dat de fabrikant Hollandse Signaal Apparaten, heeft toegegeven dat het Hawk-systeem een kankerverwekkende ioniserende straling verspreidt en dat hiertegen pas loden bescherming werd aangebracht.
Ik heb dan ook de volgende vragen. Er is nu gebleken dat de radar niet alleen een bron is van niet-ioniserende straling waarvan het kankerverwekkend effect nog niet werd aangetoond maar ook van ioniserende straling, waarvan het kankerverwekkend effect bewezen en toegegeven is.
Houdt de vice-eerste minister in het licht van deze ontwikkeling nog vast aan een uitgebreid epidemiologisch onderzoek of kan een eenvoudiger en minder tijdrovend onderzoek nu volstaan ? Dat laatste lijkt in het belang van de patiënten te zijn.
Is het niet aangewezen dit onderzoek aan te vullen met genetisch onderzoek en celonderzoek om vast te stellen of de radar verantwoordelijk is voor kankergevallen ?
In welk jaar werd de loden bescherming rond het systeem aangebracht en hoelang was het systeem voordien al in gebruik ?
Hoeveel militairen, met inbegrip van dienstplichtigen, werden voor en na deze datum bij het Hawk-systeem tewerkgesteld ?
Uit de persverklaringen blijkt dat de militaire autoriteiten niet op de hoogte waren van de kankerverwekkende ioniserende straling, maar de fabrikant wel. Is er, indien dit correct is, geen sprake van verzuim vanwege de fabrikant en kan Landsverdediging dan geen schadevergoeding eisen ? Deze zou de slachtoffers ten goede kunnen komen.
Onlangs heeft de NAVO de vraag naar een grootschalig onderzoek afgewezen. Zal dit invloed hebben op de voortzetting van het Belgisch onderzoek ?
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Van den Bossche.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de voorzitter, mijn collega Poncelet deelt mij mee dat hij in zijn antwoord niet terugkomt op de elementen die hij reeds heeft uiteengezet in zijn antwoorden op talrijke vragen die zowel in Kamer als Senaat werden gesteld. Hij vraagt mij tevens te herhalen dat hij niet alle publicaties waarover in de pers bericht werd, als wetenschappelijk juist beschouwt.
De Nederlandse firma Hollandse Signaal Apparaten die de radarsystemen produceert, heeft de dag na het verschijnen in de pers van informatie over ioniserende straling die samen met niet-ioniserende straling zou vrijkomen, een logenstraffing gepubliceerd. Na contact met de Nederlandse medische autoriteiten heeft collega Poncelet vastgesteld dat tot nu toe geen enkel element aanwezig is dat het vrijkomen van ioniserende straling met pathologisch effect staaft.
De installatie van een loden bescherming gebeurde in het kader van het voortdurend opdrijven van de veiligheidsnormen en dus niet als gevolg van alarmerende berichten.
Collega Poncelet heeft de medische dienst van de Strijdmacht gevraagd dit aspect van dichtbij te onderzoeken in samenwerking met gespecialiseerde universitaire diensten. Gezien hij nog niet over resultaten beschikt, is het nog te vroeg nu reeds conclusies te trekken. Hij herhaalt echter dat elke persoon die twijfels heeft, gratis grondig kan worden gescreend en opgevolgd door de medische diensten voor arbeid die conform de wet zijn opgericht.
Indien tot slot blijkt dat de producent opzettelijk informatie heeft achtergehouden, zal collega Poncelet uiteraard de mogelijkheden onderzoeken om schadevergoeding te eisen ten voordele van de eventuele slachtoffers. Indien die mogelijkheid bestaat, zal hij daarvan onmiddellijk gebruik maken.
Hij voegt eraan toe dat het Belgisch onderzoek onafhankelijk van eventuele onderzoeken in andere NAVO-landen wordt uitgevoerd. Wel blijven we voor deze materie in contact met de andere landen via het medisch comité van de NAVO.
De voorzitter. Het woord is aan mevrouw Sémer.
Mevrouw Sémer (SP). Mijnheer de voorzitter, ik dank de vice-premier voor het voorlezen van de verklaring van minister Poncelet. Toch ben ik enigszins ontgoocheld. Ik weet niet welke universitaire centra door de heer Poncelet werden geraadpleegd, maar ik ben naar de faculteit Geneeskunde en Farmacie van de VUB getrokken en meer bepaald naar de eenheid Menselijke Ecologie. Daar heeft men mij gevraagd bij de heer Poncelet zeer sterk aan te dringen op een celonderzoek en een genetisch onderzoek. Deze mensen vrezen immers dat een epidemiologisch onderzoek niet fijngevoelig genoeg is, aangezien het waarschijnlijk om kleine aantallen slachtoffers gaat en enkel een genetisch en celonderzoek uitsluitsel kan geven. Een bevolkingsonderzoek volstaat dus niet.
Vice-eerste minister Poncelet heeft het altijd over ioniserende straling. Men kan inderdaad het verband niet bewijzen tussen ioniserende straling en kanker, maar iedereen weet dat bij onvoldoende bescherming ioniserende straling wel gevaarlijk is. In geval van twijfel is onderzoek door onafhankelijke instanties, daarmee bedoel ik onafhankelijk van het leger, noodzakelijk.
Bovendien heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag wanneer de loden bescherming werd aangebracht en het aantal militairen dat voor en na het aanbrengen van die bescherming aan het werk was.
Zodra blijkt dat de fabrikant informatie heeft achtergehouden zou daaraan gevolg worden gegeven. Nochtans heb ik in NRC Handelsblad , toch een respectabel blad, gelezen dat de fabrikant wel verklaarde dat er gevaarlijke straling vrijkwam. Waarom brengt men trouwens anders een loden bescherming aan ?
Als de NAVO geen grootschalig onderzoek wil instellen, dan vraag ik vice-eerste minister Poncelet daar toch op aan te dringen. De internationale pers geeft immers blijk van grote bezorgdheid om de ziekten, niet alleen kanker, en ziekteverschijnselen van militairen die met radarsystemen en in het bijzonder met de HAWK-afweersystemen hebben gewerkt.
De vice-eerste minister zal mij wellicht aanraden mijn bronnen goed en kritisch te bestuderen, maar uit de persberichten blijkt toch een heel grote bezorgdheid. Ik heb trouwens de indruk dat de openbare opinie in Nederland is wakker geschud en wel aandringt op onderzoek. Misschien kunnen België en Nederland samen bij de NAVO op een onderzoek aandringen. Iedereen weet natuurlijk dat er reusachtige schadeclaims mee gemoeid zullen zijn.
Ik ben ontgoocheld omdat mijn vragen onvoldoende zijn beantwoord. Ik zal zeker verdere stappen doen om aan de nodige informatie te geraken.
De voorzitter. Het woord is aan vice-eerste minister Van den Bossche.
De heer Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. Mijnheer de voorzitter, ik heb het antwoord van minister Poncelet keurig afgelezen. Ook ik heb de indruk dat ik niet voor alle vragen een antwoord had. Ik zal de bijkomende vragen van mevrouw Sémer evenals haar bezorgdheid keurig meedelen aan minister Poncelet.
De voorzitter. Het incident is gesloten.
L'incident est clos.