Vragen en Antwoorden


Bulletin 1-53

Belgische Senaat

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 223 van de heer Anciaux d.d. 25 april 1997 (N.) :
Klachten over bouwwerken van de stad Oostende in de Oude Leopoldschool.

Zoals u wellicht weet heeft de NV European City Services onder andere het Oostendse schepencollege voor de rechtbank gedagvaard aangaande bouwwerken van de stad Oostende in de Oude Leopoldschool in de Ieperstraat zonder bouwvergunning. De NV diende klacht in bij de rijkswacht. De stad Oostende werd veroordeeld bij verstek.

De rechtszaak is een gevolg van klachten van huurders/buurtbewoners die door de bouwwerken schade ondervinden.

Het neerleggen van de klacht verliep niet van een leien dakje. Vooreerst weigerde de politie van Oostende akte te nemen van de klacht. De rijkswacht weigerde aanvankelijk ook akte te nemen, maar na tussenkomst van derden werd de klacht uiteindelijk genoteerd.

Is de geachte minister op de hoogte van dit dossier ? Acht de geachte minister het vanzelfsprekend en logisch dat de politie van Oostende weigert de klacht te noteren ? Op welke basis kan de politie dit weigeren ? Dient hieromtrent geen onderzoek ingezet te worden ? Acht de geachte minister het vanzelfsprekend dat ook de rijkswacht moeilijk deed om de klacht te noteren ? Op welke basis kan de rijkswacht dit weigeren ? Gaat de geachte minister hier een onderzoek instellen ? Wordt in dit dossier niet overduidelijk tussen de stad Oostende en de politie/rijkswacht onder één hoedje gespeeld ? Is dit in het belang van de rechthebbende burger ? Blijft de burger hier niet in de kou staan ? Welke beoordeling hecht de geachte minister aan dit voorval ?


Antwoord : Artikel 40 van de wet op het politieambt stelt dat de bij een politieambtenaar van de rijkswacht, de gemeentepolitie of de gerechtelijke politie bij de parketten ingediende klachten of aangiften (...) worden opgenomen in processen-verbaal die aan de bevoegde gerechtelijke overheden worden toegezonden.

Derhalve is de politie ertoe gehouden om elke klacht te acteren. Het komt immers niet aan de individuele politieambtenaar toe om te oordelen of een klacht al dan niet ontvankelijk is.

Ook klachten die louter van burgerlijke aard zijn worden geacht genoteerd te worden door de politieambtenaren, doch het is mogelijk dat in voorkomend geval de politieambtenaar de klager rechtstreeks doorverwijst naar de bevoegde instanties, hetgeen veelal de vrederechter zal zijn. Aldus wordt een klacht bij de politiediensten een overbodige akte.

Evenmin is het de bedoeling dat politieambtenaren vaststellingen zouden doen die aan burgerlijke instanties of diensten voorbehouden zijn, hetgeen dikwijls het geval zal zijn in het kader van betwistingen inzake onroerende goederen.

Wat inzonderheid het door u geciteerde probleem te Oostende betreft kan ik u het volgende meedelen.

Volgens een bestaand protocolakkoord tussen politie en rijkswacht Oostende worden bouwovertredingen prioritair aan de politie toegewezen. De betrokken klager heeft zich op 21 maart 1997 inderdaad eerst aangeboden bij de politie van Oostende al waar men hem verwees naar de rijkswacht gezien de betrokkenheid van de stad Oostende in de zaak. Onderling contact werd genomen en de rijkswacht zou de klager aanhoren. Klager heeft zich op 21 maart 1997 om 18 u 15 aangeboden in de rijkswachtbrigade Oostende. Gezien de gespecialiseerde aard van de materie werd door de rijkswachter die instaat voor het onthaal raad gevraagd aan een collega. Deze laatste stuurde de interventieploeg van de brigade Oostende (West 1) ter plaatse teneinde er foto's te nemen en acteerde zelf de klacht. Een dossier werd opgesteld en overgemaakt aan de procureur des Konings te Brugge.

Op geen enkel ogenblik werd er geweigerd de klacht te acteren. De dienstdoende rijkswachter wilde zich enkel voorafgaand terdege informeren aangaande de normale procedures in deze burgerlijke aangelegenheid temeer men zich meestal voor dergelijke overtredingen tot een gerechtsdeurwaarder wendt.

Overigens is er geen sprake van tussenkomst van een derde. Vermoedelijk wordt hiermee de reeds vermelde collega-rijkswachter bedoeld wiens raad en bijstand werd gevraagd.