(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Op 6 augustus 1996 verscheen in De Gazet van Antwerpen een vraaggesprek met adjunct-algemeen-directeur A. Martens, waarin deze onder meer verklaarde dat de NMBS niet verantwoordelijk is voor de achteruitstelling van Vlaanderen bij de verdeling van de investeringskredieten daar zij verplicht is de politiek vastgelegde verdeelsleutel 60 Vlaanderen-40 Wallonië toe te passen.
Ik heb geen weet van de vaststelling van zulke verdeelsleutel bij wet of besluit. Graag vernam ik dan ook of die verklaring juist is en, zo ja, wanneer zulke beslissing genomen werd, door wie en welke de concrete inhoud ervan is.
Ook bij de dienstregeling van de reizigerstreinen lijkt Vlaanderen te worden benadeeld. Zo zouden voor eenzelfde aantal reizigers meer treinen worden ingelegd in Wallonië en zouden ook meer zitplaatsen aangeboden worden. Om de omvang ervan te kunnen vaststellen, verzoek ik u om volledige gegevens, per gewest :
1. De gemiddelde bezetting per treinkilometer, per treinsoort en globaal;
2. Het percentage bezette zitplaatsen, per treinsoort en globaal.
Graag vernam ik de reden van deze verschillende behandeling van Vlamingen en Walen.
Sinds meerdere decennia werden in Vlaanderen heel wat kleinere stations gesloten, terwijl dat niet het geval is in Wallonië. Gelieve mij mede te delen wat het aantal stations is voor elk gewest, en hoeveel reizigers er gemiddeld opstappen. Is deze verschillende behandeling wel in overeenstemming met het principe van de « universele dienstverlening » dat wel gehanteerd wordt in de telefoonsector ?
Antwoord : De NMBS deelt mij in antwoord op de door het geachte lid gestelde vraag het volgende mede.
De verdeelsleutel 60/40 waarnaar het geachte lid verwijst, werd door de NMBS toegepast bij het opmaken van de tienjareninvesteringsplannen 1991-2000 en 1996-2005 van de spoorwegen.
Het vervoersplan en de samenstelling van de treinstellen werden bepaald vanuit de dubbele bezorgdheid het aantal gebruikers te maximaliseren en een gepaste bereikbaarheid te verzekeren van en naar de bediende zones, zelfs de minder dicht bevolkte.