(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het koninklijk besluit van 18 september 1992 bepaalt dat werkgevers, die in toepassing van artikel 4 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, een arbeidsreglement moeten opmaken, verplicht zijn in dit reglement melding te maken van de maatregelen ter bescherming van werknemers tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Dit lovenswaardig initiatief, dat onder uw impuls tot stand kwam en een vooruitgang betekent in de arbeidsbetrekkingen, is echter niet van toepassing op het militair personeel.
Onlangs kwamen verschillende gevallen van ongewenste intimiteiten in het Belgisch leger en in de Koninklijke Militaire School aan het licht. (De Morgen , 13 september 1995, De Standaard , 1 september 1995).
In het leger kent men, in tegensteling tot de privé-sector en andere openbare diensten, geen vertrouwenspersonen.
Kan de geachte minister mij het volgende meedelen :
1. Waarom geldt de reglementering met betrekking tot ongewenste intimiteiten niet voor het militair personeel ?
2. Denkt u aan een uitbreiden van de reglementering naar het militair personeel toe ?
3. Indien deze problematiek niet onder uw bevoegdheid valt, bent u dan van plan dit aan te kaarten bij de bevoegde minister ?
Antwoord : Het geachte lid gelieve het antwoord op de gestelde vraag te vinden.
Inzake de wettelijke reglementering rond de problematiek van ongewenst seksueel gedrag op het werk heb ik reeds de twee volgende wettelijke initiatieven genomen.
Het koninklijk besluit van 18 september 1992 ter bescherming van de werknemers tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk geldt voor alle ondernemingen waarop de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen van toepassing is. Onder deze wet vallen in beginsel alle ondernemingen uit de privé-sector alsook bepaalde overheidsinstellingen zoals de verzorgingsinstellingen en de openbare instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen.
Het koninklijk besluit van 9 maart 1995 ter bescherming van de personeelsleden tegen ongewenst seksueel gedrag op het werk is van toepassing op de besturen en andere diensten van de federale ministeries en op instellingen van openbaar nut bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en die onderworpen zijn aan het gezag, de controle- of de voogdijbevoegdheid van de federale overheid.
Beide koninklijke besluiten zijn niet van toepassing op de strijdkrachten. Het leger vormt op basis van artikel 132 van de Grondwet een speciaal korps. Het is de wet en niet de Koning (via koninklijk besluit) die de rechten en verplichtingen van de militairen regelt.
Evenwel bestaan er reeds binnen het leger mogelijkheden om tegen OSGW op te treden. Zo verbiedt het tuchtreglement elke daad die een aanslag pleegt op de menselijke waardigheid en kan men voor hulp een beroep doen op de sociale dienst en/of de psycho-medische begeleiding.
In sommige kazernes zijn er reeds vertrouwenspersonen aangesteld. Momenteel is binnen het leger een werkgroep opgestart, belast met het formuleren van een algemeen beleid rond de bescherming van de militairen tegen OSGW. Dit beleid zal worden uitgewerkt naar analogie met de verplichte maatregelen vermeld in de bovenvermelde koninklijke besluiten.
Deze werkgroep zal zich onder andere baseren op de bij mij voorhanden zijnde informatie en voorkennis ter zake.
Het geachte lid gelieve, voor het aanvullende antwoord, kennis te willen nemen van het antwoord van minister Poncelet op de interpellatie van mevrouw T'Serclaes in verband met dezelfde materie.