Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-42

8 APRIL 1997

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 62 van de heer Anciaux d.d. 8 december 1995 (N.) :
Actie van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen om de asiel-statistieken voor 1995 op te smukken.

Op initiatief van commissaris-generaal Bossuyt loopt sinds één maand een speciale actie door de Bosnië-cel van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen om vooralsnog het percentage dossiers van erkend politiek vluchteling voor 1995 op te trekken tot een aanvaardbaar cijfer.

De regel zou zijn dat alle Bosnische dossiers in aanmerking komen voor erkenning. Andere dossiers blijven onaangeroerd. Op deze wijze poogt het commissariaat-generaal toch te komen tot een erkenningsgraad die vergelijkbaar is met die van vorig jaar. Dit is een regelrechte aanfluiting van de ernst en professionaliteit waarmee de commissaris-generaal zichzelf graag bestempelt. Op deze wijze bedriegt men de bevolking en wordt de eerlijkheid en objectiviteit van het commissariaat-generaal ongeloofwaardig.

Is de geachte minister op de hoogte van deze bedenkelijke praktijken ? Hoe hoog was de erkenningsgraad in de afgewerkte dossiers voor de eerste tien maanden van 1995 ? Hoe hoog lag deze erkenningsgraad voor de dossiers die behandeld werden in november 1995 ? Hoeveel bedraagt de totale achterstand in de nog te behandelen dossiers ? Hoe hoog bedraagt deze voor de kandidaat politieke vluchtelingen uit Bosnië ? Hoeveel personeelsleden onderzoeken op het commissariaat-generaal de dossiers op hun erkenning ? Hoeveel hiervan houden zich bezig met Bosnië-dossiers ? Kan de geachte minster deze discriminatie tegenover andere asielzoekers aanvaarden ? Is hier geen sprake van inbreuken op de racismewetgeving ? Welke onderzoeken zal de geachte minister bevelen om deze zaak uit te klaren ? Welke sancties overweegt hij tegen de betrokken ambtena(a)r(en) ?


Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid de volgende elementen van antwoord te verschaffen die door de Commissaris-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen werden overgemaakt.

1. De door het geachte lid aangehaalde « bedenkelijke praktijken ter opsmukking van de asiel-statistieken » zijn onbestaande. De rechtzetting van deze informatie werd trouwens door dezelfde krant gepubliceerd op 30 november en 1 december 1995.

2. Het erkenningspercentage op het commissariaat-generaal in 1994 bedroeg 30,0 %. Het erkenningspercentage voor de eerste tien maanden van 1995 bedroeg 29,9 %.

3. Door de beslissingen te gronde genomen in november 1995 is dit percentage gestegen tot 30,4 % en tot 30,8 % door de beslissingen genomen in december 1995.

4. Het totaal nog door het commissariaat-generaal te behandelen dossiers bedroeg op 31 december 1995 6 880 (in plaats van 9 927 op 31 december 1994) in ontvankelijkheid, waaronder 2 679 ex-Joegoslaven of 39 %, en 11 019 (in plaats van 10 151 op 31 december 1994) in gegrondheid, waaronder 2 226 ex-Joegoslaven of 20 %. In 1995 is de belasting in de behandeling van de asielaanvragen van ex-Joegoslaven, die sinds 1994 de belangrijkste groep vormen (in 1995 23 % van alle ingediende asielaanvragen), gestegen met 739, terwijl deze voor de andere nationaliteiten is teruggelopen met 1 918. De toename van de achterstand van de behandeling van de asielaanvragen van ex-Joegoslaven was het gevolg van de opheffing van het statuut van ontheemde.

5. Het totaal nog door het commissariaat-generaal te behandelen dossiers met betrekking tot Bosnische asielzoekers bedroeg op 31 december 1995, 534 in ontvankelijkheid en 536 in gegrondheid. Sinds 1 februari 1995 werden er (nog maar) 87 Bosniërs erkend door de Commissaris-Generaal en drie door de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.

6. Op het commissariaat-generaal staan thans twintig bestuursscretarissen voornamelijk in voor de behandeling van asielaanvragen te gronde.

7. Hiervan houden er zich twee deeltijds bezig met Bosnië-dossiers. Het lag wel degelijk in de bedoeling van de commissaris-generaal in 1996 een groter aantal bestuurssecretarissen te belasten met de behandeling van asielaanvragen uit ex-Joegoslavië.

8. Dit is hoegenaamd geen discriminatie tegenover andere asielzoekers, maar getuigt juist, gezien de stijgende belangstelling in de behandeling van de ex-Joegoslavische asielaanvragen, « van de ernst en de professionaliteit waarmee de Commissaris-generaal zichzelf graag bestempelt ». Asielaanvragen dienen steeds te worden behandeld in het licht van de toestand in het land waar de asielzoekers beweren te worden vervolgd. De complexiteit van het werk van het Commissariaat-generaal vloeit onder meer voort uit het feit dat deze toestand nu eenmaal verschilt van land tot land.

9. Er is al evenmin sprake van inbreuken op de racismewetgeving. Het in de loop van 1995 intensifiëren van de behandeling van de asielaanvragen uit ex-Joegoslavië is immers de logische consequentie van het opheffen door de regering met ingang van maart 1995 van de status voor ontheemden voor ex-Joegoslaven. De commissaris-generaal nam zich voor in 1996 de behandeling van de asielaanvragen ingediend door ex-Joegoslaven nog verder te intensifiëren.

10. De minister heeft de parlementaire vraag overgemaakt aan de commissaris-generaal om hem de elementen van antwoord mede te delen.

11. De minister eerbiedigt ten volle de wettelijk gewaarborgde onafhankelijkheid van de commissaris-generaal en verwacht van het geachte lid hetzelfde. De commissaris-generaal is immers een ambtenaar, die over een autonome beslissingsmacht beschikt. Tegen zijn beslissingen staat beroep open in ontvankelijkheid bij de Raad van State en te gronde bij de Vaste Beroepscommissie voor Vluchtelingen.