Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat

ZITTING 1996-1997


Bulletin 1-35

31 DECEMBER 1996

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands ­ (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 184 van de heer Olivier d.d. 18 oktober 1996 (N.) :
Inschrijving in het bevolkingsregister. ­ Referentieadres.

Voor de inschrijving van daklozen die in een mobiele woning verblijven voorziet de wet in een referentieadres. Dit wordt gedefinieerd als : « een reëel adres in een Belgische gemeente van een persoon die ingeschreven is in de registers van die gemeente maar die niet meer beschikt over een woning, waar de post en administratieve stukken in ontvangst kunnen worden genomen met het oog op de bezorging ervan aan de geadresseerde ».

Theoretisch betekent een referentieadres voor daklozen en woonwagenbewoners een hele stap voorwaarts. Het niet meer hebben van een woning kan in principe niet meer leiden tot een ambtelijke schrapping, zolang zij maar bereikbaar zijn op het referentieadres. Evenmin blijven zij verstoken van bepaalde rechten zoals het bestaansminimum.

Graag had ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1. Wordt deze wetgeving inzake het referentieadres eenvormig toegepast over het hele land ?

2. Kan de gemeente een inschrijving op een referentieadres om bepaalde redenen weigeren en indien ja, om welke redenen ?

3. Wie oefent de controle uit op de toepassing van de wet op het domicilie en het referentieadres ? Hoeveel controles werden door deze instantie dit jaar reeds uitgevoerd en in welke gemeenten ?

4. Worden gemeenten die deze wet niet toepassen gesanctioneerd en indien ja, welke gemeenten werden reeds gesanctioneerd sinds de invoering van de mogelijkheid tot inschrijving op een referentieadres ?

5. Kan een vierde-wereldbeweging tegen een wederrechtelijke weigering tot inschrijving op een referentieadres een klacht indienen en indien ja, bij welke instantie ?

6. Hoeveel mensen zijn momenteel ingeschreven op een referentieadres en in welke gemeenten ?


Antwoord : 1. Overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister behoort het tot de bevoegdheid van het college van burgemeester en schepenen om de desbetreffende registers bij te houden. De verbetering en de bijwerking van de registers moeten permanent gebeuren.

2. Een inschrijving op referentieadres kan door een gemeentebestuur worden geweigerd, indien niet aan de gestelde vereisten is voldaan. Het referentieadres dient een werkelijk adres in een Belgische gemeente te zijn, van een persoon die ingeschreven is in de registers van die gemeente, maar er niet beschikt over een woning.

De vaststelling van een referentieadres veronderstelt dus niet alleen de schriftelijke instemming van de natuurlijke persoon die op dat adres is ingeschreven in het bevolkingsregister, maar ook de verzekering van de interventie van die persoon voor het bezorgen van de post en officiele administratieve stukken aan de geadresseerde.

3. Overeenkomstig artikel 22 van het bovenvermeld koninklijk besluit heeft de minister van Binnenlandse Zaken ambtenaren van het departement afgevaardigd om de registers te inspecteren en om de instructies betreffende de veranderingen van verblijfplaats mondeling aan te vullen.

Deze controles zijn punctueel en gebeuren hoofdzakelijk na vaststelling van bepaalde anomalieën of na klachten. Het ligt in mijn bedoeling dergelijke controles naar de toekomst toe systematisch uit te voeren.

Van deze controles wordt echter geen algemeen overzicht bijgehouden.

4. Ik heb geen kennis van gemeentebesturen die systematisch en ten onrechte weigeren de bepalingen inzake het referentieadres toe te passen.

Dergelijke overtredingen, indien ze zich zouden voordoen, kunnen met toepassing van artikel 82 en 83 van de nieuwe gemeentewet worden gesanctioneerd.

5. Betwistingen of moeilijkheden in verband met het hoofdverblijf kunnen met toepassing van artikel 8 van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten worden voorgelegd aan de minister van Binnenlandse Zaken door één van de rechtstreeks betrokken partijen.

Als een dossier aan de minister wordt voorgelegd door een particulier of een bestuur dat geen partij is bij het eventuele geschil in verband met de woonplaats, wordt dat dossier per aangetekende brief naar de betroffen gemeente gestuurd. Die wordt dan verzocht, hetzij de verblijfstoestand te regulariseren, hetzij een standpunt in te nemen bij de bepaling van de hoofdverblijfplaats, en zulks binnen vijftien dagen na het doorsturen van het dossier. Indien de opgelegde termijn niet wordt gerespecteerd door de gemeente of als er een betwisting blijft bestaan na de interventie van de gemeente, neemt de minister van Binnenlandse Zaken of zijn gemachtigde het dossier in handen. Tegen een beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot weigering van een inschrijving aan een referentieadres kan bovendien, overeenkomstig artikel 19 van de gecoordineerde wetten op de Raad van State, een beroep tot nietigverklaring worden ingesteld, op voorwaarde dat blijk wordt gegeven van een benadeling of van een belang.

6. Ik kan u mededelen dat er op 25 oktober 1996, 10 105 personen aan een referentieadres waren ingeschreven. In 440 van de 589 Belgische gemeenten waren er op dezelfde datum inschrijvingen aan een referentieadres. Gelet op het grote aantal gemeenten met inschrijvingen aan een referentieadres, geef ik u hierbij een overzicht van de gemeenten met meer dan 100 inschrijvingen aan een referentieadres. Het zijn de volgende gemeenten : Antwerpen, Brugge, Brussel, Evere, Gent, Leuven, Luik, Namen, Oostende, Schoten en Thuin. Wat de gemeente Evere betreft, gaat het om militairen die in het buitenland hun prestaties vervullen.